woensdag 13 december 2006

Over een 'grijze Aalscholver'

IJsduikers, ijsduikers, ijsduikers. Samenvallend met de op steeds meer plekken opduikende IJsduikers in den binnenlande, was ik in verband met avifauna-ideeën, in ons online-waarnemingenarchief weer helemaal vooraan begonnen, om waarneming voor waarneming naar 'achteren' te controleren. Roodkeelduikers, Parelduikers en IJsduikers gleden zodoende over m'n beeldscherm gisteravond. Zoals twee keer een pleisterende IJsduiker op de Mokerplas in 2001 en 2002. Mmmm...schiet er door m'n hoofd.

Vanochtend ging om 10.15 m'n telefoon. Jan Hartog aan de andere kant, met de mededeling dat hij ook aan de andere kant van m'n voordeur stond. We hadden verder niets meer afgesproken na wat gemaild te hebben om te gaan kijken bij de door Fred Hustings ontdekte Grote Zeeëend op de Mookerplas (is het nou Moker of Mooker...?). Wanneer Jan er zou zijn, wist ik dus niet precies, maar de genoemde 10:15 in de mail klopte aardig! Rap druk ik een litertje koffie door de pruttelaar en sluit even wat zaken af waar ik mee bezig was, zodat ik om 22 over bij hem in de auto stap.

Via de St. Annastraat rijden we Nijmegen uit, al kletsend over de Buffelkopeend die Jan helaas gister had gemist. De Grote Zeeëend zou dus zeer welkom zijn. En ook ik wilde de eend wel graag zien, zeker na de foto van Jouke van der Zee op Waarneming.nl. Dit beest zag er een stuk meer Grote Zeeëenderig uit dan de vogel die ik op de KBP vorig jaar zag. Een adulte Kleine Mantelmeeuw probeert net voorbij Malden boven de Rijksweg een lantaarnpaal de kop in te drukken. Houdt zeker niet van lichtpuntjes in z'n leven. Voor Molenhoek zien we Sjaak van den Berg net bij zijn huis wegrijden, hij gaat de andere kant op. Weet hij een binnendoorroute en treffen we hem straks...? Voorbij Molenhoek slaan we rechtsaf de Cuijksesteeg in, om gelijk over het sluisje linksaf langs het water naar de brug van de Mokerplas te rijden. Bij de brug zetten we de auto op een parkeerplaats en komen tot onze ontzetting er achter dat we allebei onze gewone verrekijkers zijn vergeten....Dan, vanonder een stoel haalt Jan toevallig zijn oudje vandaan, voor mij wordt het scopen.

Met onze telescopen bouwen we op de brug een soort verkeerssluis. De aandacht moet dus niet alleen op het water gericht zijn, maar ook naar links en rechts van ons. Bij elke passerende auto verandert in m'n scoopbeeld het rustige water in een golfslagbad. Een eerste 'huwietend' beest wordt ontmaskerd als een Koolmees, een tweede 'huwieterd' in wat vlierstruiken direct naast de brug blijkt wel een Tjiftjaf te zijn. De vogel trekt op met wat mezen. Op de plas is het rustig, geen spoor van enig eend op het midden. Wel grote aantallen Futen en helemaal in de ZO-hoek duiken de gebruikelijke Kuif- en Tafeleenden. 'We need a closer look', en met de scoop losjes op de schouder lopen we langs de brug naar beneden, op de eenden af. Bij het jachthaventje wordt hoopvol tussen de boten gekeken en we maken wat grapjes over IJsduikers die op andere plekken in het land ook op dit soort plekjes zijn opgedoken. M'n gehoor staat afgesteld op eventueel roepende IJsvogels. Bij het haventje wordt het midden van de plas nog eens afgezocht. Witte puntjes duiken op en onder, maar geen spoor van een zwart puntje. Althans, van een Aalscholver maak ik nog geen Grote Zeeëend. In de ZO-hoek van de plas wordt zowaar een paar weken oud jong gevoed door mama Fuut, een Dodaars schuilt onder een overhangend struikje en een groep Kuif-, Tafel- en Krakeenden laten zich in slaap sussen door de lichte golven.

"Sinds wanneer zijn Aalscholvers grijs", denk ik, als in mijn telescoop een groot plomp beest, met de snavel iets omhoog gehouden, m'n beeld binnenzwemt. Helemaal aan de overkant, bij het haventje. Verrek, dat is geen Aalscholver, dat is nen, nen, een Parelduiker...?! Zoom 45x, 50x, op naar 60. Krijg nou wat! Een bakbeest van een duiker grijnst me door de lens aan. Een IJsduiker! Met nog een heel klein beetje twijfel attendeer ik Jan op de vogel. Ik wil toch eerst zeker zijn dat het geen Parelduiker is. De afstand is net iets té. De oeverlijn volgend komt de vogel onze kant op. Het is echt een IJsduiker! Ik kom er achter dat m'n beltegoed op is (heb je altijd op zo'n moment!), maar met de telefoon van Jan bel ik Peter Hoppenbrouwers op met de mededeling dat er géén Grote Zeeëend zwemt, maar of hij even een IJsduiker op de cirkel wil zetten... Na wat locatie-info doorgegeven te hebben, bestuderen we het prachtbeest verder..Dan zijn we de vogel kwijt. "Is dit 'm?". Jan laat een beeldvullende foto zien van bakbeest van een vogel die opvliegt, mooi is te zien hoe hij nog met z'n poten op het water staat. "Ja, dat is 'm!". Maar waar is tie nu? Helemaal aan de oostkant, vlak langs een strandje, pikken we de vogel weer op. Hij is niet schuw, een paar wandelaars passeren de vogel vlak langs. Om 11:55 gaat de IJsduiker ineens op de wieken en komt recht op ons af. Jan weet een prachtplaat van de vogel in vlucht te schieten. Helaas gaat nét door de kop een streep, van een draad van een boot waar de vogel langs vliegt. De duiker maakt een cirkel boven de plas waar we staan en vertrekt dan naar west. In m'n telescoop zie ik de vogel steeds verder doorvliegen. "Die zien we nooit meer té-rúg..."

Nog één keer kijken we de plas af tijdens het teruglopen, helaas, geen zeeëend. In de auto haalt Jan ineen keer zijn nieuwe kijker onder een stoel vandaan. Altijd handig! Langzaam rijden we over de Lambertusweg, met onder andere het 'Raven'-weitje, langs het water. Een groep Kokmeeuwen blokeert hier de weg, door er op te gaan staan en liggen. Da's weer eens wat anders dan Gemaskerde Lepelaars denk ik. Ze zullen waarschijnlijk genieten van de warmte in het asfalt. In een els foerageert een groep van zo'n veertig Putters. Net voorbij het eilandje pikken we de duiker ineens weer op. De vogel zit nu een stuk dichterbij en laat zich prachtig bekijken. Appeltje eitje om de inmiddels gearriveerde Fred Hustings de vogel aan te wijzen. De vogel duikt frequent, en het is altijd weer spannend waar die daarna weer opduikt. Ditmaal langs de oever aan de overkant, waarna Fred 'm ook beter kan bekijken. Prachtig zijn de 'schubben' op de rug te zien, wat duidt op een juveniel, of in dit geval, een eerste winter vogel. Ook de zwarte 'snijranden' van de snavel zijn mooi te zien, evenals de halve nekring en de hoekige kop.

Via de telefoon meldt Jos van Oostveen zich aan. Een IJsvogel scheert over het water, om zich op het eilandje met een gevangen vis bezig te houden. Terwijl de IJsduiker langzaam richting Maas zwemt ("hij zou toch niet...") is het bakbeest nu af en toe van zeer dichtbij te bewonderen. Jos kan inmiddels ook van de vogel genieten. Zeker als de vogel met een Fuut of zelfs een Dodaars af en toe in één beeld is te bekijken, is het niet voor te stellen dat er zo'n zeevogel hier zwemt. Een paar lokale Canadeze Ganzen vliegen voorbij en langs de randen van de plas zwemmen Wilde en Kuifeenden. Ter hoogte van het bruggetje bij de Cuijksesteeg blijft de vogel hangen, onze spanning stijgt. en draait zich om, om langzaam, langs ons heen, weer naar het eilandje te zwemmen. Fred ziet nog een IJsvogel over de Cuijksesteegbrug vliegen en een Sperwer scheert vanaf de oever de Maas over. Opvallend is dat de jonge IJsduiker nooit met voedsel wordt gezien. Slechts één of twee keer zag ik dat de vogel iets at.

In een passerende bus zie ik het gezicht van Hennie Reijnen. Leuk, hij komt ook kijken! Hij blijkt echter toevallig van de ene klus naar de andere te rijden, en zonder het te weten pikt hij zo de IJsduiker mee. Vanuit een boom vrolijkt een Groene Specht de boel nog meer op en een Geelgors 'tikt' overen boven de Sint Jansberg miauwt cirkelend een Buizerd. Jan schiet nog een paar prachtplaatjes en dan is het tijd om huiswaarts te gaan. Een boterham gaat er nu wel in, mijn duit in het IJsduiker-zakje is gedaan.

zondag 8 oktober 2006

Niet alleen drie Zeearenden tijdens de VWG Nijmegen Flevoexcursie

Behoorlijk rozig hang ik nu boven de computer, de ene topper na de andere tolt door m'n hoofd. Wat is me vandaag eigenlijk overkomen? Ik geloof dat ik in de Flevopolder ben geweest, maar het besef zit nog ergens in een auto een rondje te maken. Maar het is voorbij. Poe hé! Nadat twee auto's sterk mij om zeven uur oppikken aan de Groenestraat rijden we in het schemerduister naar de Flevo. Ik mag de auto delen met Frans, Ria en Sjak, in de andere rijden Peter, Farah en Pieter mee als bijrijder van Atholl. Langzaam de slaap uit de oogjes werkend rijden we naar onze eerste stop, de Grote Praambult.

De wegen er naar toe zijn onduidelijk en in de Flevo rijden we onszelf even vast. Dit blijkt later een reden te hebben. Terwijl we via wat omwegen richting de goede ingangsweg naar de Praambult rijden, komt er als een sierlijk luchtschip een Kraanvogel over de autobaan geschommeld, langzaam verdwijnend richting Almere. Nadat we nog een keer moesten draaien, wat een vlucht Goudplevieren opleverde, slaan we niet veel later de weg in langs het kanaal naar de bult. Aandachtig bekijken we de akkers langs het kanaal, ergens in deze hoek werd de Kraanvogel uit het oog verloren. Flodderige lijnen Aalscholvers vliegen langs het kanaal, hier en daar zit de onvermijdelijke Buizerd, Futen in winter- en zomerkleed bevolken het water.
Twee Grote Gele Kwikstaarten, drie Koperwieken, honderden Vinken, een paar Sijsjes, Kepen, een Kramsvogel wordt gehoord. De trek is in volle gang als we op de Praambult over de grote vlakte turen. Mezen, Grote Bonte Spechten, Witte Kwikstaarten, Boerenzwaluwen, links en rechts worden we er door gepasseerd. Op de bult voegt Albert uit Utrecht zich bij de groep. M'n korte broek compenseer ik met een extra trui, het is ondanks andere beloften behoorlijk fris. Massa's Edelherten burlen krachtig, prachtige groepen paarden struinen over de vlakte. Een Sperwer zorgt voor opschudding onder het kleine vogelvolk en voert een mislukte aanval op een groep Houtduiven uit, een flink eind rechts van de bult vliegen zo'n vijftiental Grote Zilverreigers op.

Je hoort ze wel, maar waar zitten ze? Met moeite weet ik een aantal Kolganzen bij de Kleine Praambult in de verte te ontdekken. Na de nodige uitleg krijgen ook de anderen ze in het vizier. Peter merkt daarna doodleuk op dat net over het slootje voor ons ook één Kolgans zit. Laag over de wilgen golft weer een Grote Gele Kwikstaart richting zuidwest, een Baardmannetje wordt alleen door mij gehoord. Een Vos zit in het veld te kluiven aan iets lekkers. De warmte van de auto bevalt uitstekend. Bij het wildrooster aan de Praamweg draaien we de raampjes omlaag, even autovogelen hoor! Op de plas bij de Krakeend-hut dobberen Tafeleenden, Krakeenden, Kuifeenden en een paar Bergeenden door het beeld. Tien minuten later laveert Frans 'onze' auto de drukke parkeerplaats bij het SBB-info-centrum op. Opwarmen!

Vanachter het glas van het info-centrum worden de honderden eclipskleed Slobeenden die op de plas er voor zwemmen doorzocht op andere soorten. Kuif-, Tafel- en Wintertalingen blijken de totalen flink te verhogen. Warme koffie wurmt zich een weg door de lichamen, een aantal mensen nemen afscheid op het toilet van de koffie eerder die ochtend. Drie Zeearenden meldt het logboek. Dat is niet mis! Zou leuk zijn als we...De bekende Paflov-karpers zwemmen net na het paviljoen onder het houten bruggetje. Zodra de eerste trilling van voetstappen door het bruggetje trillen, liggen ze met open bekken te wachten tot ze weer iets eetbaars toegeworpen krijgen. De bekken blijven geopend, de boterhammen blijven voor ons.

Na het bruggetje over het kanaal slaan we rechts het pad in, richting de open vlakte waar altijd wel iets leuks is te zien. Al rap is dat ook deze keer, vanuit het westen komt een gigantische deur aanvliegen, conclusie Zeearend is snel gemaakt. De adulte vogel vliegt op enige afstand langs ons heen richting het infocentrum, draait daar weer terug naar het zuiden en laat zich in het verbeterde weer mooi bekijken. Speenvarkens krijsen in het riet, voor sommigen is het geluid van de Waterral nieuw. Evenveel aandacht krijgen de ping-producerende Baardmannetjes in een rietkraag naast het pad. Slechts vliegend kunnen twee vogels worden bekeken door een aantal mensen. Een groot deel van de groep is doorgelopen en missen daarom de IJsvogel die, ontdekt op de roep, over het pad scheert. Twee opvallend lichte Buizerds zitten in de toppen van een struik, van deze kleurvariatie zullen we er vandaag nog heel wat te zien krijgen. Spreeuwen liften mee op de ruggen van een aantal paarden, wat een idyllisch schouwspel oplevert. Ook treffen we twee vogelaars die ‘s ochtends net iets te laat op de ontmoetingsplek bij het Natuurmuseum waren en op eigen houtje naar de Flevo zijn gegaan. Ze sluiten zich bij ons aan voor de rest van de excursie en zijn enthousiast over de waargenomen vogels.

Na het veld verlaten te hebben lopen we door het wilgenbos naar de hut 'De Zeearend'. Voor de hut is het rustig. Een IJsvogel scheert plots vanuit het bos rechts langs de hut om voor de hut langs een sloot in te duiken en op een rietstengel te gaan zitten. Grote glimlachen verschijnen op de gezichten van de aanwezigen: de rest van de groep kan de IJsvogel nu ook noteren, evenals een grote groep andere excursiegangers die de hut bevolken. Het is dringen om een plaatsje voor één van de irritante schuine ramen van de hut. Voor de hut spelen drie Roodborsttapuiten in de ruigte, verspreid in de verte kantelen een aantal Flevo-logo's boven het riet, de Bruine Kiekendief. Bij het verlaten van de hut worden de mede-excursiegangers gewezen op de gaten bij de deur onder de hut: een Vossenhol.

Tussen de Zeearend en de volgende hut vangen we een glimp op van een Goudhaantje op, die schielijk in de top tussen de wilgenbladeren foerageert in een groep mezen, waaronder de Matkop. Boomkruipers en Tjiftjaffen roepen vanuit de bomen. De volgende hut is spannender. Eigenlijk is het meer een kijkscherm met een uitgespoelde bodem, zodat je moeite moet doen om door de kijkgaten te turen. De hut is snel gevuld, veel mensen staan dan ook voor de hut. Met een flink aantal mensen moet het mogelijk zijn het één en ander te ontdekken. Voor veel mensen zijn een aantal soorten nieuw, zodat ook aan de 'algemenere' soorten aandacht wordt gegeven. Onder andere de Slobeend, Wintertaling, Pijlstaart, Smient en Krakeend in eclipskleed worden eens goed bekeken en vergeleken. De ganzen reageren rustig als er een Vos voorbij komt gekacheld en stappen gewoon iets opzij. Hoe het mogelijk is, weten we nóg niet, maar waar de Vos vanwege water niet verder kan verdwijnt deze 'gewoon', ons met de grote vraag achterlatend waar hij nu kan zitten.

In de grote compacte groep schuifelende eendenlijven voor de hut wordt plotseling een groep steltjes ontdekt. Kleinere strandlopertjes die snel weer opgelost zijn in de groep, de twee Kemphanen zijn iets makkelijker. De strandlopers worden teruggevonden en als Bonte Strandlopers beoordeeld, eerst twee, later blijken er zes te lopen. Zelfs een Wulp wist zich redelijk te verstoppen en wordt pas na een tijd ontdekt. Een groepje Kolganzen pikken we verderop op de plas eruit. Dan komen er vanuit de verte twee gevaartes op ons af, maar draaien op grote afstand richting zuid. Zeearenden! De opwinding rolt door de groep en iedereen geniet van deze prachtige vogels.

Met verschillende onderwerpen in de gesprekken lopen we kletsend terug richting het infocentrum. Het is best intensief zo'n excursie, iedereen is wat moeiig, bij het infocentrum nemen we een kleine pauze. Door de medewerkers van het centrum wordt ons een kort filmpje over het broedgeval van de Zeearend in de Flevo aangeboden, die we geïnteresseerd bekijken. Prachtige beelden van het jong op nest geven een close-up invulling aan de Zeearenden die we net zagen. Kopjes koffie worden met graagte genuttigd en de volgende plek wordt besproken: het Bovenwater bij de Knardijk, onder andere bekend om z'n Rosse Stekelstaart(-eend). Albert neemt afscheid van de groep en keert huiswaarts.

Op de hoek van de Knardijk en Oostvaardersdijk parkeren we dan ook de auto's. Aan de kant van de Oostvaardersplassen dobberen honderden duikeenden. Baardmannetjes roepen vanuit het riet en volgens de kleine geschapen verwachting wordt tussen de Futen op het Bovenwater inderdaad een Rosse Stekelstaart duikend gezien. De vogel is in winterkleed en daarom niet gemakkelijk, door het actieve duiken wordt een lange blik op de vogel dan ook niet gegund. Toch kan iedereen de vogel mooi bekijken. Met behulp van vogelboeken worden de juiste kenmerken vastgesteld. Na de korte stop gaan we linksaf de Oostvaardersdijk op, richting de Blocq van Kuffeler. De dijk is vernieuwd, voor veel vogelaars is het lang geleden dat ze over deze dijk zijn gereden en de aanblik van de open ruimte is dan ook overweldigend. De bomen langs de dijk zijn weggehaald en je kunt nu weer ver het gebied inkijken. Op het IJsselmeer zie ik een eenzame Visdief op een paal zitten, de rest mist 'm helaas. Langs de dijk dobberen af en toe groepjes Futen, Kuifeenden en Meerkoeten.

Met 'Ach waarom ook niet' draait de kopgroep ter hoogte van km-paal 19 een parkeerplaats op. We volgen. Een goede zet, binnen tien minuten staan we te kijken naar twee Zeearenden in een boom langs de plas! Een zeldzaam moment, zeker door de geringe afstand en de langdurigheid. Een blik op het IJsselmeer brengt de Visdief ook bij anderen op het lijstje. De Zeearenden maken geen aanstalten te vertrekken, de volwassen vogel laat zelfs z'n mooie witte staart zien door iets te verplaatsen en ons een betere blik te gunnen. Groot is de verbazing als nauwelijks vijftig meter verderop een Zeearend vliegt. Snel terugkijkend naar de eerste plek leert dat hier de derde vogel vliegt. Nóg dichterbij gaat de vogel in de top van een dode boom zitten. Aalscholvers er pal onder houden de machtige roofvogel met een schuin nekje goed in de gaten, maar blijkbaar is de dreiging niet groot genoeg en zwemmen gewoon door. Door de afstand leveren Dodaarsjes wat determinatieproblemen op, er wordt aan Geoorde Futen gedacht, maar de Doddige aarsjes en het kopprofiel geven uitsluitsel.

De naam 'Witoogeend' is al een paar keer gevallen, een paar dagen er voor zat er één in de jachthaven bij de Blocq van Kuffeler. De auto's parkeren we voor het info-centrum 'De Trekvogel' en we lopen automatisch naar de steiger waar de vogel zou kunnen zitten. Peter vraagt de rest van de groep of ze ook die Dwergmeeuw langs de dijk hebben gezien, helaas. De palen van de steiger worden bezet door Kokmeeuwen, een Stormmeeuw en een Grote Mantelmeeuw. Aandachtig worden de Kuifeenden op het water bekeken, maar het opvallende witte kontje van de Witoogeend springt er niet uit. Ik besluit even de sluis over te steken, aan de andere kant had ik al een andere groep eenden gezien en hoop de vogel hier te vinden. Of Toppereenden, die ik bij een eerdere excursie hier ook zag.

Als miniatuur-typistes zo klinkt het; een groep mussen vlak langs de weg tikt onafgebroken met hun snaveltjes op het wegdek, en peuzelen iets wat ik zo niet kan zien. Totaal niet bang voor auto's die op minder dan een meter voorbijrazen, hooguit worden ze door de kracht van de auto's iets opzij geblazen, en gaan dan onverstoorbaar door. Een ‘topper-kop’ Kuifeend vrouw zwemt tussen de overige Kuifeenden, geen Witoog- of Toppereend. Achter een strekdam wordt dan een Dwergmeeuw ontdekt, en nog één en nog één! De vogels vliegen ver en zijn erg beweeglijk. Voor de mensen zonder telescoop zijn de vogels érg moeilijk te vinden, maar de scopen worden gedeeld, zodat iedereen toch een glimp kan opvangen. Zwarte Sterns blijken, in tegenstelling tot het Nijmeegse, hier nog stevig door te trekken richting zuid, tientallen vliegen er over het IJsselmeer. Dan zie ik een aparte witte vogel aan komen vliegen bij de kop van de strekdam. Ik denk aan een Stormmeeuw, of eigenlijk meer een belachelijk grote stern. De vogel draait iets en gelijk wordt een rode snavel zichtbaar: een Reuzenstern! Ik brul het uit en gelijk worden de kijkers gericht. De vogel draait een paar rondjes en laat op afstand z'n kenmerken zien. Helaas vliegt de vogel daarna van ons af, een betere blik wordt niet mogelijk.

Atholl rijdt met kennis van de route voorop naar het Jan van de Boschpad, en loodst ons door de wijken van Almere naar het uitzichtpunt. Op het heuveltje staan al vogelaars, zodat de kijkers snel kunnen worden gericht op een adulte Kraanvogel die tussen de paarden foerageert. Onwerkelijk om één vogel zo te zien. De Zeearenden worden voor de zoveelste keer vanaf een andere positie bekeken. De enige Lepelaars van vandaag trekken in een groep van achttien voorbij, een Witgatje in de verte komt alleen door mijn kijkerbeeld gevlogen. Na de vraag van een vogelaar wat voor steltjes 'daar' in het water staan, kan iedereen een tiental Zwarte Ruiters bekijken. De afstand is groot, de vraag waarom het geen Groenpootruiters zijn, wordt met geduld beantwoord. Op de grote vlakte steken Grote Zilverreigers hun kop af en toe boven een slootrand uit, een tweetal Sperwers brengt twijfel over de soort, maar het blijken toch géén Haviken te zijn. Een sympathieke vogelaar uit Almere ontdekt op een dode omgevallen boom in de verte een roofvogel met een lichte onderkant en een donkere kopkap. Meer kenmerken dan het contour en een simpele licht/donker-kleurverdeling zijn niet te zien. Dat het om een Slechtvalk gaat is wel de conclusie, maar de vogel zit zo ver, dat aan mede-excursiegangers moet worden uitgelegd waarom het geen andere soort is. Het plaatje in het vogelboekje laat toch duidelijk een gestreepte donkere borst zien, en deze vogel is duidelijk zeer licht. De laatste Boerenzwaluwen spurten naar het zuiden, even wordt gemeend een Waterpieper te horen roepen, het blijft bij één roepje.

Atholl, Peter, Farah en Pieter gaan terug naar Nijmegen. Sjak heeft nog nooit een Krooneend in Nederland gezien, met ons groepje besluiten we nog naar deze soort te gaan zoeken. Een kleine race tegen de zonsondergang wordt ingezet, we koersen naar Zeewolde, waar op het Wolderwijd een bekende verzamelplek van deze soort is. Na een soort van architectuur-tocht die de ANWB-borden ons door Zeewolde naar het meer leiden, arriveren we rond kwart voor zeven bij de juiste plek. De zon staat laag in het westen, de kleedkleuren zijn moeilijker te onderscheiden, maar binnen vijf minuten na aankomst ontgaat het slapende mannetje ons toch niet. Het blijkt de enige te zijn. Eén Krooneend is óók een Krooneend, en met een nieuwe soort voor Sjak rijker, is ook voor de rest van ons de excursie voltooid. De telescopen gaan terug in de tassen, de nacht neemt het over van de dag, moe, voldaan, nagenietend, met allerlei heerlijke gevoelens over deze excursie start Frans de auto en rijden we weg uit Zeewolde. Via een leuke, nachtelijke, binnendoorroute door - opvallend stille- dorpjes over de Veluwe worden we naar huis gereden. Driehonderd kilometer telt de meter, ongeveer 93 soorten de daglijst

De eerste mail die ik thuis open gaat over het zweefvliegveld en 'Knetterende trek'. Ik zet me ook aan een groot bord eten...

dinsdag 3 oktober 2006

Het leven als bestuurslid van de VWG Nijmegen

23 maart 2006. Woensdag. Tien mensen zijn aanwezig op de Algemene Ledenvergadering van de VWG Nijmegen. In een steriel wit tl-balkenzaaltje van het wijkcentrum aan de Burghardt van de Berghstraat treed ik rond half negen met algemene instemming van de aanwezigen toe tot het bestuur van de VWG Nijmegen.

Met uitzicht op de nestkast van de Slechtvalk, kom ik in 2000 in Nijmegen wonen. Mijn werkzaamheden bij een tentenbouwbedrijf zorgen er voor dat mijn vogelactiviteiten op een laag peil blijven. Tachtig uur in de week nodigen niet uit tot vogelen. Een bed is eerder opgezocht. Vanuit de bus op weg naar een locatie zie ik wel eens wat leuks. Zoals zes keer een rondje rijden op een rotonde in Ravenstein om aan collega’s een cirkelende Visarend te laten zien. Maar ook negen meter hoog vanuit een tent de Bijeneters onder je door zien jagen op Terschelling blijft gedenkwaardig. Nog niet eens gesproken over een Roodmus die op hetzelfde eiland praktisch naast de lunch-locatie zit te zingen.

Op 21 september 2004 waag ik een fietstocht naar de Franklins’ Meeuw, die zich op dat moment op een zandwinningplas bij Beneden-Leeuwen bevind. Het weer was beroerd. Op de plek des onheil ontmoet ik één vogelaar. Samen vinden en zien we de Franklins Meeuw boven de plas, helaas voor korte duur. Ik ken de vogelaar niet. Erik van Dijk is zijn naam. Van de Vogelwerkgroep Nijmegen. Hij biedt me aan om mee terug te rijden in zíjn auto naar Nijmegen, met fiets en al. Graag! Het weer werd er niet beter op en het is een flink eind terugfietsen.

Vogelwerkgroep Nijmegen. Erik van Dijk. Het laat me niet meer los. Ik ga weer vaker fietsen, de Ooijpolder in of gewoon doelloos. Trouw schrijf ik m’n waarnemingen in het logboek bij Oortjeshekken. Later zag ik de waarnemingen gemarkeerd terug, ergens halverwege stond dan ‘bijgewerkt tot hier’. Iemand was met m’n waarnemingen bezig! Wie? Op een keer ontmoet ik in de Ooijpolder Kor Goutbeek. de Mourik-cirkel kwam ter sprake, mijn interesse was gewekt. Na een mail-wisseling met hem was ik binnen, de waarnemingen vlogen me om de oren!
Op dertien februari 2005 meld ik me aan voor een excursie naar Zeeland, georganiseerd vanuit de VWG. Nieuwsgierig sta ik ’s ochtends bij de ondertussen bekende Erik voor de deur. Nieuwe vogelaars komen m’n kennissen-kring binnen. Het wordt een leuke tocht. Koud, maar memorabel. De zuigende werking begint. Een bezoek aan de voormalige trektelpost op Mulderskop in het najaar van 2005 wakkeren de trektel-gevoelens aan. Hoe vaak ik wel niet geteld heb bij Enschede, gewoon alles op je af laten komen. Fred Hustings en andere bekende vogelaars in het Nijmeegse zie ik eens ‘live’ in het veld. Via Erik rol ik de waarnemingensite Waarneming.nl in en ben zelfs binnen korte tijd administrator. Ik verdiep me in de lokale Nijmeegse avifauna, wil van de hoed en de rand weten. Nauwlettend houd ik de Mourik-cirkel in de gaten. Hoe zijn de verhoudingen binnen de VWG, wie schrijft er en welke gezichten horen erbij? In het veld komen de gezichten er bij. Via Waarneming.nl nog meer nieuwe namen, die later ook een gezicht zullen krijgen.

Heerlijk! Jaren niet gevogeld en de passie is er nog! In overweldigende mate blijkt. Ik voel me als een vogel in de lucht bij de VWG en schrijf vaker op de mail-cirkel. Met terugwerkende kracht voer ik duizenden waarnemingen in. Maar moet ze ook als ‘admin’ controleren. Aan de slag! Tientallen mensen krijgen een mail van mij met een verzoek om ‘nader commentaar’ bij een waarneming. De reacties zijn van uiterst vriendelijk tot uiterst snauwend. Even wennen. Ik doe ook maar ‘mijn werk’. Ik raak er bedreven in en leer plezierig contact te onderhouden met waarnemers.

Er is een nieuw algemeen bestuurslid nodig binnen de VWG. Erik peilt me en ik heb wel interesse. In de kleine maar gezellige keuken van Twan Teunissen ontmoet ik voor het eerst de overige bestuursleden van de VWG. Boven een heerlijke vegetarische maaltijd worden informele zaken uitgewisseld. Een beetje nieuwsgierig naar waar ik nu weer in beland ben, maar ook wat schuchter neem ik deel aan de vergadering. Ze nemen me serieus en ik mag en kan mijn woordje ook doen, maar dat komt mede doordat ik Erik al een tijd ken van Waarneming.nl en met hem al regelmatig van gedachten wissel. Dit bevalt me meer dan uitstekend.

23 maart 2006. In een zaaltje met tien mensen word ik met algehele instemming aangenomen als algemeen bestuurslid van de VWG Nijmegen. Of biologisch secretaris. Of ‘aanjager van projecten’. Hoe de invulling ook is: ik ben algemeen bestuurslid. Dat hebben ze geweten. De passie en de ideeën mogen los! Terwijl ik waarnemingen blijf controleren, beoordelen en becommentariëren, bekijk ik welke projecten er lopen binnen de VWG en welke wat aandacht zouden mogen hebben. Nieuwe ideeën gaan de lucht in, van redelijk wat worden ze opgepikt, een aantal verwateren, maar blijven in het achterhoofd. Het kan niet allemaal tegelijk. De locale avifauna’s worden verslonden en in die dagen gingen we praktisch samen naar bed. Nog even een verhaaltje voor het slapen gaan…

Duizenden waarnemingen uit het oude VWG-archief worden ingevoerd. Één voor één loop ik ze na. Corrigeren en becommentariëren. Achter de schermen bij Waarneming.nl zijn we continu bezig de site te verfijnen. We discussiëren over nieuwe ideeën, hoe met waarnemers om te gaan, samenwerking aan te gaan met andere sites, betrouwbaarheid van waarnemingen. We ‘chatten’ en fantaseren er op los. Ik ontdek de Mourik-cirkel als uitlaatklep en mag er graag ideeën en verhalen spuien. Ik neem de taak als algemeen bestuurslid dan wel ‘aanjager van projecten’ serieus en zoek contact met de mensen. Door afwisselend een ervaring van mij te pennen en anderzijds ‘reminders’ te plaatsen op de Mourik-cirkel, probeer ik de interesse van anderen niet alleen aan te wakkeren maar ook te verbreden.

Met grote gedrevenheid worden door Sjak Gielen alle gebieden in ons werkgebied als km-blok ingevoerd binnen onze waarnemingensite. Als team werken Erik, Sjak en ik aan verbetering van onze eigen waarnemingensite. We zijn de eerste werkgroep die zo compleet is aan zijn gebieden, én ook nog eens haar hele archief on-line zet. Hier komt een hoop bij kijken. Waarnemingen controleren, gebieden controleren, data controleren. ‘Data kloppen’ heet dat volgens mij. Ondertussen heb ik de waarnemingenrubriek in het blad de Mourik onder de hoede gekregen. Een zeer leuke taak, op z’n tijd tientallen duizenden(!) waarnemingen zien te verwerken tot een leuk en leesbaar geheel van zo’n zes pagina’s blijft een uitdaging. Met de kersteditie mag ik uitspatten en wat extra bladzijden verwerken.

Tijd is snel ingevuld. Veel tijd gaat zitten in werk, maar zodra ik thuis ben gaat de aandacht naar de laatste stand van zaken op vogelgebied. Vier e-mailadressen worden bekeken, via ‘alerts’ krijg ik een dagelijks overzicht van gemelde zeldzaamheden in de provincies Gelderland, Noord-Brabant en Limburg, mijn ‘werkgebied’ als admin. En natuurlijk ben ik vogelaar! Dus regelmatig trek ik er op uit. Naar de trektelpost, naar de Ooij. Maar ook werk ik aan mijn doel om ooit alle wegen in ons werkgebied bereden te hebben. Nieuwe gebieden zijn altijd leuk en ons werkgebied bevat nog ontzettend veel ‘onontdekte’ gebieden voor mij. Dus gewoon ‘loos’ fietsen mag ik graag doen. De ene keer valt het resultaat tegen, de andere keer zijn de indrukken overweldigend. En natuurlijk weet ik dat in een gebied een saai voorjaar geen saaie winter hoeft te betekenen. Dus eigenlijk moet elk weggetje vier keer bereden worden, elk seizoen een keer. Dan pas weet ik waarover ik mag spreken.

De gedachten over een avifauna over ons gebied spelen. Waarnemingen controleren, plannen smeden, uitwerken. En er is weer veel te doen. Ik moet nog een aantal ‘reminders’ schrijven voor de Mourik-cirkel. Een verhaal ligt nog op de plank. De waarnemingen van vandaag moeten nog doorgelopen worden. En u, u kom ik nog wel eens tegen in het veld!

zaterdag 30 september 2006

Ik wil niehie!!!

We schrijven zaterdag 30 september 2006
Letters en cijfers, overal letters en cijfers. Al een paar dagen ben ik bezig om oude waarnemingen in ons VWG-archief te verifiëren. Honderden waarnemingen, dromen kan ik ze. Roep maar! Amerikaanse Smient? Twee waarnemingen, 1978, 2003. Hop? Acht waarnemingen...Reuzenzwartkopmeeuw 122 over trektelpost Malden? Hé, invoerfoutje, corrigeren. Ross' Gans in de Ooijpolder 1990; om nader commentaar vragen...

Er uit dus, de kop leegschudden. Maar nu eens niet naar de geijkte plekken. Mmm...Op naar het westen! Scoop in de fietstas, kijker om, drinken vergeten (túúrlijk) en op naar het Grindgat bij Weurt. Zaterdag. Aan de oostkant, bij de ingang naar het waalstrand bij het grindgat flink wat auto's. Een wandeling langs het gat sla ik maar over. Het dijkmagazijn is open, kunstenaars zitten op stoeltjes voor de deur, het water is leeg, enkele Kuifeenden, Meerkoeten en Futen dobberen als stipjes op het water. De westkant is goed gevuld met voornamelijk Grauwe Ganzen, op de oever klieken zo'n honderd Nijlganzen samen. Vier Brandganzen geven iets meer kleur aan de kluit Grauwe Ganzen op het water, een eenzame Kievit staat oeverloos voor zich uit te kijken aan de rand van het water. Storm- en Kokmeeuwen waaien heen en weer tussen de vuilnisbult bij Wijchen en het grindgat.

Met m'n blik afwisselend op de lucht en de weg fiets ik verder naar het westen. Binnendijks zitten bij een kolk Zwarte Kraaien te snaaien op de rand, een Aalscholver duikt net iets te dicht naast een Meerkoet op. Het wordt al later, een beetje laat van huis vertrokken. Half drie al. Maar och, het is nog licht, gewoon door dus. Van de plasdras bij de buizenfabriek is weinig over, alleen de kreek is gevuld. Blauwe Reigers zijn overgestapt op de mollen en de muizen en staan hier en daar in groepjes in de weilanden. Bij diverse ingangen naar de uiterwaarden staan auto's. Zaterdag wandeldag, kinderen mee, hond aan de lijn en oma ondersteund. Het weer is er ook wel naar. Ik laat de uiterwaarden maar even voor wat het is en blijf op de dijk. De voorheen grote knotwilg ligt in restanten op de grond. Waar zullen de Steenuilen nu zitten. Twee Buizerds vliegen over een lege uiterwaard, verderop vliegen Kleine Mantelmeeuwen, Stormmeeuwen, Zilvermeeuwen (of toch misschien ook een enkele Geelpootmeeuw?) en Kokmeeuwen boven de Waal.

Net na een bos binnendijks, waarvan ik helaas de naam ben vergeten, roept om vier uur bij een boerderij een Steenuil. De Steenuil die ik een paar maanden eerder met Marcel Bingley als 'nieuw' langs de dijk ontdekte. Aan het begin van de Ewijkse plaat foerageert een Witgat in een kreek, geflankeerd door Blauwe Reigers. Op een stenenhoop in de kreek achter een woonboot vlakbij de brug staat een Kleine Mantelmeeuw luidkeels te roepen. 'Kom je hier, of moet ik bij jou komen'. Een Kleine Mantelmeeuw zo'n veertig meter verderop blijft zwijgen.
Nog even verder of de brug over en terug? Ach, het is pas half vijf. Een Torenvalk verdwijnt onder de brug achter een peiler. Oooh! Ruigtes! Paapjes! Roodborsttapuiten! Rechtsaf de dijk af, de weg in met de vindingrijke naam 'Uiterwaard'. Afgestorven kruiden bedekken de weilanden. Links, rechts en voor me uit tuur ik het 'stikkeldraad' en de ruigtes af. Waar zijn jullie dan? Kom maar. Maar het blijft stil. Net voorbij de helft is het bingo. Een stipje op een ongewone plek op het draad (draadspanners zorgen wel eens voor verwarring) vliegt op, bidt even in de lucht en schiet schielijk weg naar een stuk verderop op het draad. En daar danst nog een stipje, terwijl een donker vogeltje met witte vleugelvlekjes laag over het weiland een ander paaltje verkiest.

Een stukje verder, iets voorbij de vogeltjes, zodat ik het licht mee heb, stop ik en kijk terug. Paaltje vogeltje, paaltje, vogeltje. Hé, één met een wenkbrauwstreep: Paapje! Acht Roodborsttapuiten, waarvan drie mannetjes en een Paapje vliegen met hun karakteristieke nerveuze vlucht laag van paal naar draad naar ruigte. De weg over en weer terug. En weg zijn ze. Oh nee, nu weer boven in de ruigtes. Langzaam verdwijnt de groep richting de Waal, opgelost in de grote warrige kruidenvlakte.

Keuze: linksaf naar de dijk of rechts verder door de uiterwaard. Ging eigenlijk wel lekker met de tapuitjes, de keuze is makkelijk gemaakt. Na vijftig meter zit inderdaad aan de rechterkant al weer een mannetje Roodborsttapuit. In de verte stipjes die Roodborsttapuiten zouden kunnen zijn, maar ik zit ondertussen alweer met een dilemma. Die Afferdensche Waarden schijnen best leuk te zijn. Maar dat is nog een eind en de zon zakt wel erg rap nu. De scoop blijft in de fietstas, op naar Deest!

Alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Net voorbij fabriek Ravenstein bij het dorp Deest begint een kreek. En doodgemoedereerd stapt hier een Grote Zilverreiger rond, op slechts enkele tientallen meters van de dijk. Een Blauwe Reiger dwingt de vogel iets verderop, tot vlak naast een Witgatje die ik nog niet gezien had. Verwonderd blijf ik naar dit prachtige stukje natuur kijken. Als hier geen....tititititi, nog niet gedacht of daar roept een IJsvogel vanuit de bosjes. Vlak onderaan de dijk staat een Oeverloper doodstil op het slik tussen wat pollen, een Witgatje bekijkt de situatie vanaf een steen in het water en laat zich mooi bekijken.

Wauw! Ik wil meer! Gevangen in de gedachte 'verder, meer!' fiets ik verder, wolken trekken zich samen, de schemer dient zich aan. Achterin het plassengebied staat een tweede Grote Zilverreiger en als een twee-voor-één aanbieding schiet ook hier een IJsvogel over het water. Wat wel opvalt zijn de groepen 'soepganzen', die her en der verspreid zitten. Krakeenden snateren met hun karakteristieke roepjes in groepjes, een paar Smienten proberen ze tot de orde te fluiten. En dan volgt een stukje puur genieten.

De grote omboste plassen houden op en een open, ruige uiterwaard strekt zich voor me uit. Plassen, ruigtes, zandheuvels, zandweggetjes. rietranden. Als een ultieme samensmelting voor leuke soorten ligt de Afferdensche Waard voor me. Alleen wel érg veel tamme witte ganzen en Canadese Ganzen. Een Groene Specht knalt uit een wilg, op de wieken gezeten door een Sperwer, die al snel de jacht opgeeft en terug vliegt naar de wilg. Een Vlaamse Gaai gaat vlak naast het mannetje zitten: 'Moet je tegen mij durven'. De Sperwer vertrekt. Via het fietspad over de dijk, langzaam over het wildrooster, een lekke band eergister nog vers in het geheugen en niet geheel volgens het boekje geplakt. Jammer van die hoogspanningsmasten. Maar ér zou een Slechtvalk of Visarend in kúnnen zitten. Groepen Spreeuwen voeren echter de boventoon op de hoogste dwarsbalk. Wat zullen die een uitzicht hebben. Blauwe Reigers foerageren in de kleine kleiputten.

Buitendijks liggen een aantal prachtige plassen met brede slikranden. Helaas foerageert er alleen een mooie Groenpootruiter. In de verspreid staande meidoorns op het terrein zitten een Torenvalk en een aantal Buizerds. Binnendijks port een Watersnip met z'n snavel in het slik van een met riet en ruigte omgeven plas. Wintertalingen liggen met een groep op het droge, een vijftal Dodaarzen hebben het rijk alleen op het water. Krakeenden volgen de rietlijnen langs de kant van het water, Slobeenden trekken hun mooie pak weer aan, althans het blouse-je is weer gesteven.

Wat zou er achter die bocht liggen? Verder. Verder!

Maar ik moet terug,
Ik wil niehie!!

maandag 25 september 2006

Roodpootvalk bejubeld door Boomleeuweriken én trektellers

Een schitterende ochtendlucht dient zich aan, langzaam doorkleurend naar rood. De windzak hangt angstvallig stil, enigzins door een zeer zachte zuidelijke wind gericht. Een heerlijke weertje om te zingen en te mijmeren. Wat ik ook doe tijdens het uitpakken van m'n fietstassen om kwart voor zeven op de telpost. De Boomleeuwerikken genieten ook en staan op dit vroege tijdstip ook al zingend boven de startbanen. Als dolle tollen vlinderen ze in een soort Groenling-baltsvlucht door de lucht, de kolder in de kop. De nightshift van de Zanglijsters wordt blijkbaar overgenomen, de laatste nachttrekkers vallen al 'tiekend' vermoeid achter me in de dennen, een enkele vroegeling steigt op om zijn baantje te trekken naar het zuiden.
Er blaast nu geen enkel zuchtje wind door de windvaan, als een te hoge 'blikvanger' hangt de zak aan zijn paal. Geritsel op de hei. Zou ik eindelijk het lokale Damhert eens te zien krijgen? Bepaald geweiloos parkeert Marcel Bingley z'n fiets tegen een boompje. Vlak ervoor kreeg ik al een nachtelijke mail van hem. Verbaasd was ik dus niet over zijn aanwezigheid. Het mooie weer uitlokkend pakt hij in slechts een shirt met lange mouwen zijn spullen uit. We praten bij, ik had na een week werken op een festival in Amsterdam enige 'achterstand' opgebouwd, de één na de andere krent werd op de telpost opgerold. Jos van Oostveen komt het Maldens Vlak oplopen. Met 'we hebben je gemist afgelopen week' werden de fijne krenten er nog eens in gepureerd. Een Grote Gele Kwikstaart maakt zijn oversteek.
Na het verhaal over Bram Aarts de dag er voor (hij was een rondje gaan lopen en had een Grote Pieper opgestoten), besloot ik ook de kantjes er eens af te lopen en loop naar de grote vlakte tegenover de telpost. Als in de lijn der verwachting stoot ik rond acht uur óók een 'Duintsjielper' op. De vogel draait wat rondjes boven me en ik grijp naar m'n telefoon om de telpost te verwittigen. Een aantal keer achter elkaar probeer ik Marcel en Jos te bereiken. De lijn blijft zo stil als de windzak naast me. Dan maar ouderwets handen zwaaien, springen en seinen. Vier mensen staan echter al strak naar het westen te kijken...gelukkig, die is opgemerkt. Niet veel later ploft de vogel achter mij weer in op een klein stukje schraalland. Na de Aanbevolen Hoeveelheid Dagelijkse Duinpieper loop ik met een omweg terug naar de post, uitgebreid met Erik van Winden en Minne Feenstra.
'V'-tjes met grotere vogels worden om de zoveel tijd genoteerd als Aalscholver. De rauwe roep van de Blauwe Reiger doen vijf nekken verticaal omhoog buigen. Een zes vogelige V met een 'gebroken pootje' in de kop van de linie vliegt hoog over de post. De missing link vliegt tientallen meters verderop alleen, roepend om aandacht. Over de heide komt Sjak Gielen aangelopen om de groep te komen versterken, de Boom- en Graspiepers worden geturfd, groepjes Kneutjes, Vinken en Witte Kwikstaarten gaan er achter aan. De immer aanwezige Tjiftjaf wordt met gemak overstemt door zo'n acht fanatiek zingende Boomleeuwerikken, losse groepjes, totaal zo'n twaalf vogels, verplaatsen zich over het veld. Een aanstormende 'valk', ontdekt door Jos, wordt vervolgens een steltloper en zal later de tweede Zilverplevier ooit over de telpost blijken. Zeven Kruisbekken klippen in de verte naar het oosten, ze zijn schaars dit jaar.
Het kwartetje lokale spechten is weer binnen, evenals de twee paren Sperwers, de Havik en de Roodborsttapuiten. Zwarte Mezen en Tjiftjaffen fleuren zingend de bosranden op. Aan de westzijde ontdek ik een een lichtbruin puntje in de schrale heide van de startbaan. Roerloos zit een Tapuit om zich heen te kijken waar zij nu weer is beland. Een tweede duikt later aan de oostkant van dezelfde baan op. Iets meer landingsproblemen blijkbaar. Met korte rushjes worden insecten van de grond opgelopen en versnaperd. Ik heb me net lekker op de grond geïnstalleerd als ik ineens een Koekoek-achtig beest uit het noorden zie aanstormen over de oostkant vrij dicht langs de telpost. Als gestoken schiet ik overeind en meld de aansnellende vogel. Door onze kijkers zien we een langstaartige valk. Voorbij de zon geschoten zien we dat de valk egaal grijs is, Minne ontwaard zelfs een rossigrode broek. Kat in het bakkie: Een adult mannetje Roodpootvalk spoed naar het zuiden. Atholl Burrill juicht; een nieuwe soort! Een tractatie de volgende keer wordt in het vooruitzicht gesteld.
Zwaar nagenietend, het gaat lekker met deze soort over de telpost, zie ik vanuit bijna dezelfde hoek wéér een smalle valk naderen. Deze keer gaat de vogel áchter de bomen langs. Maar de korte staart wijst op een Boomvalk. Sluitende determinatie wordt gedaan als de pijl later weer tevoorschijn schiet. Nu wordt het wel heel spannend. Ik kan het niet laten om later dan ook rustig 'daar gaan we weer, zelfde hoek' te zeggen. Ook dit keer schiet de valk achter de bomen langs, maar nu om niet meer te verschijnen. Drie soorten valk in korte tijd; alleen de valk spec. laat een behoorlijk ongenoegen op me achter. Loslaten maar. Schaarse wolkjes Boerenzwaluwen verdwijnen de statistieken in, Boompiepers doen hun best, maar komen mondjesmaat door, daarachter weer gevolgd door een enkele Riet- of Geelgors. Een sporadische Heggenmus krikt het dagsoorttotaal een beetje op.
Één voor één druipen de tellers af, de al een tijd aanwezige John Peerenboom sluit de rijen. Ik blijf met Minne nog héél even: je weet maar nooit! De reden waarom je altijd maar weer langer blijft. Niet bevattend wat er nu precies gebeurd kijken Minne en ik een compact groepje van vijf vogels aan die recht op ons af vliegen. 'Tukkend' vliegen ze laag over ons heen: de eerste Kepen! Een 'Huh-nu-al-gevoel' komt over me heen, Minne is niet veel later al weer bezig met een roofvogel in de verte, die hij snel ontmaskerd als een Bruine Kiekendief. Ik kijk en zie ook een Bruine Kiekendief. Vrij snel blijken we ieder naar een andere te kijken. Terwijl de mijne snel achter de oostelijke horizon richting zuid verdwijnt, bekijken we de vogel van Minne. Het lijkt te gaan om een vrouwtje die langzaam cirkelend ook richting zuid verdwijnt.
We besluiten nog een keer naar de grote vlakte te lopen om te kijken of de Duinpieper er mogelijk nog zit, maar alleen de Tapuit rent nog rond. Om half twee is het mooi geweest. Onze laatste geweldige actie blijkt te worden ingezet als we besluiten óm het heideveldje richting uitgang te lopen. Op de hoek wordt m'n aandacht getrokken door een korte kreet, maar kan het niet direct afmaken. Voor me uit zie ik een kwikstaart-achtige vogel van me afvliegen. Voor de kantine draait de vogel naar rechts richting zuid en laat z'n lichtbruine kleur zien. Samen met het kwikstaartachtige uiterlijk blijft er maar heel weinig keuze over voor ons. Na enig discussie, de hele dag hebben er zeer actief Graspiepers en kwikstaarten rondgevlogen op het terrein, zou dit een tweede zijn?. Eigenlijk hadden we samen al de gedachte dat de eerste Duinpieper in die vijf uur tijd zeker nog wel een keer zijn opgevallen.
Deze vogel mag van mij als tweede Duinpieper het papier op.

woensdag 6 september 2006

Al keuvelend een rondje

Mijn werkoverleg duurde tot elf uur. Een gestalte op een afstand een half uur later determineer ik als Peter Hoppenbrouwers. Mensen zijn soms net als vogels, een 'jizz' kan voldoende zijn. Een medevogelgenoot stelt zich voor als Marc de Bont. Hé leuk, weer een gezicht bij een naam. Gezamenlijk bekijken we de westzijde van de Oude Waal. De eerder die ochtend lepelende Lepelaars staan nu op een droogje. We keuvelen wat bij over het één en ander. Een vrouw met verrekijker mengt zich in het gesprek. 'Waar kijken jullie naar? Is er nog iets leuks te zien?' In tegenstelling tot eerder die ochtend is het nu veel rustiger en ik besluit alleen vast vooruit te gaan naar het schiereiland.

De twee Smienten kan ik niet weervinden, de twee donderjagende Oeverlopers zijn er nog wel. Ditmaal haal ik vier Watersnippen uit de schier-randvegetatie. De Dodaarskroost zwemt nog steeds tussen de kroost, terwijl een witte puntjestelling een totaal van twintig Lepelaars oplevert, verspreid in drie/vier groepjes over de Oude Waal. Peter en Marc voegen zich weer toe, en al kletsend en turend bekijken we alles. Een spannend vrouwtje Kuifeend met opvallend grote witte kol blijft gewoon een Kuifeend. Tot ons grote plezier dwarrelt na ontdekking door Peter een Koninginnepage langs ons heen over de dijk. Blijft toch een wonderschoon vlindertje!

Ik zet m'n tocht voort, net om de 'kombocht' bekijk ik de andere kant van het schiereiland. Geen spannende zangertjes in de vegetatie, géén Waterhoen- of Porseleinhoenjongen, geen Blauwborst, hmmm, beetje karig. Helemaal aan de oostzijde van de Oude Waal hangt nog steeds de adulte Zilvermeeuw rond die ik die ochtend daar ook al zag. Zeldzaam! Het is tegenwoordig Pontische, Geelpoot of Kleine Mantelmeeuw. Deze had écht roze poten!

Nogmaals verwonderd over de leegte, danwel de ruimte, door het verdwijnen van de populieren tegenover de Tiengeboden, fiets ik richting de Langstraat, onderwijl de Wilde Peen langs de dijk afturend op Koninginnepages. Natuurlijk wel even snel achterom kijkend de dode boom bekeken achter de huisjes direct aan de oostkant van de Hezelstraat, bijna altijd zit daar wel de lokale Buizerd. Blijkbaar vandaag een etentje, de staken zijn leeg. Een blik links schuin vooruit geeft een lege Ciliboer aan, automatisch draait m'n stuur naar rechts, de Langstraat in. Hoppenjacht! Hahaha, dacht ik dan, denkend aan de melding van de Hop door Twan. Als een rugzaktoerist haal ik onderaan de uitkijktoren m'n fietstassen leeg, zet 'm op slot en sla linksaf de Paardenwei op. Blijft bij mij altijd de vraag hoe je zo effectief mogelijk de Paardenwei zou kunnen afstruinen. Veel soorten die hier zouden kunnen zitten zijn zó plaatselijk, dat je ze pas op het laatste moment tegenkomt: Paapje, Beflijster, Draaihals, Hop?

Al zigzaggend baantjes trekkend loop ik naar de westkant. Een Groene Specht lacht me uit(?) en heeft blijkbaar al meer zicht op de aanwezigheid van alles, namelijk langdurig niets. Een mannetje Sperwer ontdoet een grote wilg van zijn inhoud. Blijkbaar zit er iets in wat ie wil hebben, want in korte bogen duikt de hij telkens weer de wilg in. Nadat ik in een korte boog ben omgelopen heeft hij er blijkbaar genoeg van en vertrekt struinend naar de andere kant van de Langstraat. Als een volleerde Galloway volg ik de paden die door hun gebaand zijn. Met het enige verschil dat wat zij achterlaten, ik in stap.

De westelijke Bisonbaai-strang is leeg, de steenpartij in de baai verlaten, verstoord door de doorgewinterde badgasten. Tot aan de Erlecomse Waard is alles sowieso rustig. Op grote hoogte vliegen wat losse Buizerds, of tussen de groepen meeuwen, een tweetal Sperwers. Twee mensen op een bankje met een T-vormig profiel voor zich maken duidelijk dat Peter en Marc al gearriveerd zijn bij de Erlecomse Waard. Het hoogtepunt is blijkbaar een jagende Boomvalk, want dat is het enige waar ze melding van maken. Één van de zeldzame keren dat ik weer eens een ongelukkige plek in het gras koos was nu. Terwijl ik de poten uitklik van m'n statief en net lekker in het gras zit, zie ik langzaam iets zwart worden in mijn kruis. Ach, heb ik weer...mieren. Van die honderd vierkante meter dijk kies ik weer net een mierennest uit. Metertje verderop dan maar.

Ondanks dat Peter (en Marc) er al iets langer zit, moet ik toch weer een (bewust ontkende) Pontische meeuw vaststellen die ze nog niet hadden gezien. Leurend aan een dode vis staat een adult de buik van een grote vis open te pulken. Terwijl ik heb geleerd dat juist de wang van een vis het lekkerste is. Onrustige Kieviten gaan ineens de lucht in, een Boomvalk kondigt z'n komst aan. Boven de Waal ontdek ik een klein geel fladderend vlekje, die na inzoomen een Koninginnepage blijkt te zijn! Zes Smienten zijn ook gearriveerd, vanochtend zaten die er nog niet. Op afstand worden verscheidene roofvogels ontdekt, eigenlijk allemaal Buizerds, boven de Kaliwaal jaagt nóg een Boomvalk en boven de ruigte tussen de Erlecomse Waard en de Kaliwaal bidt de plaatselijke Torenvalk. Op de plas voor de bankjes twee Oeverlopers, drie Wulpen vallen in en nog steeds wordt hardnekkig geprobeerd de ring af te lezen van één van de twee Ooievaars die op de zandplaat rondlopen. Veel meer dan een aluminium-ring kunnen we er echter niet van maken. Uit een gearriveerde blauwe auto stapt glimlachend Jan Hartog. Nog meer vogelvolk, het wordt gezellig! Marc schenkt nog een kop thee uit z'n thermosfles, een vrouwtje Sperwer jaagt andermaal de hele groep op de zandplaat op en verdwijnt over de dijk richting zandfabriek.
Die ochtend had ik al een grote groep Kieviten gezien op een ruige akker direct ten oosten van de K3-zandwinning, ze zaten er nu nog, dus die wilde ik wel eens nader bekijken, de doortrek van Morinelplevieren scheen over het hele land plaats te vinden, alertheid was dus op z'n plek. Ook de ruigte onder aan het doodlopende weggetje vond ik aantrekkelijk voor van alles en nog wat. Halverwege het weggetje zie ik dat Jan er ook aan komt, dus ik wacht even en bekijk de Kieviten op de akker. Volwassen vogels en geschubde jongen passeren het beeld, langs de rand van de K3-plas staan wat Kok- en Stormmeeuwen. Onderaan de weg lopen we samen op een groep Kneutjes in, propjes op paaltjes blijken Roodborsttapuien te zijn. Na op het einde van het asfaltweggetje een klein stukje rechts gegaan te zijn, langs een ruigte van riet kruiden en struikjes, blijken er zeven Roodborsttapuiten te zitten. Gele Kwikstaarten hangen rond in een ruige akker, een witzwarte bonte eend tussen de meeuwen gaat de boekjes in als jonge Bergeend.

Terwijl Jan weer Elst-waarts gaat, fiets ik door naar de Kaliwaal. De twee personen op afstand kon ik inmiddels wel dromen, de derde, Ria Vogels, herkende ik niet gelijk. Eerst tuur ik de Kaliwaal af. Niets, dus gelijk maar door naar het groepje die iets verder op de dijk staat. Zo'n tien minuten praten we over onder andere libellen en natuurontwikkeling. Ria wil de Lepelaars nog gaan bekijken bij de Oude Waal, Peter, Marc en ik willen eigenlijk wel wat drinken en eten. Zo gezegd zo gedaan, we schuiven dus gezellig bij het Wilderniscafé aan. Éénmaal courgette-soep en tweemaal broodje Spriet, dubbele koffie, dubbele cola en één cola voor Marc. En later toch nog maar een kop koffie, een dit en dat...

Gezamelijk fietsen we door Kekerdom om na het dorp op de Botsestraat linksaf de Eversberg in te slaan, richting Zeelandsestraat. Veel is er niet te zien, dus lekker keuvelend fietsen we rechtsaf de Zeelandsestraat in. Gedachten en verhalen komen boven over de omgeving, ondertussen is er nog steeds niets te zien. Dit houden we vol tot de splitsing Kerkdijk/Querdam. Ik ga dan links, richting Querdam, Peter en Marc rechts de Kerkdijk over. In de verwachting ergens toch wel een Tapuit of Paapje te treffen, blijf ik op het fietspad langs de sloot een tijd staan. Een mij bekende Buizerd zit nu weer in een Meidoorn, een adult zomer Dodaars geeft op zeer korte afstand met twee grote jongen een prachtige show weg. Het is voor het eerst dat ik een Dodaars eens een ander geluid hoor maken dan het bekende 'paardenhinnik'-trillertje. Tientallen minuten gebeurt er niets, dus ik fiets door en 'ontdek' een nieuw paadje langs een stuk van 'Het Meer' vanaf het Wylerbergmeer richting St.Hubertusweg. Aan de ene kant een heel leuk paadje, érg hobbelig, aan de andere kant denk ik 'weer een stukje gesloten natuur ontsloten, jammer'. Bijna aan het eind van het pad zit in wat struiken in het weiland een paar Roodborsttapuit met jong. Ik meende een éénmalig roepende vogel als IJsvogel te herkennen. Maar een Heggenmus kan er zo op lijken. Ik zie niets, en laat het daarbij.

Aan het eind sla ik rechtsaf Hubertusweg op, daarna links Persingensestraat in. In het eerste gedeelte rustig, alhoewel ik altijd bedacht ben op Paapjes, Roodborsttapuiten of iets dergelijk boven in de ruigtes. Ook het stuk na de Koudedijk nog steeds té rustig, maar gelukkig is daar de onverwachte soort: een mannetje Bruine Kiekendief vliegt ter hoogte van de bekende S-bocht in de Persingensestraat richting zuid, wat mij spontaan doet besluiten hier een half uur te blijven staan. Wat weinig oplevert. Het is in de namiddag nog steeds rustig, vooral voor wat ik had verwacht van de roofvogels met dit weer n deze (noordelijke) wind.

Met uiteindelijk toch drie Paapjes, drie Roodborsttapuiten én een vrouwtje Tapuit op een kleine strook opgegraven zand van een nieuw slootje aan de westkant van de straat fiets ik de Ooij uit.

Najaar ontmoet voorjaar

Wel, niet, wel niet, hoppakee, die sprong op de fiets is toch niet zo moeilijk? Na de twijfel opgeruimd te hebben of ik voor m'n werk nog een rondje Ooij zal doen, de koffie aangezet en bammetjes gesmeerd. Kijker om, statief op de bagagedrager en een laatste controle of de scoop ook echt zelf wel mee is. Allé, trappen met die hap. Met het vooruitzicht op een werkoverleg om negen, pedaal ik om half zeven door de Nijmeegse wijken naar de entree van de Ooij, het HD-gemaal.

Die Grote Gele Kwikstaart doet me niet zo heel veel, ik hoor 'm alleen en denk 'héhé, goed zo, in al die jaren blijf je eens een zomer op deze plek, succes met je koters'. De combinatie van een wat koudere temperatuur en een blauwe ochtendlucht bezorgen me ineens een gigantisch kippenvel als ik ter hoogte van de laatste huisjes een ongewoon vrolijk, eigenlijk specifiek ochtendgeluid opvang. De trekroep van de Heggenmus. 'Trrrrrri....trrrrri'. Tsjak, alle haren overeind! Zo heerlijk om dat fijne, herfstige toontje op zo'n ochtend te horen. Puur genieten, je zou er zowaar melancholiek van worden. 'Trrrri' roept een vogel vanuit een wilg, vlak voor hij waarschijnlijk zal opstijgen om naar grote hoogte te vliegen. Een soortgenoot achterna die 'm heeft geroepen en ergens al richting betere oorden vliegt.

Niet veel verder zit een Heggenmus uitbundig te zingen. Een afscheidserenade aan z'n vertrekkende soortgenoot? In één klap zit ik nu in het voorjaar, helemaal als iets verder in een meidoorn Spreeuwen zitten te kwetteren. Zijn ze nu al terug? Aan de westkant van de Oude Waal vliegt een Witgat gehaast weg van het slik langs de dijk als ik een stop maak. Een aantal Lepelaars snaaien de randen af op eetbaars, Huis- en Boerenzwaluwen vliegen chaotisch richting zuid, blijkbaar kunnen ze de keus niet helemaal maken tussen nog even opvetten boven de Oude Waal of vertrekken, drie Wulpen vliegen wel stug richting oost.
In een stil moment valt het me ineens op. In het populierenbos aan het begin van de weg naar de Vlietberg zit een Tjiftjaf luid te zingen. En ook aan de achterrand van de Oude Waal zingen er een aantal fanatiek op los. Het voorjaar barst nu helemaal los. Her en der in de bomen zitten groepjes Spreeuwen lekker te kwetteren met elkaar. Ik ben nu even helemaal het draadje kwijt in welk seizoen ik me bevind en hierover denkend ('waarom zingen ze nu?') ga ik in het gras zitten bij het schiereiland. Grote groepen Grauwe Ganzen klitten weer bij elkaar op en rond het schier en bruine vierkante blokjes op het water, Slobeenden, dobberen in groepjes bij elkaar. De randen van het schiereiland afzoekend naar vogels blijft alleen een Watersnip niet verborgen. Twee Oeverlopers zijn niet te missen, luid roepend jagen ze elkaar achterna en vier 'Te-lu-wiet, teluwietwietwiet-' -jes vliegen onderaan de dijk weg. Een jonge Dodaars laat zich prachtig bekijken tussen de waterplanten. Een bekend gefluit brengt me ineens weer in een winterse stemming. De Smienten komen er weer aan! Het kostte me even om deze nog bruine vogels tussen de Slobberaars uit te halen, het dubbele staartje verraad de twee echter. Hoe één fluitende Smient je kan laten denken dat er een hele groep zit.

Onbedacht valt me de vraag binnen hoe het toch komt dat die jonge 'Porseleinhoenders' nu ineens weg zijn. Onwaarschijnlijk dat ze in zo'n korte periode vliegvlug zijn geworden. Waar zouden ze zijn? Had ma genoeg van de aandacht, of is alles leeggeplunderd en zitten nu ergens anders aan de rand. Ik weet het niet. Twee Lepelaars komen met een korte sierlijke bocht uit oost binnen, Gele Kwikstaarten tsjiepen in groepjes naar zuid. Hoe moeilijk de gedachte te weerstaan om op de telpost te willen staan, de opvliegende en zuidwaarts vertrekkende Graspiepers maken het alleen maar erger.
Bij Tiengeboden wordt dit gelukkig enigzins verzacht. Een grote groep Boerenzwaluwen hangt babbelend boven het huizenblok, daarboven zwermen weer de Huiszwaluwen. Een prachtige pendelvlucht Aalscholvers doorkruist het gekrioel in een serene, rustige vlucht, een paar keer klapwiekend en dan weer uitvierend: wat een rust adement de V uit. Ook de Grauwe Ganzen krijgen het weer op de heupen, laag door de polder vliegen groepen heen en weer. Misschien vallen nu de groepen meer op, het populierenbos bij Tiengeboden buitendijks is gesneuveld en ligt er nu bij als een foerageerparadijs voor zangers en ander klein gevleugelte. Ben benieuwd wat deze ingreep met zich mee gaat brengen. Klapekster van de winter?

Ineens krijg ik het idee dat ik door de polder 'geleid' word. Om de zoveel tientallen meters langs de dijk zit een groot silhouet, roerloos in de top, of aan de rand van een grote dode boom. Kraaien die zoeken naar iets te peuren of Buizerds die ook eens van het uitzicht willen genieten. Maar ik heb wel het gevoel dat ze me aanstaren. Bij de Bisonbaai ook weer, wat me de gedachte 'gôh, hoe onverwacht...' opleverde. Op de Bisonbaai weinig te zien, alle vogelaandacht gaat naar dat ene 'rotseilandje' in de baai, waar alles zich omheen heeft geschaard, ieder op z'n eigen plek: de Aalscholvers op de hoogste steenpunten, de Kokmeeuwen en een Bergeend er wat lager om heen, dobberende Kuifeenden en Slobeenden als het blaadje sla op een bord er omheen (ofwel, hoe laat je een grijze steenpartij er leuk uitzien), terwijl de Futen wat meer op afstand er van duiken. Blijkbaar is de steenpartij ónder het water groter dan wat er boven uitsteekt.

Oei, ik moet al weer aan de terugweg denken. Om negen uur een werkoverleg, maar dit stukje fietsen zónder de Erlecomse Waard aan te doen is natuurlijk een onmogelijke gedachte. Voor mij dan. Grote groepen onrustige Kieviten zitten op de Waalstrandjes tussen Bionbaai en Erlecomse Waard, een Kleine Mantelmeeuw heeft de taak van de Kraai en de Buizerd even overgenomen en zit op een baken. Bij de Erlecomse Waard is het opvallend rustig. Het Waalstrandje wordt alleen door Kokmeeuwen en Kieviten bevolkt, de grote zandplaat ervoor is het domijn van de Grauwe Gans, aangestaard door een familie Nijlgans op een grasheuveltje links er van. Een tractatie zit er helaas niet tussen. Als een mierennest vliegen de Huiszwaluwen rond op het terrein van de zandwinning. Aangegrijnsd door m'n klok fiets ik terug.

De film wordt teruggedraaid: langs Kievit, Kleine Mantelmeeuw,Kraai en, Buizerd, maar toen nam ik ze te grazen, snel draai ik links de Kruisstraat in. Gelijk vliegt er een Groenpootruiter oostwaarts over, verder is het hier heerlijk stil. Tijdens het voorbijgaan kijk ik rap even de schuur in bij de rietdekker aan de Hezelstraat, waar een Kerkuilkast hangt: zou er één dit keer wél op de nestkast zitten? Iets wat schijnt te gebeuren, maar tot op heden heb ik het niet mogen ervaren. Nerveus tjakkend zit de familie Roodborsttapuit op het prikkeldraad, paaltje, gras, paaltje, prikkeldraad, en weer terug.

Langs de Hezelstraat vliegen in de verte nog steeds groepen ganzen, bij Tiengeboden zitten de zwaluwen al hoger, de trek aanvattend, en bij het Circul krijg ik een uitgeleide van zingende Tiftjaffen, Spreeuwen en Heggemus. Één van die weinige ochtenden waarbij vogels en weer schitterend samenwerkten om voorjaar en najaar samen te laten komen. Om twee over negen loop ik het kantoor binnen.
'Trrrrrii'

vrijdag 1 september 2006

Oevervol, da's weer eens wat anders! Trektellen

Iets rapper dan normaal fietste ik vanochtend naar de telpost. Door de bomen in Heumensoord kondigde zich een mooie ochtendzon aan, de verwachtingen werden iets opgeschroefd na een paar tegenvallende resultaten dagen eerder op de telpost, snel op de post zijn werd dus gewenst.
Met enig bluf zette ik m'n scoop neer, opdat de trekkers in de verte al konden zien dat ik er klaar voor was. Een Nijlgans trok een groep Grauwe Ganzen voort, de eerste vogels vlogen het papier op. Een waterig roepende Gele Kwikstaart trok door een inmiddels aardig luchtje, maar echte aantallen bleven achterwege. Inmiddels trok Fred Hustings door de heide en voegde zich toe. Een paar Boertjes vlogen over, gevolgd door een Wulp, een Torenvalk, een Kruisbek, een trekteller waarvan me de naam is ontschoten en Erik van Winden.
Vijf Huiszwaluwen trokken in de verte over. Of waren het toch de voorbodes van de Oeverzwaluwen- stroom? Want een half uur later trok een groep zwaluwen voorbij die als Oeverzwaluwen werden vastgelegd. Soms zie je bij soorten mooie 'trekbanen'. Een 'route' door de lucht waar telkens dezelfde soort overheen vliegt. Zo ook met de Oeverzwaluw, want nauwelijks later volgde aan de oostkant van het vliegveld weer een groep, opgejaagd door weer een groep over exact dezelfde route. Allemaal Oeverzwaluwen! In leuke groepsaantallen trokken in denk iets meer dan tweehonderd Oeverzwaluwen over. Te herkennen aan hun vlucht die een beetje tussen het grillige van de Huis- en het sierlijke van de Boerenzaluw in zit. Een enkele Gierzwaluw trok hiertussen nog gezellig mee. Tijdens het kijken of er écht geen witstuitjes tussen de Oevers zaten werden nog twee Watersnippen in het luchtruim ontdekt. Even een moment rust om de lokale Grote Lijsters te tellen, zo'n dertig: waarvan wederom akte. Het telteam is inmiddels gewijzgd, Erik van Winden maakt plaats voor Rob Gorissen.
Een groep puntig gevleugelde vinkachtigen boven de dennen werd ontmaskerd als Kruisbekken, een stukje naar links zat al uren een Boomvalk zich te vermaken boven in de top van een spar. De Oeverzwaluwen maakten het iets moeilijker voor ons en trokken nu wat breder over de post. Na een moment rust dwarrelden in de verte door de scoop weer een groep richting ons. De volgende groep kon geteld worden...Een beetje verbaasd zagen we nu dat de groep uit Huiszwaluwen bestond. En de volgende lichting ook weer. Met de Oevers was het nu practisch afgelopen, de grillige vluchten lieten zien dat ook groepjes in de verte uit Huiszaluwen bestond.
Een Blauwe Reiger die stiekum achterlangs probeerde te vliegen werd opgevangen, en het aanhoudende ge-'Huwiet' in de dennen achter maakte luid en duidelijk dat de Bingley-Tjiftjaf nog geen vertrekplannen had. Een grote groep verschillende soorten mezen en Tjiffen pendelde door de dennen, en we waren ook niet verbaasd dat na m'n uitspraak 'd'r zal ook wel ergens een Kleine Bonte Specht zitten' Fred een vrouwtje ontdekte. In kleinere aantallen vlogen, veelal laag, Boertjes over het veld, en dat het open veld steeds weer voor verrassingen kan zorgen bleek bij het opvliegen van eerst vijf Boomleeuwerikken, waarna direct een groep van negen zich los maakte van de grond. Waar die al die tijd hadden gezeten? Een kekkerende man Havik en een pendelende Zwarte Specht maakte het lokale rijtje weer compleet, een Goudvink was één van de niet alledaagse lokalo's.
De bewolking nam toe tot dichtere proporties, op het eind werd zelfs een score van 8/8-ste (= geheel bewolkt) gehaald. De trek viel toen ook bijna geheel stil, een eenzame Gierzwaluw was geloof ik de hekkesluiter. 11:15 werd als eindtijd geklokt, die Grote Gele Kwikstaart die ik op weg naar m'n fiets nog hoorde was te laat, maar misschien dat Fred z'n hand over het hart wil strijken....

maandag 24 juli 2006

Eerste trektelling van het najaar op de nieuwe trektelpost

'Waarrrrrrrrrrrrrrr bleven jullie toch?', snorden twee Nachtzwaluwen, terwijl ik rond 5:41 m'n fietsje de laatste meters richting de telpost duw. Terwijl ik me posteer kreeg ik lichtelijk de neiging om te reageren met 'Hierrrrrrrrrrrr zijn we dan', maar dat zou té flauw zijn. Onwetend over het vervolg van de ochtend, maar zeer vergenoegd weer op een vertrouwd plekje te zitten, kijk ik over het veld. Dingen veranderd? Weinig. Ik neem de verschillende bakens weer in me op, zodat ik, als ik moet zoeken met de telescoop, weer wat richtpunten heb. Als kadetjes liggen in de verte de zweefvliegtuigen te wachten tot ze opgewarmd worden.
Genietend van het uitzicht wacht ik op wat komen gaat. Van de stilte kan wat minder blijkt, als een trein weer laat weten waar de spoorlijn ook al weer loopt. Met een Gierzwaluw om 5:56 verklaar ik in m'n eentje de post weer voor geopend. Rustig deint de vogel richting Noord. Eunk, fout, naar zuid moet je lieverd. Spoedig zou blijken dat meer soorten de noordelijke neiging hebben. Terwijl de windvaan me een Oost/Noordoostelijke wind laat zien, komt vanachter de bomen die rooie bal tevoorschijn. Bijna even snel verschijnen uit de grond nog veel meer rode balletjes: rode mieren! Overal! Al snel delen we m'n thermosfles met koffie met een scheutje gembersiroop (zaterdagsbakkie!). Eén(?) Huiszwaluw laat weten zich op grote hoogte te bevinden, alleen het geluid bereikt de grond. Een klaaglijk geluid van meerdere vogels uit het bos is afkomstig van Wespendieven, die alras rond de telpost rondhangen. Vier exemplaren maar liefst. Meerdere solitaire Gier-, Boeren- en Huiszwaluwen passeren nu de post.
Een vijftal Kruisbekken die om 19 over 7 de post strak richting zuid passeren zijn de eerste krentjes, een Witgatje strak naar noord om 7:56 is de tweede. De aantallen zijn niet hoog, ondertussen zijn Kokmeeuwen, Kneu, Kievit, Sijs en Blauwe Reiger (3 in een groep) gepasseerd. De rode mieren zijn ondertussen aan het bekijken hoe ze het meest effectief m'n telescoop, m'n fiets en de inhoud van m'n rugzak mee kunnen slepen naar hun hol. Twee paar Roodborsttapuit houden vanuit de struiken nauwlettend de omgeving in de gaten. Je weet maar nooit met die Havikken die zich rond de post bevinden. Alarmerende Kuif- en Zwarte Mezen kondigen er één aan die rakelings langs de post scheert.
Hoe hoger de zon gaat, hoe lager de vogels gaan zitten. Blijkbaar écht zitten, want de 'stroom' zakt volkomen in. Manmoedig blijf ik stand houden en de lokale vogels beuren me op. Een Goudvink roept af en toe, en een Boomleeuwerik 'diedelieduumt' me de ochtend door. Kruisbekken blijken ook nog lokaal te zijn, twee stuks hoor ik om 8:47 in de bossen ten oosten van me. De roofvogels komen met de vroege warmte al de lucht in. In totaal acht Wespendieven ontdek ik op een gegeven moment; vier cirkelend rond de post, twee meer iets ten noorden in Heumensoord en twee meer richting Mulderskop. Ook een tweetal lokale Buizerds komen een kijkje nemen bij die vreemde knakker op de heide, twee Grauwe Ganzen richting zuid trekken zich er weinig van aan.
Tussen twee verschillende roepende Kleine Bonte Spechten door meld ik me, zoals afgesproken met het zweefvliegveld, bij de dienstdoende instructeur van het zweefvliegveld, om mijn aanwezigheid te melden. 'Hoi, goedemorgen, ik ben Remco Wester en wil melden dat ik op de telpost zit'. 'Ah, ie kompt vogelties kieken, is goed, we weten er van. Er loopt ook een Damhert rond, kan zijn dat je die tegenkomt. Hij is erg tam, af en toe komt ie bij ons water halen'. Ik had geen water bij me, dus niet gezien die dag.

Turend met de scoop ontdek ik om 9:47 in het westen plots een wit reflecterend beest. Die blijkt afkomstig van een arendachtige vogel die met een Buizerd mee vliegt. Beduidend groter en andere 'jizz', maar wat is het? De vogel cirkelt rustig rond en laat afwisselend z'n onderkant en bovenkant zien. Slangenarend? Visarend? Uiteindelijk wordt het me duidelijk dat het toch een Visarend is, die langzaam cirkelend, afwisselend met z'n kenmerkende flappende vlucht, naar het noorden verdwijnt. Leuk! Nog twee Sijzen worden toegevoegd aan het papier, evenals weer wat solitaire Boerenzwaluwen.
Net op het moment dat ik me zit te bedenken hoe lang ik nog zal blijven, ontdek ik in m'n linkerooghoek vlakbij een cirkelend beest. In minder dan een seconde (nóu nóu nóu; één dan) later kan ik de eerste Rode Wouw voor het seizoen noteren. Langzaam wint de vogel rond 11:32 hoogte boven de post, om op grote hoogte ook...naar noord af te keilen. Ondertussen trekken de wolken aan. Ik kan nu beter hoger kijken en pluk nog wat zeer hoge Gierzwaluwen uit de lucht. Lokale roofvogels zoals Havik, Sperwer, Buizerd en Wespendief hangen nu actief in de lucht te lummelen, zodat ik besluit nog even te blijven. Stel je voor dat die Zwarte Ooievaar nog maar een paar honderd meter achter me hangt...
De rode mieren houden het voor bekeken, veel te warm. Is maar goed ook, want ondertussen ben ik aan twee liter multivitamine-sap begonnen en die zou ik graag alleen opdrinken. Ik geniet van de zweefvliegtuigen die één voor één omhoog worden gekatapulteerd, maar om kwart over twaalf is het echt welletjes geweest. Nadat het volkomen bewolkt is geweest, trekt het nu weer wat open, maar er komt niets meer over. Alles ingepakt fiets ik naar de uitgang van het vliegveld. Nauwelijks honderd meter verder hoor ik een Gierzwaluw. Ik kijk omhoog tegen het scherpe licht en ontdek één, twee, tiental, nee, tientallen Gierzwaluwen in een bulk in de lucht!Vooruit, jullie mogen nog op papier. Die ene minuut......

zaterdag 22 juli 2006

Zo, klaar met de drukte, hup de Ooij in!

Ik ben klaar met de Vierdaagse/Valkhofaffaire, en hoewel het heel gezellig was, heb ik m'n portie drukte voorlopig even gehad. Daarom vanavond met Peter Hoppenbrouwers de Ooij in. Bij het Hollands-Duits-gemaal de Grote Gele Kwikstaart in een boom. De westkant van de Oude Waal werd opgevrolijkt met een Lepelaar, drie Witgatjes en na een tip van Luc Meuwissen konden Peter en ik alsnog ook een rustende Kleine Zilverreiger bekijken aan de westkant van de Oude Waal die ik zowaar over het hoofd had gezien.
Minimaal 18 Witgatjes zaten verspreid over het schiereiland, stipjes in de verte hadden het aantal op kunnen krikken, maar zaten net te ver. De Watersnippen verticuteerden met minimaal tien man sterk de sliboevers van het schiereiland, terwijl twee Bosruiters het rustiger aan deden. Zwarte Sterns waren nadrukkelijk aanwezig en vlogen met hun jongen boven het water.. Een zangertje welke zich voortbewoog aan de rand van het schiereiland in de gele lissen en kruidenlaag werd door ons verbaasd gedetermineerd als Rietzanger. Leuk zo'n foerageerwaarneming! Vier ongedetermineerde steltjes in de trant van Regenwulp/Grotere plevier vlogen hoog over richting west en lieten Peter, Luc en mij weer ouderwets vertwijfeld achter.
Bij de Erlecomse Waard één Pontische Meeuw leurend aan een dood beest aan de waterrand, zo'n 35 Geelpootmeeuwen, een paar Kleine Mantelmeeuwen en Stormmeeuwen. Groepen invallende Wulpen in verscheidene aantallen, waarvan we er zo'n 120 hebben zien invallen gaven weer aan dat de slaapplaats weer goed bezocht wordt. Leuk waren twee Kleine Plevieren met twee pulli, een Scholekster met een bedelend jong (die overigens verbazingwekkend goed op een roepende Bonte Strandloper leek) en een groep strak naar west vliegende Zwarte Sterns. De afwezigheid van het paar Visdieven zouden kunnen wijzen op een mislukt broedgeval.Op de terugweg aan de oostkant van Oortjeshekken een Steenuil in een grote knotwilg roepend.

vrijdag 23 juni 2006

Om een lang verhaal lang te houden

Was een lange dag de 20e juni. Ik had in gedachte Duivelsberg en omgeving af te zoeken op bijzondere bosvogels, mede naar aanleiding van de ontdekking van een zingende Kleine Vliegenvanger op de Veluwe. Maar de lucht was even van het type waar geen weerman/vrouw ooit gelijk in zou kunnen krijgen. Flarden regenwolken vochten met de zon om een plek. Later beseffend dat ik eigenlijk toch niet gekleed was op regen (ja, zon moet je altijd uitlokken...) toch rond tien op pad.
Ik kan zeggen: het was opmerkelijk stil op de Duivelsberg. Het meest leuke was dat de eerder door Gerard van Aalst gemelde ('berg')-Fluiter nog steeds zong. Een opmerkelijk geluid en eigenlijk het opnemen waard. De vogel begint inderdaad als Fluiter, maar heeft op het einde exact het trillertje van de Bergfluiter. Op een afstand gehoord is het net...ja, het is 'm dus niet. De vogel zingt op de weg naar het pannenkoekhuis en dan op de splitsing waar je met de auto rechtdoor moet (dus de splitsing met verboden linksaf) Een andere Fluiter zong ook nog steeds fanatiek iets verder op, en een mogelijke derde zat net te ver om zeker te zijn. Na op drie verschillende plekken Glanskoppen te hebben gehoord, rees bij mij de vraag hoe het eigenlijk gesteld is met deze soort in ons werkgebied. Via allerlei paadjes doorkruis ik het gebied en kom alleraardigste stukken bos tegen. Eiken met ondergroei, maar ook stukken met alleen oude Beuken. Ik ga alleen zwaar ijveren voor een naamsaanpassing, want prachtige grote velden 'Dal'kruid alleen op 'heuvels' in bos zien groeien geeft te denken...
Aangezien het vrij stil was in het bos en een behoorlijke wandeling in stilte lekker kán zijn, maar ik toch meer op zoek was naar vogels, besloot ik, na een tip om de Duffelt eens te gaan verkennen op leuke weilanden voor nachtvogels, hier heen te gaan, om 's nachts hier nog eens terug te kunnen keren. Na richting grens gefietst te zijn langs de grote weg, om te kijken/luisteren wat er langs het Wylerbergmeer zit, fiets ik terug richting Querdamm. Langs de weg 'Zur Querdamm' in Duitsland inderdaad érg mooie ruige graslandjes. Een doodlopende zijstraat van de 'Zur...' loopt langs heggen en dit soort weiden. Dat hier alleen Geelgors zit verbaast me echt. Als ik een Grauwe Klauwier was geweest, dan wist ik het wel!Boven deze weg de welbekende witte Buizerd met grote witte 'koplampen' (vleugelvelden) bovenop de vleugels. Via Zyfflich richting Ooijsche Graaf, waar ik bij het bruggetje (grens Nederland/Duitsland) m'n eerste (vegetarische?) Zwarte Stern ooit tegenkwam. Deze stern was fanatiek aan het jagen... boven een weiland! En dook regelmatig in het gras om iets lekkers op te pikken. Een wonderbaarlijk gezicht. Hebben we naast muizenarme jaren bij de uilen, nu ook al visarme jaren bij de sternen?
Op de kruising Steenheuvelsestraat/Kapitteldijk cirkelde een mooie Wespendief, om later af te keilen naar Zyfflich. De gedachte om ooit eens alle Bosrietzangers in te voeren op Waarneming.nl (dus ons archief) die ik tegenkom op een fietstocht, laat ik voorlopig nog maar even zo. Een crash wordt gevreesd. Bij de Kaliwaal, zoals eigenlijk de laatste tijd gewend, opmerkelijk rustig. De drie meubilaire Grutto's hebben zich het kleine plasje eigen gemaakt, een vierde is verwelkomt, maar daar blijft het bij, Ok, het Tureluur-behang daargelaten.
Rustig fietsend (stel je voor dat een geluid wordt gemist, dus niet sneller fietsend dan het geluid...) naar de plasjes tegenover de steenfabriek in de Erlecomse Waard, blik ik af en toe achterom, stel dat die Zwarte Ooievaar van Marcel Bingley nu eens een blijvertje is. Het gras op de plek van de vorige keer dat ik er zat had zich nog niet helemaal opgericht, dus m'n 'ideale' plekje kon ik zo weer innemen. Het krioelde lekker daar langs de randen. Wulpen, Tureluurs, Grutto's, Kokmeeuwen, Kleine Plevier, de (Grauwe Gors-)Bosrietzanger, drie Lepelaars en een Kluut passeerden m'n 15cm doorsneelens. Het feest is over, de mooie zomerkleden van de mannetjes Slobeenden gaan weer de kast in en worden geruild voor een camping-outfit. De grotere meeuwen ontmoeten elkaar wer langs de Waal en de Bergeend-jongen pendelen nog steeds met lijn 35 heen en weer.
Dan loopt er langs de rand van de plas een ruiter m'n oog in die niet gangbaar is. Een ragfijn Tureluur-lengte donker snaveltje, een witige vooraanblik en de grootte van een Tureluur activeren m'n hersencellen. De vogel is actief aan het fourageren, maar loopt vaak in het hoge gras op de rand van de plas. De groenige pootkleur wordt genoteerd. Maar de vogel laat zich moeilijk zien, en later helemaal niet meer als de vogel verdwijnt achter het dammetje in de plas. Fourageersnelheid incalculerend verwacht ik 'm elk moment weer aan de westzijde van het dammetje.
Net op het moment dat de vogel verschijnt, stop een auto. Alles de lucht in. Een bekende zag me zitten en dacht hé, babbeltje...De laatste stand van zaken op persoonlijk, politiek en vogelgebied doorsprekend, blijf ik door m'n scoop zoeken naar die ene steltloper. Niets. De conclusie had ik eigenlijk al gemaakt: Poelruiter. Maar de plek waar de vogel fourageerde lieten geen voltallig blik op de vogel toe. En een twijfel bleef. Maar toch Peter Hoppenbrouwer even gebeld over de waarneming. 'Kom eens langs voor een kop koffie'. Hierover nadenkend keek ik de persoon na, terwijl die oostelijk over de dijk wegliep naar z'n auto. Optisch gezien zie ik ineens een cirkelende Ooievaar op nauwelijks een meter van zijn hoofd. Mmm, ooievaar. Toch effe kijken. Hé een Zwarte! Wauw! Traag cirkelde de vogel richting noord, maar snel keer ik terug naar m'n plek, op zoek naar de ruiter. Waar de Zwarte Ooievaar uiteindelijk heen vloog is me ontgaan.
Afijn, een half uur (een beetje) afgeleid heeft er voor gezorgd dat ik de 'Poelruiter' niet kon terugvinden. Ook een aantal Grutto's en Wulpen waren vertrokken. Zeker als ik wil zijn over een determinatie houd ik het dan maar ook op een vrij zekere Poelruiter.
De dijk wordt inmiddels bevolkt door snel fietsende mensen. Waarom!? Och ja, etenstijd...Via Ooij en Hezelstraat naar de Oude Waal. Boven de Groenlanden vliegt een bekende die ik al een tijdje niet gezien had: de Havik. Ah, daar ben je! Niet zozeer om te zien of de vogel er nog zit, alswel om te 'controleren' of het nest er nog hangt, zie ik het Buidelmeesbrouwsel wiegen in de wind. Tegenover Tiengeboden speur ik de slikranden af op een Porseleinhoen, je weet maar nooit. Een Lepelaar staat verborgen tussen het hoge gras op het schiereiland, evenals een naar later blijkt, groep van zo'n 25 Grutto's. Ook het mannetje Zomertaling heeft z'n mooie pak in de mottenballen, maar twee paar ontkomen toch niet aan m'n blik. Even denk ik een Porseleinhoen te horen, maar het geluid van het dagleven is nog te overweldigend. Een vogelaar stopt voor een praatje. 'Heb je de Zwarte Ooievaar nog gezien'. 'Ja' zeg ik. 'Ja ongeveer een uur geleden stond die hier (bij de Oude Waal), maar werd verjaagd door een gewone Ooievaar'. Er hangt dus inderdaad weer een Zwarte Ooievaar in het Ooij-gebied rond, het lijkt te gaan om een juveniel: opletten dus!Thuisgekomen werk ik een halve akker aan groente en aardappelen naar binnen en rust even uit. De fietstocht duurde eigenlijk langer dan gepland en 's avonds zou ik met Marcel Bingley langs de dijk vanaf Weurt naar west gaan fietsen, op zoek naar avond/nachtvogels.
Wat een leuke fietstocht was dit! Alhoewel de vogels niet echt meewerkten, was de uitleg over gebieden van Marcel erg informatief. En ik heb ook een aantal nieuwe plekjes gezien, waar ik erg verheugd over ben. Vanaf de ontmoetingsplek, het dijkmagazijn bij het Grote grindgat van Weurt, fietsen we langzaam naar west. Bij de Staartjeswaard steken we even de uiterwaard in, ter hoogte van het kleine grindgat. Hier liggen een aantal met wilgen-begroeide plasjes en zijn zeker de moeite waard eens ('s nachts) te bezoeken. Een Groene Specht en twee Wulpen houden het bij overvliegen, maar het gebied laat een goede indruk achter. Ter hoogte van de buizenfabriek ontwaren we twee Ooievaars in een plas-dras.
De rest van de route is rustig. Als een soort hectometerpaaltjes langs de dijk laat Marcel mij de Steenuilplekjes zien. Op een aantal plekjes zijn ze inderdaad ook mooi te zien, één paar heeft zelfs een prachtige, hele dikke oude knotwilg als villa. Ter hoogte van de brug bij Ewijk besluiten we nog door te gaan. En wat er toen aan mooie uiterwaarden zich uitstrekten voor mij. Wauw! Één en al ruigte met hier en daar een gemaaid land. Alhoewel ze zich vanavond niet lieten horen, zal het mij niet verbazen als hier Kwartelkoningen zouden (willen) zitten. Het hoogtepunt is helaas een zingende Sprinkhaanzanger. Voor Deest keren we terug op de dijk en fietsen terug. Wederom onder de brug doorgefietst belanden we weer in de Beuningense Uiterwaarden. Nu 'rollen' we de ene na de andere Steenuil op en horen zelfs een Steenuil op een nog onbekende plek voor Marcel. We krijgen zelfs bevestiging op twee plekken van gelukte broedsels door roepende jongen.Een 'katachtige' in een dijkweiland ontpopt zich als een jonge Vos, die zich na ontdekking flux uit de voeten maakt, gevolgd door zijn/haar broertje die iets verder in een boomgaard zit. Bij de buizenfabriek zie ik een wel erg stuk witte boomstam in het donker. Door de kijker blijkt het te gaan om een maffende Ooievaar in een boom. Leuk! De tweede, want denkbaar de twee van eerder die avond, kunnen Marcel en ik niet ontdekken. Maar zou het de voorbode voor een nieuw paartje in de Beuningense Waarden zijn?Een hoop nieuwe plekjes vandaag gezien. Hier aan denkend neem ik in Nijmegen afscheid van Marcel en fiets, en met het vliegbeeld van de Slechtvalk voor me, die ik ook nog voor de ontmoeting bij de centrale zag, naar m'n bed...

zaterdag 17 juni 2006

Nachtrondes een dagtaak

De laatste tijd fiets ik vaak 's nachts rond (overdag veuls te warm) om te luisteren en te kijken wat er over is gebleven van alle ontdekte Kwartels en om nieuwe nachtvogels te horen. Op de bekende Kwartel-plekken langs de Persingensestraat is het aantal helaas nu nul.

Elke keer is de route kriskras door de Ooijpolder, met tot op heden Kekerdom, Leuth (De Zeelt) en Querdamm als uiterste van de ronden (en m'n telplot in de Millingerwaard natuurlijk, maar die staat op zich). Regelmatig stop ik, dus het rondje gaat langzaam. Ik probeer elke keer een andere ronde te doen, zodat achter Leuth ook aan de beurt komt en probeer ook andere delen rondom Nijmegen te doen. Zo onlangs ook op Heumensoord, Duivelsberg, Groesbeekse Bos enz. rond gefietst.
In de polder aardig wat Bosrietzangers. Hier en daar nog een Blauwborst of Sprinkhaanzanger. Gisteravond twee Porseleinhoenders op het schiereiland in de Oude Waal geteld, na eerder er al één daar 'ontdekt' te hebben. De ene vogel, die fanatiek 'zwiept', zit vanaf het lage hek op de dijk gezien recht achteraan op het eiland en begon om 21:07 gisteravond al te roepen.De ander zit meer rechts, in het verlengde van een rijtje Populieren en wilg, die haaks op Tiengeboden staan. Het zou me niet verbazen als deze vogel ook vanaf Tiengeboden is te zien. Vanaf daar mooi zicht op een aantal slikranden...

Verder doen de Patrijzen en Steenuilen en Waterrallen het nu goed 's avonds (laat) en 's nachts. Van alledrie weer voor mij een aantal nieuwe plekken ontdekt. Leuk was een overvliegende Waterral over de graanvelden tussen Persingen en St.Hubertusweg om 12 uur vannacht. Te herkennen aan het 'bieken' en één keer het 'varkens'geluid.Bij de rietdekkers aan de Hezelstraat een roepende Kerkuil. Een nieuwe Steenuil-plek voor mij was aan een zijweg van de St. Hubertusweg, bij volgens mij heet dat gehucht 'De Wilgen' (doodlopende weg ten noorden van Kerkdijk). Een andere nieuwe voor mij zat aan de zuidkant (kant De Plak) van de rij huizen aan de Kruisstraat en dan aan de westzijde, achter het laatste huis.Tijdens de prachtige zwoele, windstille vollemaansnacht onlangs een heerlijke rilling toen ik door zelf één keer 'fuup' te fluiten bij de vogel aan het (noord)begin van de Kruisstraat, een hele kettingreactie teweegbracht: de Steenuilen aan Kruisstraat, Kruisstraat-zuid, Leuthsestraat, Hezelstraat (Tiengeboden), Persingen begonnen achter elkaar aan te roepen. Wauw!
Gisteravond viel een groep van 13 Zomertalingen in bij de Erlecomsedam, terwijl er al twee zaten, dus uiteindelijk 15 in één beeld. Een zéér laag overvliegende luchtballon (50m) joeg echter alles de lucht in.Een groep van 35 Bergeendpulli blijft aardig aantalsvast tegenover de steenfabriek. Opvallend hoe het geluid van deze jongen in de schemering lijkt op een roepende Bosruiter...Eerst drie en later vier Lepelaars zaten eerst op de Oude Waal, toen op de Kaliwaal en vielen in het donker in bij de Erlecomsedam. Het gaat om 3 adult en 1 juveniel, waarvan 1 adult een poot laat hangen.De grotere meeuwen trekken weer meer aan, met bij Erlecomse dam en Kaliwaal voorverzamelplaatsen. Op allebei de plekken Geelpootmeeuw (vaak adult zomerkleed), Pontische meeuw (vaak subadult) en Kleine Mantelmeeuw (allerlei kleden). Af en toe een Stormmeeuw en een paar 'echte' Zilvermeeuwen. Bij de Kaliwaal een paartje Kolgans. Broedverdachte Visdieven bij Oude Waal, Erlecomse Dam (2pr) en Kaliwaal.
Nog nergens Kwartelkoning, Roerdomp, Woudaap, andere Kwartels, andere rallen, enz. Maar wat niet is...Ik ga vanavond/vannacht weer, het is weer iets warmer, nieuwe rondes nieuwe kansen...