zaterdag 29 december 2007

Rode Wauw!


Na eerst 's middags met de vriendin een rondje door het Filosofendal bij Berg en Dal te hebben gewandeld, nog even door Duitsland getoerd. Langs de Tiggelstrasse, tussen Kranenburg en Niel, ter hoogte van de weg Landscheidt werd m'n aandacht getrokken door een zeer laag boven een boerderij rondvliegende roofvogel. Het kantelen van de staart deed m'n hartje rap een paar slagen overslaan. Zo snel als mogelijk (ik: 'hier kun je wel staan, híeeerrr..!') parkeerde m'n vriendin de auto en een seconde later stond ik oog in oog met een Rode Wouw! De vogel vloog een tiental meter boven het erf van de boerderij en liet zich prachtig bekijken. Na tien minuten ging de vogel in een boom achter de boerderij zitten en zal hier waarschijnlijk wel ovenachten. Dit is geloof ik m'n laatste Rode Wouw ooit.In het Filosofendal was het 'rustig': wat Sijzen, paar Kepen, een Groene Specht, een Vuurgoudhaan, Glanskoppen en 3 paar cirkelende Buizerds waren een paar hoogtepunten.


De foto is gemaakt door Erik de Waard, zoals we de vogel zagen op 28 januari op deze plek.

woensdag 26 december 2007

'Hoe aaibaar kan ie zijn...'

'Een myxomatosekonijn is nog spannender', dacht ik bij het aanschouwen van de Kleine Rietgans aan de Oude Waal. Na eerst enkele Grauwe Ganzen op een afstand van de dijk te hebben bekeken, bleek ik verder dan m'n neus lang is te hebben gekeken. Net op het moment dat ik op de fiets stapte om door te gaan viel m'n oog op het triootje grauwe schuivelaars halverhoogte de buitenzijde van de dijk.Na het kortstondig observeren om te kijken of het zou lukken de vogel alsnog op de escapelijst te krijgen, ontstond mijn mening dat de vogel onder hoge invloed van de Grauwe Ganzen staat, en er ook niets aan kan doen dat ie juist deze ganzen heeft getroffen. De woeste blik in z'n ogen heeft mij doen besluiten vooralsnog deze vogel op m'n regionale lijst toe te laten. Ik kon het aaien echter niet laten....
Op dezelfde plek raspte een Waterpieper voorbij en landde een Groene Specht in een boom binnendijks; buitendijks zat het wak gezellig vol met eenden. Een tweetal Nonnetjes zaten net te ver voor de gewone kijker om in het grauwe licht te kunnen zien of het nu vrouwtjes of onvolwassen mannetjes waren. Pijlstaartenmannetjes dreven weer in hun prachtige pak, terwijl het afspeuren van de menigte Wintertalingen net niet dat ene verticale witte streepje opleverden.
Na het lezen van het Toppergeweld vandaag in Noordlimburg (16ex op de WML-plas) en enkele bij Arnhem, nog even naar de Bisonbaai. Een oranjesnavelig witte gestalte schuifelde traag tussen de wilgen in de strang aan de westzijde en iets later schuif ik aan bij een groep Putters en Groenlingen ter hoogte van Oortjeshekken. De plas leverde naast vele Futen, Smienten, Kuif- en Tafeleenden, Storm- en Kokmeeuwen, een groep Kolganzen en een Grote Mantelmeeuw een viertal Grote Zaagbekken op: een man en drie vrouw.Langs de Hezelstraat twee Kieviten en een grote groep Kramsvogels in de weilanden en van het trio vistrapmogelijkheden bij het HD zaten alleen de IJsvogel en Grote Gele Kwikstaart er: de Waterspreeuw laat nog steeds op zich wachten. Via allerlei bes- en berkenrijke straatjes, in de hoop deze flora minnende soorten aan te treffen, zette ik mij later thuis aan een dikke boterham pindakaas.

maandag 10 december 2007

Woestijnbraamsluiper bij Langenboom?

Dit artikel van mijn hand heeft ook in het VWG Nijmegenblad 'De Mourik' 2008 1 gestaan. Foto's van Jan Hartog.

Zandwinplas de Kuilen bij Langenboom (NB) staat bekend om haar fossielen, waar Jan Jacobs op 9 december 2007 dan ook zijn geluk wilde beproeven. Tijdens de wandeling naar de plek vlogen aan de noordwestkant van de plas twee barmsijzen over, welke iets verder bovenin een berkje gingen zitten. Bovenin dat boompje zat nog een vogel, welke later lager ging zitten. Zonder verrekijker, maar op een afstand van ongeveer drie meter stelde hij vast dat het om een ‘braamsluiper’ moest gaan. Via de VWG Nijmegenmailcirkel en de site Waarneming.nl maakte hij de waarneming wereldkundig.

De volgende dag, 10 december, besloten Jan Hartog, Hennie Reijnen en Remco Wester te gaan zoeken naar de vogel. Na Jan Jacobs telefonisch te pakken hebben kunnen krijgen voor specifiekere plekinformatie, bleek dat we een tijd op de verkeerde plek hadden gezocht. Na een tijd rond een deel van de, nu juiste, haag te hebben gezocht, besloten we het crossterrein, gelegen aan de noordzijde van de haag, op te gaan, zodat we de andere zijde konden bekijken. Dit werd overigens ook gedaan, omdat de oostelijke kant van de haag verboden terrein is.
Na een half uur vruchteloos zoeken zag ik op een heuvel een groep mezen in een aantal berken en besloot daar naar te gaan kijken. Vlak na me op een hekje geïnstalleerd te hebben, keek ik even schuin rechts omhoog: en zag op zo’n drie meter een vogel waarvan ik meteen dacht: hebbes!
Hennie en Jan werden erbij geroepen en diverse mensen werden door mij ingelicht, terwijl Hennie en Jan de vogel volgden en probeerden te fotograferen. Na ongeveer twintig minuten vloog de vogel naar de haag tussen crossterrein en de plas en vertrok in deze haag naar het oosten, naar het deel waar Jan Jacobs de vogel een dag eerder had gezien. Later die middag kon de vogel door gewaarschuwde mensen niet terug gevonden worden, evenals tijdens zoekacties in de dagen erna.

GROOTTE & BOUW De vogel oogde klein, als een Tjiftjaf. Directe vergelijking met enig andere soort was echter niet mogelijk. Compacte indruk KOP Voorhoofd tot midden bovenop grijs, naar achterhoofd overgaand in grijsbruin van mantel. Oorstreek direct achter oog grijs, naar achter overlopend in grijsbruin van achterhoofd en mantel. Geen duidelijke oorstreek. Halve witte oogring onder het oog. Keel wit. BOVENDELEN Onder goede lichtomstandigheden oogde de vogel opmerkelijk ‘warm’bruin, bij grauw licht meer koud grijsbruin. ONDERDELEN Kin, keel en borst wit, vloeiend overlopend in lichtbruine flanken. Op sommige foto’s lijkt ook de borst een waas van zeer lichtbruin te hebben. In het veld viel het contrast tussen bovendelen en onderdelen sterk op. VLEUGEL Schouderveren zelfde kleur als mantel. De handpennen lichter bruin, meer naar beigebruin neigend. Onder goede lichtomstandigheden viel een licht vleugelpaneel op door lichte randen aan de armpennen. Korte handpenprojectie. Duimvleugel (alula) donker met lichte rand STAART Zelfde kleur als bovendelen. In vlucht viel éénmaal een grote hoeveelheid wit in de zijstaart op. Precieze vaststelling hoeveelheid wit was niet mogelijk. NAAKTE DELEN Oog donker. Kleine spitse snavel grijs met donkere punt, ongeveer éénderde van snavel. Poten donker. GEDRAG De vogel foerageerde actief, als een 'Phylloscopus', veelal in berken, hierbij van begin naar eind van een tak werkend. Kwam wel ‘rustig’ in gedrag over, en kwam soms dichtbij voorbij foerageren. Soms ver voorover kantelend om iets te pakken.
De ondersoorten van de braamsluiper vormen een complex verhaal, waar nog niet veel bekend over is. De laatste jaren wordt er steeds meer in kaart gebracht, maar sommige zijn nog van onbekende herkomst. Zo heeft de vogel van Vinkhuizen, Groningen, DNA van de ondersoort ‘halimodendri’, maar is dit DNA nog niet eerder vastgesteld in het (broed)gebied van deze ondersoort.
De combinatie van (licht)bruine bovendelen, licht vleugelpaneel, kleine snavel, ontbreken van een duidelijk masker en korte handpenprojectie lijkt het meest te wijzen naar Woestijnbraamsluiper Sylvia curruca minula. De foto’s van de vogel zijn inmiddels op diverse internationale fora gepubliceerd en ook hier wordt de suggestie voor Woestijnbraamsluiper ‘sterk’ ondersteund. Echt duidelijkheid zal er echter (nog) niet komen, daarvoor is DNA-materiaal nodig, wat bij de vogel van Langenboom niet is verkregen..

De Woestijnbraamsluiper is een soort van de Chinese steppes, maar komt ook westelijker voor in Tadzhikistan, NW Afghanistan, Uzbekistan, Turkmenistan, Transcaspia en mogelijk Iran. De soort overwintert zuidelijker in pure woestijnen. Er is echter nog veel onduidelijkheid over de diverse statussen, zodat ik me hier niet aan wil wagen. Er is een artikel op komst, waarin één en ander aan taxonomische statussen op de schop gaat. De vogel van Langenboom is ingediend bij het CDNA .

Er zijn in Nederland ongeveer acht waarnemingen bekend van ‘oostelijke’ braamsluipers, zowel van de ondersoort ‘halimodendri’ (Vale Braamsluiper) als ‘minula’ (Woestijnbraamsluiper). Dit is de eerste ‘oostelijke’ braamsluiper voor ons werkgebied:
30 november 1986, Castricum, vangst. CDNA-aanvaard als S.c. blythi / halimodendri
5 november 1992, Castricum, vangst. CDNA-aanvaard als S.c. blythi / halimodendri.
23 - 30 november 2003, Stavoren, Friesland. Mogelijk S.c. halimodendri
23 november - 1dec 2003, Katwijk aan Zee. Mogelijk S.c. minula
31 december 2005 - 12 april 2006, Vinkhuizen, Groningen. CDNA aanvaard als S.c.
halimodendri (gevangen en geringd)
2 nov 2006 – 7 april 2007, Vinkhuizen, Groningen. CDNA aanvaard als S.c. halimodendri (zelfde als 2005/2006)
9 – 10 december 2007, De Kuilen, Langenboom, Noord-Brabant. Mogelijk S.c. minula
12 – 19 januari 2008 Velserbroek, Velsen. Mogelijk S.c. halimodendri

Dankwoord
Ik wil hierbij Gerd Wichers, Arnoud B. van den Berg, Nils van Duivendijk, Ronald Nuiver, Jan Hartog en Vincent de Boer hartelijk danken voor het meedenken en het aandragen van informatie of determinatiesites. Gerd Wichers tevens bedankt voor het plaatsen van de foto’s op het BirdForum en het meewerken aan de discussie. Bram Aarts en Rob Felix hartelijk dank voor het ter beschikking stellen van het artikelen. Daarnaast is gebruik gemaakt van het diverse fora op internet. Jan Hartog en Jan Jacobs hebben het artikel van commentaar voorzien
Literatuur
Shirihai H. & G. Gargallo & A.J. Helbig. 2001. Sylvia Warblers of Europe. Identification,
taxonomy and phylogeny of the genus Sylvia. London, Helm.
Van Duivendijk, N. 2002. Dutch Birding Kenmerkengids voor vogels van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten, Amsterdam
De Knijff P. en van Loon A.J. De Vale Braamsluiper van Groningen. Dutch Birding 29:136-137
Zuyderduyn C. Mogelijke Woestijnbraamsluiper in Katwijk aan den Rijn. Dutch Birding 26:81-84
Diverse sites en fora op het internet

woensdag 21 november 2007

Rondje polder en berg

Vanochtend vroeg op de trappers de Ooij in. Enerzijds vanuit de lichte nieuwsgierigheid of de Sneeuwgors er nog zou zitten, anderzijds om eens lekker te genieten van de hoge luchtvochtigheid. Bij de Oude Waal zaten 18 Watersnippen onderlangs de dijk. Een zwik Grote Zilvers scharrelde rond en bij Tiengeboden zaten twee Waterrallen te kibbelen. Bij de Erlecomse Waard een adult winter Geelpootmeeuw, zo'n 200 Kievit, Smienten en een Grote Mantelmeeuw op een baken in de Waal. En een André Nagelhout, die meefietste richting Kaliwaal.Helaas, geen Sneeuwgors meer. Blijkbaar genoeg opgevet en verkast. Wel één Grote Zilver ter plaatse en twee overvliegend en een groep Toendrarietganzen binnendijks. En een hele vette Beverrat die in het kleine plasje rondzwom en op de oever z'n maag volgooide. Bij de Leuthse Visvijvers negen Geelgorzen, twee Watersnippen in een vochtig wilgentenenopslag en één Toendrarietgans tussen de Grauwe Ganzen. Bij de Zeelandsestraat twee Taigarietganzen tussen een groep Toendrariet- en Kolganzen. Terwijl ik de Taiga's zat te bekijken verscheen een jagende vrouw/juv Blauwe Kiekendief verderop langs de Molenstraat in beeld. Ook zes Patrijzen vlak langs de weg. Iets verderop zat nog een hele club Toendrarietganzen, maar door lichtval niet allemaal goed kunnen bekijken. Verder langs de Zeelandsestraat een vrouw Roodborsttapuit en bij plas Biesterveld een overvliegende Grote Zil. Bij de Plezenburgstraat één Grote Zilverreiger in een weiland, twee Geelgorzen en een/de witte Buizerd.Over de hoek Kapittelweg/Steenheuvelweg bij Leuth een groep van drie en van vier Grote Zilvers ZO-waarts vliegend. Langs de Querdamm drie Dodaarzen in de sloot en bij het Wylerbergmeer twee keer twee Vuurgoudhanen in de struiken, een IJsvogel roepend en een Grote Gele Kwikstaart overvliegend. Op de Wylerberg een Zwarte en Groene Specht, Vuurgoudhaan, slechts 2 Kepen gehoord en wat losse Sijzen. Daarna zigzaggend door de woonwijken van Nijmegen naar huis, maar helaas: geen Pestvogels...

maandag 19 november 2007

Sneeuwgors bij de Kaliwaal!

Terwijl ik nog bezig ben met de afhandeling van de VWG Nijmegen-bijeenkomst op de vrijdag ervoor, word ik zaterdag min of meer op een prettige manier gedwongen om toch even naar buiten te gaan: m'n vriendin komt langs, d'r moet gewinkeld worden! Ik heb geen bezwaar, heb net de huiskamer na het feest weer schoon, frisse lucht kan geen kwaad. 's Avonds halen we m'n kamer nog eens overhoop, dingen moeten weer anders.
Zondag betekent uitslapen. Ik laat dan ook een telefoontje van Geert Lamers schieten. Dom dom dom. Als ik rond twaalf uur op ons waarnemingenscherm kijk, zie ik dat er een Sneeuwgors aan de grond bij de Kaliwaal zit. Oei! De vogel is ontdekt door Robbert Vernooy en Mart Rutten van de VWG 't Höske uit Horst Sevenum tijdens een excursie van de werkgroep. Overtrekkend, a la, is mee te leven, maar zo vaak zit deze regionaal schaarse, zelfs bijna zeldzame soort, niet aan de grond. Het compromis is snel gesloten, en m'n vriendin voelt het aan: dat wordt fietsen. Een uur later zitten we op de fiets. Ik wil binnendoor, via de Groenestraat en de Kwakkenbergweg, de snelste weg, maar m'n vriendin waarschuwt: 'Zevenheuvelenloop, alles is afgesloten!'. 'Niet waar, gewoon doorfietsen, we gaan door de afzetting heen!', zeg ik.
Afijn, we moeten terug naar het Keizer Karelplein om er langs te kunnen. Tegen duizenden hardlopers ben ik niet opgewassen, wat toch enige frust bij me oplevert. Uiteindelijk toch in de Ooijpolder. Ter hoogte van de Erlecomse Waard komt Harvey van Diek ons tegemoet: 'waar bleef je toch?'. Tsja. 'maar de vogel zit er nog'. Gelukkig! Ik fiets vooruit, en bij de bankjes bij het infobord aan de Kaliwaal zie ik Menno Hornman al op z'n buik liggen. Maar waar is de vogel dan? Dan zie ik 'm, nauwelijks twee meter bij 'm vandaan op de rand van gras en bestrating! WAUW! Het vrouwtje laat zich prachtig bekijken en lijkt zo mak als wat. Na een half uur fietsen we langzaam weer op huis aan.
Ik kan nummer 230 op m'n regiolijst bijschrijven. Als compensatie voor 'gisteren winkelen', kon ik vandaag 'even vogelen'. Had alleen even moeten luisteren naar haar dat alles afgesloten was. Tsja...

vrijdag 16 november 2007

Eindelijk weer eens een Middelste Bonte Specht!

Met het doel vandaag de Middelste Bonte Specht er uit te halen bij de Wylerberg, die eergister door iemand is gemeld, zijn Jan Hartog en ik vanochtend rond acht uur aan een tergend langzame wandeling vanaf de villa Berglust tegenover park Tivoli in Berg en Dal begonnen. Helemaal aan de westkant hadden we niets. Wel een boel getik van Grote Bonten, Boomklevers en twee Appelvinken.
Ten westen van hét -inmiddels beruchte Mibo- bruggetje in het bos trof ik langs het pad op de helling ineens een Middelste Bonte aan, hoog in een Eik. Kikke, wat zijn dit toch ongelovelijk mooie spechten he! De vogel vloog één keer het dal in, maar vloog daarna weer de helling op en bleef hier rondhangen en hield hierna een westelijke verplaatsing aan. De vogel liet zich één keer horen met een serie zwakke kwek/kiek roepjes. Daarna zijn we doorgelopen. Bij de 'lage' slagboom bij het weiland zag ik ineens weer een Middelste Bonte Specht zitten, vrij in een dode Eik, samen met een Grote Bonte. Gezien het gedrag van beiden, bijna niet vliegend, langzaam over een boom bewegend, denk ik dat er twee vogels in het spel zijn. Ook omdat we vrij snel naar deze tweede plek zijn gelopen. Deze vogel vloog later richting ZO langs het weiland om daar verder te foerageren.
Verder hier Kepen en Sijzen rondvliegend, een Grote Gele Kwikstaart overvliegend en verder veel gezellig bosspul als meesjes e.d. In de Ooijpolder 19 Toendrarietganzen, een Geelpoot en een Pontische Meeuw, zo'n 25 Pijlstaarten en een Grote Zilverreiger bij de Kaliwaal, twee Zillies bij de Bisonbaai en zeven witte stokken bij de Oude Waal, alsmede zo'n 250 slobberende Slobeenden. Leuk om te zien hoe ze in kleine groepjes van zo'n zeven/acht stuks om elkaar heen rondjes draaien bij het foerageren.

Dit was m'n eerste najaarswaarneming van de Middelste Bonte Specht op deze locatie sinds het voorjaar. Wat ben ik blij dat ze er nog zitten!

woensdag 7 november 2007

Velduil en Ruigpootbuizerd in de Ooijpolder!

Gisteravond met Jan Hartog het plan opgevat om vanochtend eens te peilen hoe het zou zitten met een Grote Zilverreiger-slaapplaats in de Groenlanden. Om vanaf mijn huis de drukte wat te omzeilen, dachten we sneller te zijn door binnendoor naar Beek te rijden. Tot we bij Beek voor een klojo stonden die met geen mogelijkheid linksaf de Rijksweg durfde op te draaien en wij dus na een flinke tijd besloten rechtsaf via de Sint Hubertusweg er heen te rijden.
Is maar goed ook! Boven een akker aan de Leuthse Straat, aan de kant van de Plak zag ik rechts van de weg ineens een uil rondvliegen. Voordat determinatie rond was verdween de vogel. Ik besloot de wei in te lopen, om te kijken of de vogel op de akker er achter zat. Plots vloog de uil vlak voor mij op. Het bleek een Velduil! De vogel viel snel weer in in een greppel langs de Leuthsestraat, maar we konden 'm niet terug vinden.
Bijna teruggekeerd zie ik boven de weilanden ter hoogte van de Koudedijk een Buizerd bidden. Als de vogel een stuk vliegt valt me de langvleugeligheid op. Ook zie ik een witte bovenstaart met donkere eindband, zwarte polsvlekken en een donkere borstschild en gestreepte donkere bovenborst. De kop is licht. Jan en ik kunnen 'm een tijd bekijken, terwijl de vogel over ons heen richting de Waal vliegt. Hierbij valt de witte onderstaart met vage eindband op. De handpennen op de bovenvleugel hebben een lichte basis. Jan kon nog een recordshot maken, voordat een boer kwam vragen wat er aan de hand was. Terwijl ik een praatje maakte, verloren we de vogel uit het oog. De foto heb ik later aan enkele mensen voorgelegd, en de conclusie luidde juveniel Ruigpootbuizerd. Een Waterpieper vloog ook rond boven het natte weiland.

Begrijpelijk dat de zilverreiger-telling op niets uitliep. De hoek Leuthsestraat / Kruisstraat zat ook nog eens vol Grauwe en Kolganzen en een viertal Toendra's. We zagen één zilverreiger boven de Groenlanden vliegen. Snel, want de lucht trok behoorlijk dicht, besloten we nog even bij de Baardmannen te gaan luisteren. Een winterse bui liet ons echter in de auto zitten.

We probeerden onder de bui door te rijden, dus trokken richting Kaliwaal. Hier zaten vier Grote Zilvers en een Grote Mantelmeeuw. Aan de Zeelandsestraat weer veel Kolganzen, 21 Toendra's en een overvliegende Grote Zilver. Op de plek bij Niel waar we eerder een grote groep Zilvers hadden zat nu niets, tussen Niel en Leuth foerageerde er één.Op de Duivelsberg lieten drie Vuurgoudhanen zich leuk bekijken. In een poging weer iets van de Middelste Bonte Specht te mogen vernemen liepen we hier een rondje. Bij het L-weiland vloog een Houtsnip uit de bosrand op, Sijzen, een enkele Keep, Havik of Grote Bonte Specht liet zich horen of zien.
Via Bisonbaaistrang, met totaal negen Grote Zilverreigers, wederom Tiengeboden aangedaan. Helaas waaide het te hard om ook maar iets van geluid in het riet te horen. Bij de Oude Waal speelden vijf Grote Zilverreigers weer behangetje.
Onbepaald. Foto's van Jan Hartog

zaterdag 3 november 2007

Als de Düffel met je speelt

Vandaag met Jan Hartog naar de Bislicher Insel bij Xanten getoerd, om te kijken of we de daar gemelde Zeearend en Koereiger door de kijker konden krijgen. Helaas. Maar het werd wél een adembenemende tocht. We hebben nu zo'n licht vermoeden waar de Casarca's vandaan kunnen komen. Langs de Eylander Weg troffen we in een strang een 'paar' Casarca's aan. Om precieser te zijn ongeveer 57!! De vogels zaten bij elkaar in een strang en gaf een onnatuurlijk beeld. Dit gebied ligt hemelsbreed niet zo ver van ons vandaan....
In de Xantener Altrhein, zoals het hele Naturschutzgebiet eigenlijk heet, was het verder 'rustig'. Een vrouwtje Brilduiker zwom bij wat Kuifeenden, drie IJsvogels riepen wat rond en aardig wat Kolganzen en enkele Toendrarietganzen foerageerden in de weilanden. Tuurlijk mochten Grote Zilverreigers niet ontbreken, zodat we er twee noteerden en miechelde het er van de Buizerds.Via allerlei binnendoorweggetjes geprobeerd richting Griethausen te rijden. Ging een tijd leuk, het uiteindelijk steeds vaker doodlopende weggetjes inrijden besloot ons toch maar om te rijden. Bij de Xantener Südsee namen we nog eens zes Casarca's mee die op een zandplaat stonden.Onderweg viel ons al op dat er érg veel Buizerds in de weilanden vertoefden. Een beetje wei telde er al twee of drie. Vraag niet hoe, maar al terug rijdend belandden we op de 'Dingdung' (géwéldige straatnaam) bij keeken. In de hoek Dieverweg/Dingdung stonden zo'n 1500 ganzen aan de grond. Ik kon er snel een tiental Toendrarietganzen uithalen, een aantal knallen zorgde er voor dat alles de lucht in ging. Iets verderop verzamelden ze zich weer op een akker. De groep bestond uit Grauwe Ganzen, Kolganzen en zo'n veertig Toendrarietganzen. De groep was erg schichtig, maar liet zich redelijk bekijken.Op de hoek Grünerweg/Millinger Strasse wisten we niet waar we moesten kijken. Op één weilandje werden al zo'n 37 Buizerds geteld! Een snelle telling in alle weilanden er om heen leverde ook nog eens zo'n aantal op. En dan denk ik dat we er nog vele hebben gemist. Ik heb nog nooit zo'n aantal Buizerds op zo'n klein stukje gezien, een waar schouwspel!

Net om de hoek, de Millinger Strasse opgereden, ontwaar ik achter me ineens een groep Grote Zilverreigers in vlucht. Jan en ik tellen er 16 en we kijken waar de groep heen vliegt. We besluiten de groep achterna te gaan, maar nauwelijks verder al staat een weiland vol met witte puntjes. In een weiland langs een sloot, precies op de splitsing Mehrer Strass en Nieler Strasse tellen we later ongeveer 41 vogels bij elkaar. Door slootjes en bosjes is het mogelijk dat we er wat gemist hebben. Langs de sloot is een IJsvogel vanaf een weidepaal z'n stootduiken voor een avondmaal aan het uitvoeren en een Waterpieper 'riest' rond.Een snelle blik in de spar in Niel leert dat hier nog geen Ransuilen aanwezig zijn, en nog in gedachte met een 'goh, laten we eens kijken of er ook Zillies tussen Zyfflich en Niel zitten', rijden we niet veel later op het Muhleneind al tegen een groep van negen aan. De teller voor de Düffelt staat nu op 50 vogels. Via Zyfflich, grenskantoor en Sint Hubertusweg rijden we naar de Kaliwaal. Het weer is goed mistroostig en kent een hoog luchtvochtigheidsgehalte. Een wit puntje op de Kali blijkt nu een Anser Unox te zijn, helaas. Een Geelpootmeeuw is bezig een vis te ontleden, gadegeslagen door een adult Grote mantelmeeuw. Een juveniele versie kan z'n draai niet vinden en vliegt wat rond boven de grote plas. En dan vliegt dantoch nummer 51 over, traag flapt de zilverreiger richting Leuth, blijkbaar op weg naar brüder und schwester. De Bisonbaai is even grauw, maar nummer 52 foerageert in de strang langs de weg. Niet veel later komt vanuit zuid nummer 53 boven de Groenlanden aangevlogen en draait boven de Langstraat wat rondjes.Voor Tiengeboden kwam de Baardman-waarneming van Jolanda Wannet ter sprake,we doen een poging. Nauwelijks drie minuten uit de auto hoor ik al een duidelijk 'ping'. Hóp, zo in de schoot geworpen! Helaas mist Jan 'm net, maar de vogel doet nog een duidelijke eenmalige toegift, wat voor Jan een nieuwe regiosoort inhoudt, en houdt zich daarna weer lang stil. De Waterpieperroep kan weer even geoefend worden, daarna is het tijd om verder te gaan, en bij de Oude Waal schroeven 1,2, nog eens twee en 1 Grote Zilverreiger het aantal van vandaag op naar 59. (eigenlijk 61, maar de eersten zaten buiten het werkgebied)Negen wintertalingen, een groep Kokmeeuwen en een roepende IJsvogel sluiten uiteindelijk een zeer geslaagde dag af. Geen Koereiger of Zeearend, maar voor mij een tocht door nieuw gebied met wonderbaarlijke aantallen!

woensdag 31 oktober 2007

Whoepi de poepi: Bosuilen in de tuin!

Vannacht om 4:14 hoorde ik een zacht gekerm. Omdat m'n raam op een zeer klein kiertje stond, dacht ik eerst dat de lokale achtertuinganzen zaten te klooien. Even is het stil en in die tijd spoed ik me naar m'n raam-op-een-kier en leg m'n oor te luisteren op de vensterbank, de gure koustroom van buiten maar voor lief nemend.
Niet veel later begint een Bosuil te 'kuwiken' in m'n achtertuin, niet hard, meer zo'n filmachtergrondtoontje.Terwijl dit geluid wegsterft, blijkbaar verplaatst de vogel zich richting de begraafplaats achter m'n tuin, zet een mannetje zachtjes z'n 'woehoehoo'-geluid in vanuit een boom in de tuin. Het, naar ik aanneem, vrouwtje reageert hard met haar 'kuwiek'. Zal wel iets betekenen in de trant van 'hé, gozer, zit niet zo te treuzelen, skiet eens op'
Om 4:21 is het stil op straat. En in mijn tuin. Waar ik zachtjes al een tijd op hoopte, gebeurde vannacht: een Bosuil. In mijn tuin, in de stad!

maandag 15 oktober 2007

A wooden ass after a Big Sit: een verslag over 14 oktober

Op zondag 14 oktober vond er een internationale Big Sit plaats. Op een aantal plekken in het land zaten teams, die de hele dag zouden noteren wat ze vanuit een vast punt konden waarnemen. Door de Vogelwerkgroep Nijmegen werd ook deelgenomen met een post op het zweefvliegveld van Malden.

's Nachts om twaalf uur zat ik thuis al met alle ramen open en dik ingepakt te luisteren of er trek was. In de loop van de avond viel me al op dat er veel minder trek was als afgelopen dagen, toen er meer bewolking was. Om het uur nam ik de beslissing wel of niet te gaan. Ondertussen was ik begonnen oude waarnemingenboekjes over te zetten op
Waarneming.nl en stond de cd met trekvogelgeluiden aan ('en op dat moment komt er ineens een ... op de vensterbank zitten. het zal je maar gebeuren..!').

De hele nacht bleef het rustig. Geen tientallen Koperwieken, Zanglijsters of Merels zoals de dagen ervoor. Om kwart voor zeven stapte ik dan ook op de fiets om naar het zweefvliegveld te gaan. Iets verderop in m'n straat tref ik toevallig Jannik Zijlstra, die ook die kant op gaat en nog stond te wachten op Matyas Bittenbinder. Gezamenlijk kneuren we door Heumensoord en om half acht settelen we ons op de telpost. Niet veel later komt Janneke Sindram en net als haar naam gaan ook de eerste vogels het papier op. De eerste drie Zanglijsters, gevolgd door Vinken, een vroege solitaire Grauwe Gans, enkele Sijzen en de eerste Kepen verrichten de opening van de Big Sit.
Het is een heerlijke ochtend. Helder, prachtige zonsopkomst en de weinige wind komt uit het oosten. Later op dag neemt deze iets toe, en neemt de bewolking ook íets toe. Maar al met al heerlijk zacht weer om op de post te zitten.

De Vinken doen het gelijk goed, maar niet in hoge aantallen. Regelmatig vliegen de drietjes, zesjes of viertjes voorbij, af en toe schieten de aantallen wat omhoog. In verhouding vlogen er weinig Kepen. In de ochtend zaten ze vaker tussen de Vinken, later op de dag komen er ook een aantal mooie compacte groepjes Keep voorbij. Ik denk wel dat de soort is onderteld. Kneutjes komen af en toe voorbij. De Houtduiven kwamen pas later op de ochtend los in grotere groepen. Aan het eind van de dag werd het aantal van 4009 vogels genoteerd. Afzoeken van die groepen leverde ook Holenduiven op, die met totaal 30 exemplaren voorbij kwamen.

Van de dienstdoende zweefvliegchef kregen we te horen dat we mochten blijven zitten. Ik wilde eerst beginnen op de echte post en rond negenen verkassen naar de kantine. Daar was het later op de ochtend zó druk, dat ik blij was met de goedkeuring van de man. Iedereen wist de post gelukkig ook goed te vinden. Vroegtijdige afbrekingen van zweefvliegtuig die opgetrokken werden, zorgden wel een paar keer voor het vallen van de 'noodbreukkabel', maar deze kabel werd goed in de gaten gehouden en kwam altijd ver op het veld neer.

Van de roofvogels deed alleen de Sperwer het lekker. Optellen van de eentjes en tweetjes levert een totaal van 39 op. Soms was het wel moeilijk te tellen, ook lokale vogels zaten soms hoog. Ze moesten daarom goed in de gaten gehouden worden om te zien wat hun plan nu was. Hetzelfde voor de Buizerds, die zelfs pas later in de middag blijkbaar er achter kwamen dat ze een keer richting het zuiden moesten. Naast de 67 genoteerde trekkers waren ook redelijk wat lokale vogels actief, zowel dichtbij als op verdere afstand. De 'lichte' van Heumensoord werd er opvallend vaak weer uitgepikt.

De krenten

Een Waterpieper kwam in de ochtend roepend voorbij gevlogen. Om vier over half tien kwam de eerste Smelleken voorbij gesjeesd, één minuut later zie helaas alleen ik een vrouwtje Slechtvalk aan de horizon voorbij schieten. Voordat de anderen 'm kunnen oppikken verdween de vogel achter de bomen. Om vijf over tien passeert de tweede Smelleken op grote afstand oostelijk langs de telpost. Een wandeling door het heideveld direct naast de post veroorzaakt goeie deining onder de vogelaars als Bram Ubels een Velduil oppest, die gelijk het bos in verdwijnt achter de telpost. Dezelfde als de dag ervoor, of een ander? Ook op andere plekken in het oosten worden Velduilen opgemerkt, blijkbaar is er dus wel enige trek van deze magnifieke uil.

Wederom Bram Ubels, inmiddels specialist in de volgende soort, plukte om één minuut voor half elf een cirkelende Visarend ten noorden van de post uit de lucht. Al cirkelend verdween de vogel naar het westen. De grote hamvraag ontstaat als om 10:59 wéér een Visarend werd ontdekt op grote afstand aan de westkant. Een andere, of dezelfde die in die hoek een tijd heeft rondgehangen? Een Beflijster knalt om kwart voor elf zo hard voorbij dat alleen ik 'm helaas zie.

Om twaalf over vijf was er nog een klein groepje tellers over: van grote afstand komt een groep van vier ganzen aangevlogen. 3 Kolganzen en een 'rietgans'. De vogels vlogen eerst zuidwestelijk, maar keren uiteindelijk en komen pal over de telpost. In de telescoop zie ik grijs en roze: een Kleine Rietgans! Opmerkelijk is dat eerder die dag over de telpost van Dieren óók twee Kleine Rietganzen met Kolganzen waren meegevlogen. Hebben wij er meer gemist?

Met heel veel plezier dank ik de volgende mensen die hun steentje aan de Big Sit hebben bijgedragen. Niet alleen de oude rotten, maar ook enkele nieuwe leden hebben vandaag voor een gezellige en gevarieerde dag gezorgd!

Jannik Zijlstra, Matyas Bittenbinder, Janneke Sindram, Bram Aarts, Bram Ubels, André Nagelhout, Hennie Reijnen, Marcel Bingley, Laurens Rietveld, Niki Boerland, Hanneke Schoth, Jos van Oostveen, Jouke van der Zee en zijn vrouw, Bart Hoogesteger, Sjaak van den Berg, Jan Hartog en eega en Frank Willems met zijn vriendin.

Omdat ik inderdaad, zoals Marcel al schreef, 's avonds comme une blokje in slaap ben gevallen, zullen de aantallen vanavond te bekijken zijn via
www.trektellen.nl

dinsdag 9 oktober 2007

Struinen langs tuinen in Nijmegen

Vanmiddag twee uur gestruind langs tuin en park aan de oostkant van Nijmegen. In Wageningen is vandaag een Bladkoning ontdekt, dus waarom hier ook niet. Helaas geen BlaKo's.Wel veel Kool-, Pimpel-, Staart- en Zwarte Mees (op diverse plekken in groepjes), Goudhaantjes, Grote Gele Kwikstaart (Goffertpark overvliegend, park Brakkenstein ter plaatse bij de kwekerij langs het spoor en over het Limosterrein), Kepen en Vinken (grote groep langs Beukenrand op Limosterrein), Tjiftjaf (3 op ruigteterrein Kopse Hof), Zwartkop (1 roepend op het Limosterrein) en Grote Bonte Specht (1 in een Herashekwerk hangend (!) bij het stadion in Goffert.
In mijn tuin ook nog een Tjiftjaf en Grote Bonte Specht.Vanaf de Haskoning op de stuwwal nog vijf Grote Zilverreigers 'meegenomen' bij de Oude Waal.Leuk om langs al die groene wijken te fietsen en te zien wat er allemaal kroelt door de struikjes!Wordt zeker vervolgd!

zaterdag 6 oktober 2007

Kroonboszanger in Katwijk!

Op de late ochtend van 5 oktober zit ik achter de computer waarnemingen te bekijken die al zijn binnen gekomen voor vandaag. Op het forum van Waarneming.nl lees ik van een Grauwe Fitis, die eerst wordt gewijzigd naar Noordse Boszanger en niet veel later met dikke uitroeptekens wordt gewijzigd naar Eastern Crowned Warbler, een Oostelijke Kroonboszanger Phylloscopus coronatus! Deze soort komt uit Oost-Azië en is dus behoorlijk uit z'n route gewaaid.

De waarneming is nog niet ingevoerd, dus een exacte locatie ontbreekt me nog. Ik word gebeld door Bram Ubels met de vraag of ik er nog heen ga. Willen zou ik wel, maar weet nog niet hoe. Ik stuur Jos van Oostveen een sms en bel Eddy Nieuwstraten. Met Bram spreek ik af dat we elkaar bellen als we iets over vervoer te horen krijgen. Een half uur later word ik gebeld door Eddy. Hij komt net van de telpost Maldens Vlak af en wil gelijk door. Hij moet nog even thuis van auto verwisselen en haalt me op. Er gaat nog iemand mee vanuit Wageningen. Ik bel Bram op, maar krijg 'm niet te pakken. Na het telefoontje van Eddy spring ik gelijk op de fiets naar het station, waar ik opgepikt zou worden. Ondertussen blijk ik een telefoontje van Jos te hebben gemist. Ik bel 'm op en hoor dat hij 'misschien' ook wil gaan rijden. Op het station bel ik nogmaals Bram op en geef door dat ik accuut vertrokken ben en zeg dat hij Jos moet bellen.

Op de snelweg blijkt de persoon uit Wageningen toch niet te kunnen en word ik gebeld door Jos dat hij ook aan het rijden is geslagen. Eddy belt met iemand die al ter plaatse is in Katwijk en krijgt te horen dat de vogel zich moeilijk, maar soms leuk laat zien. En dat er zo'n tweehonderd man aanwezig is. Het betreft dan ook de vierde waarneming ooit voor de Western Paleartic (Europa en Noord-Afrika). Eerdere waarnemingen waren in 1843, gevangen op Helgoland, 2002 gevangen in Noorwegen en in 2004 in Finland.

Onderweg zien we verscheidene Buizerds in de lucht hangen. Een roofvogel die rechtsboven de voorruit hoog in de lucht in beeld komt op de A50 ter hoogte van Arnhem, laat echter een ander vliegbeeld zien. Ik vermoed Rode Wouw, maar stoppen is er natuurlijk niet direct bij op de autobaan. Spontaan duikt er honderd meter verder een tankstation op. En aangezien we tóch moesten tanken, douwt Eddy de gasslang aan de auto en grijp ik als een gek naar m'n kijker. De vogel is gelukkig gaan cirkelen en het blijkt inderdaad om een Rode Wouw te gaan. Leuk, een nieuwe jaarsoort. Meerdere waren me er al in het Nijmeegse ontglipt...

Vlak voor Leiden krijgen we een DBA-piep: de vogel is al meer als een uur niet gezien en de 'piep' heeft het over 'weggevlogen'. In de auto slaat de stemming om naar balen. Het laatste stuk gaat door Leiden en Katwijk. We moeten dus veel stoppen voor verkeerslichten. Als we op de plek des onheils aankomen, weet ik niet wat ik zie. Overal lopen mensen met verrekijkers, telescopen, auto's staan overal geparkeerd. Overigens redelijk netjes allemaal. Een groep staat te zoeken in een groep struiken waar de vogel voor het laatst is gezien. Er zit ook een Vuurgoudhaantje, de spanning is om te snijden.

Dan ineens een harde schreeuw: 'nieuwe locatie!!!'. Als een gek slaat iedereen aan het rennen. De vogel blijkt bovenin een struikenhaag te zitten. Iedereen probeert vooraan te komen, maar de plek is klein, een achterlangspaadje van een huizenblok. Dan vliegt de vogel weg en over de hoofden van iedereen verdwijnt de vogel een vrijstaande boom in. M'n eerste glimp van deze Megakraker. Ondertussen zie ik veel bekenden en is het gezelligheid alom. Een vogel die uit de eenzame boom wegvloog naar de overkant van de weg blijkt 'm toch niet te zijn, want na een kwartier wordt de vogel ontdekt in een struikensingel verderop, terwijl ik de vogel aan de overkant niet heb zien wegvliegen.

De Kroonboszanger laat zich moeilijk zien en zit vaak boven in de struiken, langzaam en onopvallend foeragerend. Rond half vijf moet Eddy weg. Hij moet via Oss, om de auto weg te brengen. Gelukkig zijn Athol Burill en Jos er nog, zodat ik nog wat langer kan blijven en met hun mee terug kan. Vlak nadat Eddy weg is, krijg ik eindelijk de vogel prachtig in beeld terwijl deze open en bloot over een tak kruipt en zie naast de lange wenkbrauwstreep ook de kruinstreep, gele onderstaartdekveren en andere kenmerken voor deze soort.

Het duurt nog een flinke tijd voordat ook Athol (en menig ander vogelaar) de zanger eindelijk goed in beeld krijgt. Het is gezellig en gezamenlijk staan we op het plaatselijke stenen voetbalveldje welke tijdelijk door ons is overgenomen.
De dag kreeg in korte tijd een compleet andere invulling dan gepland. Maar het was zeker de moeite waard! Zwaar voldaan én moe rijden Jos, Athol en ik later na huis. Ik ben blij dat ik vandaag ben gegaan. De volgende dag staan er onder andere enkele bekenden van mij al vroeg te zoeken. De vogel wordt helaas niet meer gezien...


donderdag 6 september 2007

Tuingeluiden

Vanachter m'n raam, werkend met de computer, hoor ik het geluid van Staartmezen. Vanaf het kerkhof, welke achter m'n tuin ligt, dwarrelt een groep mezen de hoge spar aan de rand van de tuin in. Niet veel later vliegen de drukke langstaartige verenbolletjes naar de Hulst, welke tegen het klooster aan en wat dichter bij m'n raam staat. Kool- en Pimpelmezen vliegen mee en gezamenlijk nemen ze bezit van de boom. Getrokken door het geluid van een goudhaan besluit ik snel met m'n kijker de tuin in te gaan. In de hulst krioelt het van de vliegbewegingen van zo'n zeven Staartmezen, evenveel Koolmezen en zo snel te zien iets meer Pimpelmezen. Maar het blijft lastig tellen met zo'n dicht betakte boom. De mezen scharrelen druk langs elkaar, zo veel mogelijk insecten naar binnen werkend als maar mogelijk is.
Een Tjiftjaf fladdert af en toe aan de rand van de boom, om daarna weer het groen in te duiken. De 'goudhaan' blijken er twee te zijn. Zowel een gewone Goudhaan, als een Vuurgoudhaan trekken mee. Ook de Tjiftjaf blijkt met z'n tweeën te zijn. Later trekken de Goudhanen en Tjiftjaffen zich terug in een hoge conifeer en laten zich dan wat minder makkelijk zien. Aangespoord door de Staartmezen, die als eerste kollektief uit de boom vertrekken, vliegt de groep mezen op en één voor één verdwijnen ze over het lage gedeelte van ons huis naar de andere kant van het klooster. Even meen ik ook een Grauwe Vliegenvanger in de grote spar te horen, maar de vogel laat zich helaas niet zien en later ook niet meer horen
Blijft een kick om een 'feedingflock' mezen te zien zwerven, en het is altijd weer spannend wat er voor andere vogels meetrekken met zo'n groep. Wordt weer een tijd met grote alertheid in de achtertuin!

Een geweldige kans: een Kleinste Jager in het binnenland!

Het miezert behoorlijk als ik met een rugzak met verrekijker en telescoop op de fiets stap. Bij Elten, net over de grens bij Lobith is een Kleinste Jager ontdekt. Een prachtige zeevogel die je niet vaak van dichtbij én zover in het binnenland kunt bewonderen.

Als gewoonlijk zal het verkeer op de Waalbrug wel vast staan. Ik heb daarom met Jan Hartog onder de Waalbrug aan de Lentse kant afgesproken. Stipt om zeven uur 's avonds haak ik m'n fiets met het slot aan een paaltje vast. Vanuit de auto wijs ik nog een Geelpootmeeuw aan, die ik eerder al op een lantaarnpaal op de Waalbrug zag zitten. Bram Ubels, die ook zou meegaan, ontdekt dat ie die avond om kwart over negen al terug moet zijn om Kerkuilen te gaan ringen. Weet niet of we dat gaan redden. Hij besluit dan ook niet mee te gaan.

Hoe meer we naar het oosten rijden, hoe harder het gaat regenen. Dat voorspelt niet veel goeds, maar we houden de moed er in. In Bemmel krijg ik een belletje van de achterblijver: Bram Ubels. Via een sms kreeg hij te lezen dat de vogel nú wordt gezien op de akker waar de vogel al een tijd vertoeft. De foto's die ik zag van de vogel liegen er niet om. Gaat het lukken, dan zal het één van de weinige keren zijn dat een Kleinste Jager zich van zo dicht bij laat zien.

Voor 1 euro 85 zet de pontbaas ons bij Doornenburg het Pannerdens Kanaal over. Via Herwen en Lobith rijden we naar Elten. We zijn nog maar net Elten ingereden als we aan de linkerkant, bij het bekende, want eerder beschreven, bij het 'pas ingezaaide koolzaadveld' een rijtje auto's zien staan. Vlak ernaast een rijtje telescopen. Vanachter het raam zie ik al een paar bekenden, Arjen Poelmans en Thomas van der Es. Iets verder staat Fabian Meijer met z'n vader, degeen die vlak er voor de sms aan Bram stuurde. Op de groep aflopend zie ik boven de akker al een bruine schicht duikvluchten maken. Spannend!

De vogel laat zich schitterend zien. Azend op pieren en andere insecten vliegt de vogel korte stukken boven de akker, om dan, na een duikvlucht, iets te verorberen. Zittend op de akker valt op dat de vogel blijkbaar mank is. Hinkelend rent ie achter z'n gevonden prooien aan. Aanvankelijk zit de vogel wat achteraan, maar soms waagt de vogel zich onze kant op, en laat zich dan van een afstand van ongeveer 40 meter van alle kanten goed bekijken. Jan Hartog is druk bezig de ene foto na de andere af te drukken. Het is schemerig en het miezert nog steeds. Niet echt ideale omstandigheden voor leuke platen.

De telefoon. Bram meld zich en heeft z'n moeder weten over te halen alsnog te gaan rijden. Even later weer een telefoontje van hem. De route geeft wat problemen en na wat uitleg verwacht ik hem snel. Rond tien over acht verandert het vlieggedrag van de Jager. Na op te zijn gestegen lijkt de vogel cirkelend hoogte te gaan winnen en misschien zelfs te gaan vertrekken. Wat de vogel ook blijkt te doen. In steeds ruimere cirkels verdwijnt de vogel over een dijk heen en vliegt achter een groep bomen langs. Daarmee is de vogel officiëel op Nederlands grondgebied en mag ik de soort tellen.
Dit maakt de waarneming zelf er niet minder om. Zwaar nagenietend besluiten we te gaan zoeken bij het Erfkamerlingschap, het gebied waar de vogel uit zicht verdween. Hier is de vogel niet te vinden en na een gesprek vanuit de auto met Arjen Poelmans, die ons passeert, spreken we af te kijken of de vogel misschien naar De Bijland is gevlogen. Deze grote plas is een bekende meeuwenslaapplaats, een kleine kans is dus aanwezig en we besluiten de gok te wagen. Het wordt al snel donker, snelheid is dus geboden. Bij de Bijland blijkt het inderdaad onmogelijk de plas goed te overzien door de schemer. Arjen staat al te zoeken. Duizenden meeuwen slapen op het water, mocht de vogel hier zitten, vindt 'm dan maar eens terug. In een weiland langs de dijk bij de plas zitten honderden, zoniet duizenden Kieviten, een beeld wat ik nog niet heb mogen zien in ons werkgebied. Vanuit een wilgenbos langs het water kwetteren tientallen Spreeuwen op hun slaapplaats.

Rond half negen krijg ik een telefoontje dat Bram z'n zoektocht moet afbreken in verband met zijn afspraak. Jan en ik stoppen ook met zoeken. Met de 'deal' dat nu Nijmegen aan de beurt is voor een goeie soort, Arnhem loopt al voor met Lachmeeuw en Kleinste Jager, nemen we afscheid van Arjen en de later gearriveerde Erik Ernens en rijden voldaan op huis aan. Op het pontje bekijken Jan en ik de gemaakte foto's en er blijken toch een aantal redelijke 'bewijsplaatjes' tussen te zitten.

Mijn 333ste soort op Nederlands grondgebied kan ik die avond bijschrijven

donderdag 2 augustus 2007

Een zwart randje aan een hemels blauwe dag

Met een halve litermok koffie (maar met slechts een kopje 'kopje' erin) neem ik om tien voor zeven plaats naast Jan Hartog in de auto. Met één oog omhoog en één op de weg rijden we al kwekkend naar Beuningen. Na een zacht schopje tegen een paal maakt Hennie Reijnen zich op om achterin plaats te nemen. De eerste grap is gemaakt, de toon is gezet. WBinnendoor rijden we richting het zuiden, op het Maldens Vlak aan. De windvaan op het zweefvliegveld geeft een zwak zuidoostelijk briesje aan, de lucht spat ons knalblauw tegemoet. Breeduit neem ik plaats op een stoel op een o zo vertrouwd plekje: laat maar komen die vogels!

De trek is als het weer, loom met af en toe een zuchtje vogels. Uiteindelijk dienen de eerste Gierzwaluwen zich aan, als vertrouwd altijd weer opduikend ten noorden van de windvaan recht tegenover ons. Iets na achten maak ik een klein rondje over het veld, nieuwsgierig naar wat er zoal tussen de graspollen scharrelt. Twee Kruisbekken gaan de boeken in als ik net een Trechterspinneweb sta te fotograveren. Ik mis ze. Behoedzaam lopen drie Boomleeuwerikken voetje voor voetje voor me op het veld, vocaal ondersteund door drie Roodborsttapuiten. Jonge Buizerds mauwen continue in de bossen links van me; als ik één der ouders was zou ik van het geweeklaag gans gek worden. Huwietroepjes verraden de aanwezigheid van een tweetal Gekraagde Roodstaarten en twee elftallen Grote Lijsters spelen hun spel op hard gras.

Met de nodige humor tikken we de minuten weg. Het gaat lekker met de lokale vogels: Groene en Zwarte Specht lachen zich een kriek, een Grote Bonte peddelt een paar keer de startbaan over. Twee vertwijfeld zingende Fitissen geven de dag een extra zomers tintje, achter ons hangt een groepje Staartmezen rond, aangevuld met Kuif-, Zwarte -, Pimpel- en Koolmees. Een Matkop laat zich een paar keer horen, evenals Boomklever, Boomkruiper, Goudhaan en Goudvink. Een pracht van een Wespendief verschijnt cirkelend boven het veld, en om zeven over negen gaan drie Kruisbekken als streepjes het papier op. In een opkomend briesje wordt een zanger meegevoerd die naast de post de heide induikt. Aangezien de vogel van ver kwam, zou hij als trekker tellen. Een locatiebezoek levert een zoemende Grasmus op, altijd leuk!

Om tien voor half elf besluiten we te stoppen, niet alleen de wind is blijkbaar gaan liggen. Onder meer een tweetal Wespendieven ver oostelijk van ons, drie Huiszwaluwen, groepen Gier- en Boerenzwaluwen, een Kleine Mantelmeeuw, Groenlingen, Kneutjes, Buizerds, een Sperwer en een Atalanta zullen vanavond op Trektellen.nl verschijnen. Via Groesbeek en Wyler rijden we de Ooijpolder in. De verwachtingen worden hoog ingezet: een Wouw of Zwarte Ooievaar zou mogelijk moeten zijn. Boven de Duivelsberg hangen meerdere Buizerds, welke uit zicht verdwijnen als we rechtsaf de St.Hubertusweg oprijden. Via Ooijsche Graaf rijden we naar de Kaliwaal. We hopen wat meer in de trekbaan van roofvogels te komen. Er is in ieder geval stevige trek van fietsers, tientallen rijden er tegen alle windrichtingen in.

Op afstand verraad een wit koppie op de Kaliwaal de aanwezigheid van een Zilverreiger, de grootte maakt 'm tot Grote. De lucht is opvallend rustig, evenals de Kaliwaal. Met een glimlach voegt Peter Hoppenbrouwers te fiets zich bij ons. Op een zandplaat bij het kleine plasje rechts van het infobord zorgt een plevier voor wat hoofdbrekens, uiteindelijk blijkt het te gaan om een juveniele Kleine Plevier. De vierkante witte buikvlek behoort aan een poetsende vrouw Krakeend. Tussen vier Grauwe Ganzen zwemt één van de groep Kolganzen die hier rondhangt. Met lichte schrik zie ik tussen Grauwe Ganzen een witte kuif opwaaien van een vogel die voorgebogen staat. Kleine Zilve...helaas, Lepelaar blijkt. Een Gele Kwikstaart tsiept zich een baan westwaarts en lokale Buizerds hangen boven de bomen. De lucht boven de Millingerwaard nauwlettend in de gatend houdend, d'r komt wel eens wat leuks daar naar beneden, zie ik in de verte door m'n scoop een traag flappend groot witte vogel: een tweede Grote Zilverreiger maakt de oversteek naar Doornenburg.

Peter gaat z'n geluk beproeven in de Millingerwaard, Jan, Hennie en ik willen naar de Erlecomse Dam. Als we bij de auto zijn zie ik vanuit een ooghoek een groepje vogels cirkelen. Ik neem snel een blik en tel zo vijf vogels, ik denk Buizerds, in een thermiekbel. Ik wijs Jan en Hennie op de 'vogels' en pak m'n scoop. 'Leuk', zegt Hennie, 'vier Ooievaars. 'Nee, Buizerds' zeg ik, 'Nee, Ooievaars. Afijn, vijf Buizerds én vier Ooievaars cirkelen in het blauwe, een Groene Specht lacht ons uit. Als witte lelies in het groen staan, blijkt later, 36 Lepelaars nou niet bepaald verdekt opgesteld als we aankomen bij de steenfabriek. De Grote Zilverreiger van de Kaliwaal is ook verhuisd en loopt deftig door de plas bij de Lepelaars. Het waalstrandje staat vol met Kieviten, Spreeuwen, Grauwe Ganzen en een groep Kokmeeuwen. Een Stormmeeuw ligt uitgeteld op een zandplaatje en vier adulte Geelpootmeeuwen liggen plat op het strand. Een witkoppige juveniele Zilvermeeuw die ik even snel bekijk draait later uit op een Grote Mantelmeeuw, iets verderop staan twee Visdieven zich te poetsen. Terwijl de één bedelt bij de andere om aandacht jodelen zestien Wulpen het strandje op.

Dan ontdekt ik boven ons een groepje Buizerds, 1, 2, 4, 6! vliegen er in een bel. Dan schieten de rillingen m'n ruggegraat over. Wat vliegt daar weer boven? 7, 12, 20, 24, 32...Wauw! Zesendertig Buizerds cirkelen en buitelen hoog boven ons in de lucht. Op m'n rug liggend geniet ik van het schitterende schouwspel. Uiteindelijk blijft de teller staan op 38 Buizerds en een Havik. Boven de Millingerwaard ontdek ik ook nog groepjes cirkelende Buizerds, een 360 graden cirkel makend levert er nog een aantal op. Een adult en twee juveniele Visdieven vliegen strak oostwaarts langs ons heen, die al volgend weer drie jonge Bergeenden oplevert. En dan vliegt alles onverklaarbaar de lucht in. Geen roofvogel in de lucht, maar die paniekkippen van een Kieviten houden alles zenuwachtig in de lucht.

In het vleugelgeweld zie ik ineens een grote meeuw schuddend op de zandplaat voor ons staan. Gebeurt daar? In de telescoop zie ik een Geelpootmeeuw heftig headbangend met iets. Dan schiet ik vol in de verbazing als ik zie dat de meeuw worstelt met een jonge Spreeuw, die hij letterlijk en figuurlijk flink bij de neus heeft genomen. Als er ergens een vogel goed uit z'n veren wordt geschud, dan is het hier wel. Uiteindelijk hangt de Spreeuw als een natte doek in de snavel. Zoveel gehak is teveel, mijn beeld van op dooie vissen hakkende meeuwen is voorgoed vertroebeld. Snel kiezend tussen lachen of huilen schiet ik maar in een lachstuip van verbazing. 'Oh natuur, hoe wreed kunt gij zijn'. (een foto van dit drama is te bekijken op onze waarnemingensite). Vele Kieviten kunnen het niet aanzien en vertrekken naar betere oorden, de rust keert weer, een Oeverloper houdt zich op aan de rand van het strijdtoneel. Een IJvogel fluit af.

Tijd voor wat anders. We slalommen tussen tientallen fietsers door naar de Oude Waal. Met de kont in het gras turen we de plas af. Twee Witgatjes staan in de inham van het eilandje. Het water staat te hoog voor wat slikranden langs het schiereiland, en ook skulkende zangertjes laten zich niet zien langs de rand. Tussen de Zwarte Sterns pendelt een Visdief rondjes. 'Wat is dat voor geluid' vraagt Hennie zich af. 'Bedelroep van de Zwarte Stern' antwoord ik. 'Nee, dat is anders'. 'Nee hoor'. Dan concentreren we ons op waar het geluid vandaan komt. Voor ons, laag. Pompebladeren. Blik erop, verrek! een donsjong Zwarte Stern staat verstopt tussen de opstaande bladranden. En dan niets eens op een vlotje! Verderop staat nog een donsjong en ook nu weer gewoon op een groep plompen. Jan weet een leuk plaatje te schieten van het jong voor ons. Het afgesproken 'twaalf uur thuiszijn' is er inmiddels al láng bij ingeschoten. Om twee uur verlaten we de dijk, evenals het verhaal van een geweldige ontspannen dag.

In gedachten verzonken over de Spreeuw die z'n laatste vlucht maakte, voer ik thuis nog een man Slechtvalk in die vijf minuten cirkelend boven m'n huis hangt, Morgen wordt het 24 graden, volgens een stem die uit een radio schalde vanuit de fietstas van een passant op de dijk. Ben benieuwd....

woensdag 18 juli 2007

Rondje zuid werkgebied VWG Nijmegen

Vandaag met Hennie Reijnen naar Lottum (Limburg, iets ten ZW van De Hamert) geweest, alwaar we het spektakel van zingende Europese Kanaries mochten meemaken. Ik had de waarnemingen ingesproken op m'n telefoon: hieruit bleek dat er 4x twee mannetjes tegenover elkaar zaten te zingen, dus 8, en nog 2 losse vogels (vrouwtjes/juv) en mogelijk nog 1/2 exemplaren.
Bij Lottum over met de pont (blijft toch altijd heerlijk: betreden van een geheel nieuw gebied op een simpele wijze) en naar De Hamert. Bij het hek aan het Nieuwe Heerenven stond Henk Alards. Samen met hem zagen we een 'klagende' Wespendief overcirkelen en spontaan riep (rond 13u) een Kwartel uit de ruigte aan de noorzijde van het hek. Verder hier een Boomvalk, Groenpootruiters, veel Kieviten, een Witgat en Kleine Plevier, zwaluwentrek en groepen Grauwe Ganzen en Kokmeeuwen. Zowel bij het Oude Heerenven als later bij de Bergerheide weer telkens één Wespendief.

Na alleen langsgereden te zijn bij zandwinning Teunissen bij Milsbeek, wat een Roodborsttapuit opleverde, kwamen we uiteindelijk bij de Gebrande Kamp. Hier een Roodborsttapuit roepend, een Weidebeekjuffer, een man IJsvogel, een Oeverloper en een Wespendief overcirkelend en vanaf deze plek boven de Sint Jansberg eerst 2 lokale cirkelende Wespendieven en later 3 keilend richting zuid ongeveer t.h.v. de Koningsvennen.

Via het pontje (yes!) van Cuijk naar de Kraaijenbergse Plassen. Bij plas 4/5 o.a. 40 Knobbelzwanen, een Oeverloper en Groenpootruiter, (nog) redelijk wat Visdieven met jongen, vele Kokmeeuwen en Grauwe Ganzen, Kuifeenden en twee Tafeleenden, een Dodaars én de geijkte 'blauwe' Sneeuwgans (Indische x Brandgans). Ter hoogte van plas 6 een Roodborsttapuit en bij plas 7-noord minimaal 15 Geelpootmeeuwen, 2 Pontische en enkele Kleine Mantelmeeuwen op één zandbult in de plas. Een heerlijk dagje met vele leuke momenten én soorten!

maandag 18 juni 2007

Vale Gieren in Oss!

De meldingen kwamen afgelopen uren al een tijd binnen en in heel het land was de spanning onder de vogelaars merkbaar: Vale Gieren in het land! Onder andere in Zeeland werden groepen tot wel 56 vogels geteld. Dát wil ik ook wel! Als er een overvliegende groep bij Tilburg wordt gemeld en ik een optelsom maak met de zuidwestenwind, besluit ik ook naar buiten te gaan en een strategische positie in te nemen op het zweefvliegveld van Malden. Helaas komt er niets over de post en vallen de meldingen stil.
Dan komt het bericht dat bij Oss een groep Vale Gieren aan de grond zitten. Nou wordt ie mooi. Ik maak een belrondje en even later rij ik in volle vaart met Jouke van der Zee naar de Brandstraat waar de groep zou zitten. Aangekomen staat de straat vol met auto's en gelijk bij aankomst staan we te kijken naar een viertal Vale Gieren die alsof het de normaalste zaak van de wereld is, in een boom loom zich zitten te poetsen. Ongelovelijk gaaf om deze roofvogels zo én in Nederland te zien. Dan komt er een melding dat verderop, aan de Kruizenbeemdweg, de rest van de groep zit. We rijden daar heen en zien ook hier zeven Vale Gieren in de bomen zitten. De rest blijkt vertrokken, maar in de buurt hangen. We rijden naar de Weisestraat en zien hier de nummers twaalf tot en met achttien nog net als grote logge traag laagvliegende deuren naar het westen wegvliegen.

Zo kreeg een een dag die ogenschijnlijk zou eindigen als domper toch nog een ongelovelijk schitterend slot!

zaterdag 2 juni 2007

Ralreiger bij Negenhuizen

In de polder bij het gehucht Negenhuizen langs de Vlaardingervaart is 29 mei een Ralreiger ontdekt. De vogel (b)lijkt te blijven hangen en samen met Athol Burrill voer ik een bliksembezoekactie uit. Athol moet al vroeg weer terug zijn, om zes uur 's ochtends zitten we dan ook al in de auto. Via allerlei kronkelweggetjes komen we rond kwart voor acht aan bij het parkeerplaatsje waar we wezen moeten. Er staan al mensen, de vogel staat er echter (helaas) nog niet. Ohoh! Lange tijd wordt op het zeer smalle paadje langs de vaart gewacht. En gewacht. Ik besluit met een groepje verder langs de vaart te lopen, misschien loopt ie verderop. Terwijl we langzaam verder lopen, al speurend de waterlelies afkijkend, krijgen we een telefoontje van mensen die al veel verderop staan. Ze hebben de vogel gevonden, maar is opgevlogen en vliegt nu onze kant op. Yes!

Dan zie ik plots een roze reigerachtig stipje vlak voor me over de vaart aan komen vliegen, om vervolgens vlak voor ons kleine groepje op de waterlelies te landen. De keigave reiger laat zich lange tijd werkelijk subliem bekijken. Aan het eind van het lelieveld aangekomen vliegt deze droomsoort zonder aanleiding op en verdwijnt de polder aan de overkant van de vaart in. Om zich voorlopig niet meer te laten zien. Athol en ik gaan zwaar genietend en met een zeer tevreden gevoel naar huis. Vlák voor we vertrekken vang ik nog net op dat ze de vogel weer in beeld hebben. Maar wel van heel ver. Wat een geluk hadden wij!

Tevens maakte ik vandaag mijn eerste 'digiscoop'plaatjes ooit, gewoon een klikklakdigicameraatje voor de scoop gehoudend. Ben best tevreden met dit 'record'resultaat!

woensdag 11 april 2007

vrouw Koolmees sloopt m'n deurmat

Zit ik lekker achter m'n bureau te werken met het raam open en de blik op buiten gericht, omdat er af en toe een roofvogel voorbijkeilt, stapt opeens mevrouw Koolmees op de vensterbank naar binnen.
Na eerst met een 'zo, dit is mijn plek'-poepje de entree te hebben gemarkeerd, wipt ze doodleuk op de stoel en zo verder de kamer in. Met een benepen 'tsiep'-geluidje keurt ze her en der de ruimte. De vloer is leuk, want glad. Glibberig glijdt ze overal langs, onderweg dan weer hier dan weer daar op springend.

Als die 'tsiep' op het keukenblok gaat over de afwas die er nog staat, heb ik de neiging om in te grijpen. Zit toch ook haar nest niet te beoordelen?!!!! Doodstil blijf ik de verrichtingen van mevrouw volgen. Dan loopt ze via de deur de gang op en begint grondig aan m'n deurmat te trekken. Met lange halen haalt ze van alles en nog wat uit de mat. Prachtig om te zien hoe ze zich helemaal opricht om de lange haren er uit te pielen. Blijkbaar heeft ze een korte spanningsboog, en is de aandacht afgeleid. Ze is klaar met peuren. Oh nee, toch niet. Nu loopt ze naar de deurmat binnen de kamer en begint ook hier aan te sjorren. Deze is iets steviger, maar toch komt er flinke pluizenbol vanaf.

Dan gaat de deur van de buren open. Rap vliegt ze de kamerplanten in en even later, alsof er niets is gebeurd, wipt ze weer even parmantig door het raam naar buiten. Dag mevrouw, tot de volgende keer.....en ik ruim de rommel wel op die je voor de deur hebt achter gelaten.....
Met groet, de schoonmaker,

dinsdag 6 maart 2007

Naar Drenthe via Achterhoek en Twente

Geert Lamers en ik hadden het al een tijd in gedachten om eens naar de Ruigpootuil in Drenthe te gaan. De plek zelf is na de ontdekking van de aanwezigheid van de Ruigpootuil inmiddels in het broedseizoen tot verboden gebied verklaard, maar vanaf de openbare weg schijn je de uilen te kunnen horen. Áls ze roepen, maar daarover later meer, we hebben pas om twee uur afgesproken.

Onder het genot van een voorjaarszonnetje fiets ik naar de Ooijpolder. Na natuurlijk eerst even een bezoekje aan de Europese kanaries in de Indische buurt te hebben gebracht. Meestal is dat zo'n bliksembezoekje van 'zitten ze er, mooi, zo niet, volgende keer beter'. Het wordt een 'volgende keer beter'. Op het kruispunt van Heijendaalseweg/Groesbeekseweg valt m'n oog op een hangend 'ietsje' in een berk. Is het een Europese kanarie! Totaal schijt hebbend aan de drukte wordt het ene katje na het andere omgedraaid, fantastisch! Ik bewonder korte tijd dit pareltje en ga dan door. Het gebied achter de Oude Waal, heel toepasselijk in Waarneming.nl dan ook 'achter de Oude Waal' geheten, staat half onder water. Dit maakt het gebied ook dit voorjaar weer interessant voor eenden, steltlopers en andere waterminnende soorten. Gelijk bij het doorlaatsluisje aan het begin van de weg Vlietberg zie ik mijn eerste Roodborsttapuiten voor dit jaar, twee mannetjes. Ze foerageren op aanspoelsel wat is blijven liggen toen het water weer was gezakt. Ook twee Grote gele kwikstaarten en Rietgorzen maken dankbaar gebruik van het zaad wat zo verspreid op de rand ligt. Een Groenling zingt in de top van een populier. Bij de Vlietberg zelf, het terrein waar tot vor kort een steenfabriek stond en nu nog enkele woninkjes staan, staat verstopt achter een meidoornhaag een Ooievaar.

Een Canadese gans roept vanuit een bosje in het water, Bergeenden, Kieviten, Kolganzen, eigenlijk van alles dobbert, vliegt en loopt rond de watervlaktes. Voor vertrek naar de Achterhoek wil ik thuis nog een en ander doen. Na het kleine rondje fiets ik dan ook weer naar het Traianusplein. Op het drukke verkeersplein beginnen ineens de Pimpelmezen te alarmeren. Hierdoor weer gealarmeerd kijk ik omhoog en kijk zo tegen de onderkant van een rustig westwaarts afzeilende Rode wouw aan. Dat is onverwachts gaaf! Thuis sprokkel ik de benodigde spullen voor een middag en avond vogelen bij elkaar en steek me in de warme kleren, de temperatuur schijnt vannacht weer behoorlijk te zakken.

Rond twee uur gaat de bel, en als ik de deur openzwaai staat daar niet alleen Geert, ook Joep en Jasper Hooymans die mee gaan staan naast hem. In iets meer dan een uur en kwartier rijden we naar de Oehoelocatie. Onderweg sommen we van alles op aan soorten welke we tegenkomen, dat houdt je scherp. In de Achterhoek valt het enorme aantal Kramsvogels in de weilanden op. Sommige graslanden zijn 'bezaaid' met deze roestbruingrijze lijsters en ik durf wel te stellen dat het zeker om duizenden vogels gaat. Bij de plek van de reuzenuil parkeren we de auto. Bij het, overigens openbare, uitkijkpunt staan al twee vogelaars met een telescoop te kijken. Als ik naar de plek kijk waar de uil zou moeten zitten zie ik het vrouwtje al gelijk liggen. Passerende wandelaars werpen ook een blik door onze telescopen, de oohs en aahs vliegen weg.

Na een half uur gaan we verder. Een vrouwtje Witoogeend, die door Tim Oortwijn op 3 maart bij de Mallumse Molen bij Eibergen is ontdekt, is ons volgende doel. Ik zou de vogel graag willen zien voor mijn provinciale jaarlijst en had om de kans van slagen te vergroten van te voren al contact gezocht met Tim voor nadere informatie. Vlak voor ik van huis vertrok werd ik gebeld door z'n behulpzame vader voor de informatie. Tim is zelf ook 's morgens al wezen kijken en had 'm al weer doorgegeven op Waarneming.nl, zodat we een 'melding in de rug' (=positieve melding) hadden.
Op de sfeervolle locatie bij de watermolen is het me niet helemaal duidelijk waar we moeten zijn, waarop ik de vader weer bel. Eigenlijk gelijktijdig dat hij uitlegt waar we moeten zijn, kijken Geert en Joep naar een eend die een veertig meter verder over de Berkelarm zwemt. Aan het steile voorhoofd in het silhouet zie ik al dat dat een hele goede kandidaat is. En het is 'm ook! Jasper, die al verderop loopt wordt teruggeroepen. Na eerst ietwat verborgen in de oevervegetatie te hebben gezeten klimt het vrouwtje al snel zowaar verder de kant op en laat zo zien geen (kwekers)ringen te dragen. Zonder aanleiding, misschien geïrriteerd door de Waterhoentjes naast haar, vliegt ze ineens op en verdwijnt uit beeld. Wij vinden haar hierna niet weer, gelukkig zit ze in de dagen er na weer gewoon op haar plek.

Naast deze doelsoort en de al genoemde Waterhoentjes zien we een overvliegende Grutto, twee Grote zilverreigers, twee Scholeksters en in een weiland verderop langs de Berkel een groep Knobbelzwanen en een Buizerd en Torenvalk. Op de Berkel zwemt een groep Kuifeenden en Meerkoeten. Het is ondertussen etenstijd en na het passeren van verschillende grote groepen Kramsvogels rijden we langs Eibergen, Zwilbrock en Haaksbergen naar St. Isidorushoeve, waar we in een Snackcorner (aparte naam voor een toko in een rijtjeshuis en niet op een hoek, dat terzijde) na een kwartier wachten een vette hap naar binnen vogelen. Hierna begint onze anderhalf uur durende reis naar Drenthe voor de Ruigpootuil. Op de plek aangekomen staan we een tijd langs de weg te luisteren. Het is een locatie zonder enige lichtvervuiling, wat een schitterende aanblik op duizenden fonkelende sterren boven ons geeft. Al weer een tijd geleden dat ik zo iets onmetelijks heb gezien. Een aantal satellieten trekken strak hun baan, een vallende ster sterft weg. Ik maak een bescheiden wens. Regelmatig komen Smienten fluitend in het donker overgevlogen. Als ik een stukje verder van de rest sta vliegt een uil vlak voor me langs. Qua indruk 'steenuil'-achtig, helaas kan ik er niets van maken. Vanuit een bospad komt een auto aangereden. Het blijkt dat er wel degelijk wordt gecontroleerd op het niet toegestane betreden van het gebied. Gelukkig blijkt er ook wel, volgens de bestuurder, 'enig activiteit' te zijn, wat ons weer wat moed geeft langer te wachten. Helaas is de enige activiteit die wij de rest van de avond meemaken het absorberen van een uiteindelijk teveel aan kou. Rond een uur of tien houden we het voor gezien en rijden op huis aan. Lekker ouwehoerend, maar ook vermoeid bereiken we Nijmegen. De vader van Jasper en Joep is er vrijwel gelijktijdig om ze op te halen, Geert moet nog een half uurtje doorrijden. Moe, maar met de adrenaline van de dag nog in m'n lijf voer ik de eerste waarnemingen vast in. En ga dan ook op twee oren.

In ieder geval mocht ik in Drenthe nog één zoogdier noteren: 'het dolfijntje'. Maar dat was dan weer een sterrenteken.

vrijdag 23 februari 2007

Rondje hei, berg en bos

Vanochtend weer eens lekker vroeg op de pedalen gestapt met de gedachte de Middelste Bonte Specht van de Sint Jansberg te zien. Het is een prachtige ochtend en héérlijk hoe alles ’s ochtends weer zingt! Ik krijg er weer flink de kriebels van: Merels, Vinken, Zanglijsters, Goudhaantjes, mezen, prachtig! Bij het zweefvliegveld hangt mijn eerste zingende Boomleeuwerik weer dudelend boven het veld. Op Mulderskop even een rondje, kijken of de Klapekster nog ergens ‘toren wacht’. Groepjes Kepen trekken roepend richting noord, gevolgd door onzichtbare Veldleeuweriken en Sijzen. Opeens een bekend geluid, afkomstig uit de lucht ten zuidwesten van me: 'tierlieliedelie'. Ik zoek het ruim af, zie nog niets, maar weet het: Pestvogels! Dan ontwaar ik ze, vliegend boven het spoor aan de westkant van Mulderskop. Twee lichtgekleurde 'spreeuwen' lichten op in de ochtendzon. Ze laten zich nog een paar keer horen en met een grote boog keren ze ten noorden van Mulderskop hoog richting het noordoosten. Op de heide vliegt een groep van minimaal 36 Graspiepers op, blijkbaar overnachtende vogels, iets verderop roept een Roodborsttapuit. Bij de zingende Boomleeuwerik boven het kleine stukje heide voegt zich later een tweede zanger, al rondjesdraaiend binnenkomend uit het zuiden. Vlak nadat ik langs het spoor bij Molenhoek een roepende Appelvink inspreek op de telefoonrecorder (mijn manier van bijhouden) haal ik tegenover de ingang naar het jachtslot een vrij verse dode Eekhoorn van de weg, een automobilist heel even tot afremmen manend. Afgelopen tijd al meerdere actieve beesten gezien, een echte winterslaap zat er niet voor ze in deze winter.

Ook over de Mookerheide trek van Kepen, Veldleeuweriken en Sijzen, nog geen Roodborsttapuit. Via Molenhoek, waar ik in de Prinses Beatrixstraat nog een Appelvink meepik, fiets ik naar de Mokerplas. Bij het sluisje aan de Cuijkse Steeg stop ik, getriggerd door een vreemd geluid. Ik kan het niet plaatsen en vind niet gelijk wat. Het geluid lijkt uit een bosje op de kant te komen. Dan scheren twee IJsvogels over het water. Het geluid blijkt van hun afkomstig te zijn en te weerkaatsen door de sluisjes. Het is niet het bekende 'tiettiettie', maar minder scherp en af en toe lijkt er tussendoor gepreveld te worden. Druk roepend jagen ze achter elkaar aan rond de sluizen, af en toe zelfs over de weg, om dan weer uit te rusten in de struiken laag naast het water. Baltsen is ook zo vermoeiend! Zes Aalscholvers en vier Futen slaan dit tafereeltje vanaf het water gelaten gade. Bij het eiland in de Mokerplas duiken, verscholen onder overhangende struiken, twee paar Brilduiker en iets verder hoor ik weer dat voorheen onbekende geluid, nu wetend dat het IJsvogels zijn. Laag boven het wateroppervlak in een struik ontwaar ik twee oranje stipjes, af en toe van kleur verschietend naar fel kobaltblauw. Nóg een paartje! Vlak voor de brug schieten zeven Brilduikers op het water van de kant af, om, als ik gepasseerd ben, snel terug te zwemmen. Het haventje aan de zuidkant passeer ik langzaam, elke vogel op het water bekijkend, en hopend op de IJsduiker. Helaas. Wel weer Appelvinken, ditmaal drie in een boom, roepend en achter elkaar aan jagend. Ook hier trek van Sijs, Keep en Veldleeuwerik. Op het water flink wat Futen in diverse staten van opwinding en een bepaald niet schuwe Winterkoning komt luid roepend foeragerend tot anderhalve meter langs me heen getrippeld. Wat een schitterend beestje is dit toch eigenlijk! Twee mannetjes Wintertaling drijven vergezeld van een vrouwtje langzaam over het water naar het midden van de plas.

Via de Helweg fiets ik de St.Jansberg op. Een Groene Specht lacht me toe op de hoek van het bos aan het begin, terwijl een Geelgors in dezelfde boom er zingend probeert over heen te gaan. Immer onzichtbare Sijsjes zitten bovenin een Lariks. Uitstekend te horen, maar zijn het nu kegeltjes of Sijsjes daar boven in? De eerste Glanskoppen dienen zich roepend en zingend aan. Onderlangs De Diepen lopend, steek ik linksaf een smal paadje in. Na ongeveer vijftig meter houdt het paadje schijnbaar ineens op. Afgeleid door het lange roffelen van een Kleine Bonte Specht in de verte schrik ik me ineens het zuur. Op nauwelijks drie meter schiet ‘iets’ vanonder een braamstruik op: een gigantische beer Wilde Zwijn, ik gok zo tot borsthoogte reikend, schiet door het bos weg. Terwijl ik mijn hart rustig vanuit m'n keel probeer te laten zakken sta ik zwaar ontgoocheld om me heen te kijken, nog niet helemaal beseffend wat me nu overkwam. Ik zoek alvast een boom op waar ik in zou kunnen klimmen, zo dichtbij én hier had ik nóóit een Wild Zwijn verwacht. Maar de ‘vogel’ is gevlogen en met een 'hé, een Glanskop', probeer ik de draad weer op te pakken en loop verder naar het oosten.
Ter hoogte van de bosvijvertjes posteer ik me op een omgevallen boom halverwege een helling, de rugzak af, even lekker ontspannen. Hoopte ik. Ik word gans tureluurs van twee Grote Bonte Spechten die minutenlang golvend achter elkaar aan hetzelfde rondje vliegen door het bos boven de vijvertjes. In amper tien minuten tijd tel ik minimaal zes Grote Bonte Spechten in een klein stukje bos. Alles wat beweegt in de bomen wordt bekeken. En dan, terwijl ik een Grote Bonte bekijk, sneakt een rood puntje over een tak de kijker in. Ik weet het eigenlijk al gelijk en een seconde later sta ik te kijken naar een prachtige Middelste Bonte Specht op een eikentak. Terwijl ik de vogel volg, laat deze slechts een paar keer zacht z'n gaaienroep horen. De vogel zit in één van een drietal grote eiken die ten NO van de middelste bosvijver staan en als uiteindelijk de zon op de vogel valt, licht het lange rode petje knalrood op en kan ik vaststellen dat het om een mannetje gaat! Tussendoor hoor ik een paar keer een IJsvogel bij de bosvijvers. Na een flinke tijd de specht en zijn gedrag bekeken te hebben loop ik verder naar het oosten. Een Appelvink vliegt af en toe over, afgewisseld met cruisende Sijzen, terwijl de Groene Specht in opperbeste stemming is en het lachen niet kan laten.

Aan de oostkant van de Diepen aangekomen loop ik onderlangs terug naar de Helweg en maak een uitstap door de weilanden. Op twee plekken zingen Geelgorzen, en ik sta verbaasd hoeveel Buizerds op één moment langs de flank van de berg hangen. Ik kom tot minimaal tien, maar het vliegt chaotisch, bos in en uit. In de verte ontwaar ik een Buizerd met grote witte vleugelvelden. Even bekijken: 'Tsja' denk ik, 'lijkt ook zo op elkaar he', terwijl een Ooievaar het kijkerbeeld in cirkelt. Op de lucht lettend zie ik niet dat er een Waterpieper bij een nat stuk zit, die verschrikt opvliegt. In een houtwal tsjirpen Staartmezen en met de gedachte ‘houtwallen en mezen zijn áltijd interessant’, pluk ik niet veel later toch enigszins verbaast, want niet direct verwacht, een Tjiftjaf uit de struiken. Het roepje verraadt dat het de gewone is, en na de Tjif een tijd gevolgd te hebben richt ik me weer op de lucht en weet zo een Havik tussen de Buizerds vandaan te halen. Met de fiets aan de hand loop ik de Helweg door het bos naar het noorden af. Verscheidene Glanskoppen worden genoteerd, alle spechten bekeken en ook elke Boomkruiper wordt door de lens gehaald, je weet maar nooit. Aan de noordkant van de berg ga ik oostwaarts, tussen weilanden en De Diepen door. Een Appelvink, een Goudvink en een zingende Geelgors houden zich aan de rand op. Ter hoogte van de vijvers duik ik, hoe gemakkelijk door het rode petje, de Middelste Bonte weer op. Nu hoor ik 'm zachtjes, voor het eerst en laatst, één keer het kwek-kwek-kwek-geluid maken. De schitterende specht laat zich mooi bewonderen en verdwijnt dan langzaam en zwijgzaam richting oost door het bos.

Voor het eerst in m'n leven (Foei!), fiets ik het Reichswald in. Ik wil toch wel eens zien wat nu die grote groene vlek op de landkaarten inhoud. En verdwaal acuut. Dan torent de brandzuil ineens hoog naast me op en 'herken' ik de plek van kaarten. Nóg geen flauw idee waar ik me dan precies bevindt, maar 'soi', m’n coördinatiegevoel is tevreden. Geattendeerd door roepende Sijzen, stop ik en probeer weer eens het aantal te tellen. Dan hoor ik een trompetgoudvink-achtig 'hnk hnk'. Dan een keer 'klip': hé, Kruisbekken! Ze zitten echter achter de eerste rij bomen en krijg ze moeilijk in beeld. Het tweede geluid vandaag gehoord wat ik nog nooit eerder had gehoord. Ik moet ineens aan Witbandkruisbek denken, maar heb daar nooit het geluid ‘echt’ van mogen horen. De vogels 'klippen' nog een paar keer; het zijn toch echt Kruisbekken. Ik fiets door en met de links-rechts-tactiek sta ik ineens aan de Graftwegenerstrasse. Ook deze ben ik nog nooit helemaal over gefietst en eens moet de eerste keer zijn. Met moeite laat ik de Bruuk letterlijk en figuurlijk links liggen. Glanskoppen bij de vleet langs deze weg, de rest is rustig en ik besluit een keer linksaf te slaan. Hallo dorp De Horst! Ook weer eens met de fiets geweest. Door het kleine dorp heen beland ik al snel weer in de weilanden en ga zigzaggend door. In de verte zie ik een heuvelrug. ‘Als dáár de Duivelsberg ligt’, denk ik, ‘mag ik nog wel even’. Niet veel later besef ik mijn fout en kom er achter dat ik via Duitsland nu hard op weg naar Arnhem ben.

Linksom/rechtsom slaand rij ik later, terwijl het begint te regenen, het ‘gat’ Wyler binnen. Via de Grauwe Klauwierenhoek maak ik een rondje over de oostkant van de juiste stuwwal en steek later de grote straat over, richting Wylerbergmeer. De Middelste Bonte van de Duivelsberg zal wel zwijgen door de regen én ik ben al heel lang niet meer in de Ooijpolder geweest. Naast de sportvelden bij het Wylermeer weer Appelvinken, nu twee, en een hoop gekrakeel uit de bosjes is afkomstig van Spreeuwen en Kramsvogels. Ze zitten dichtbij, maar ik krijg ze niet in beeld. Makkelijker te tellen is de groep Ringmussen, Rietgorzen en Geelgorzen (zeker tien), die vanaf een akker in de struiken gaat zitten. Bij de St.Hubertusweg sla ik rechts af en bij de Leuthsestraat weer rechts. Een enorme groep van ongeveer 400/500 Kramsvogels zit ten zuiden van de weg in de weilanden, aangevuld met flink wat Spreeuwen. Het vijvertje aan de Wercherensedijk is leeg, een tweetal jongeren heeft de vistent opgezet en probeert wat binnen te hengelen. Het is vakantie geloof ik. Behoorlijk bekaf door het vroege opstaan, het fietsen door de heuvels en de regen zet ik toch nog even door langs de Kerkdijk. Twee Witgatjes foerageren bij een plas in het weiland en een eenzame Brandgans zit vlak langs de dijk tussen Kolganzen.

Door het dorp Ooij heen duik ik bij de Reomie weer de dijk op. Op de Bisonbaai is het rustig, drie Bergeenden vormen een hoogtepunt, terwijl aan de andere kant de Kleine Canadese Gans roepend de aandacht trekt. Aanvankelijk fiets ik er voorbij, een grijs puntje in een boom in de Groenlanden. Hm, reiger, boom, Groenlanden. Kwak? Terug. Stil zit een Blauwe Reiger op een hoop takken. Verrek, dat lijkt wel een nest! Het ís een nest! Zo bij mij bekend zou dit het eerste nest ooit (of lange tijd?) zijn. Vergenoegd met deze waarneming fiets ik door, de vaste Grote Zilverreiger van de Bisonbaai strang meepikkend en constaterend dat de Ooievaars weer paalzitten in de Groenlanden. De weilanden bij de Vlietberg staan weer onder water en met het besluit nu de eerste Grutto’s te ontdekken voor het werkgebied sla ik rechtsaf het paadje richting Vlietberg in. Een tiental Bergeenden zit verspreid over de plasdras en grote groepen Kok- en Stormmeeuwen worden nieuwsgierig bekeken op andere soorten. Dan meld mijn eerste Tureluur zich roepend aan. Helaas nog geen Grutto’s, en via de westkant van de Vlietberg, waar ik nog een passerende Grote Gele Kwikstaart inspreek, fiets ik de polder uit. Toch nog even zigzaggend door de besrijke wijken van Nijmegen (Pestvogels….) kom ik om vier uur thuis.
Even liggen hoor….

zondag 4 februari 2007

De baggerpaden op, de eikenlanen in

Na dagen van datakloppen en andere wat minder leuke dingen te hebben moeten doen gistermiddag met de vriendin een eind gefietst volgens het principe 'een keertje links, een keertje rechts' (en dan verdwalen maar..). Bij de Hatertsebrug in Nijmegen gelijk over de brug aan de zuidkant onder de brug door en dan langs het kanaal naar het zuiden. Na ongeveer honderd meter lag een Koolmees, in aanraking geweest met een stuk glimmend westerse welvaart, zieltogend langs de weg. Het vrouwtje, te herkennen aan de smalle stropdas, was waarschijnlijk net dood en door z'n compleetheid mooi studiemateriaal voor de vriendin ('hé, gadver...').

Na vijfhonderd meter langs het kanaal sloegen we rechtsaf een stuk bos in. De Hatertse Broek, voor mij nog steeds van ongekende schoonheid zo dicht bij de stad. Oude eiken met een mooie ondergroei, hier en daar met percelen jonge bomen en een perceel Beuken. Ik leerde het kennen toen er vorig jaar Pestvogels in de Weezenhof zaten en elke keer als ik er kom is het weer genieten. Helaas geen Middelste Mooie, wel meerdere Grote Bonte Spechten, Kepen, Sijzen, Glanskop en andere bosbewoners. Via de Weezenhof (dit keer zonder...) over de A73 en dan rechtsaf, langs de kaasboerderij, de bossen in.
Hier zette ik het eerder genoemde principe écht in, dus we zijn langs Het Wijchens Ven, De Berendonck, Alverna, Overasseltsche vennen, De Schatkuil en weet ik wat allemaal gefietst, maar hóe...don't ask me.Het was qua vogels vrij rustig, maar het was ook al later op de middag. Verschillende soorten mezen passeerden de fiets en bij vakantiegebeuren Walrick zaten maar liefst zes Grote Bonte Spechten (op kamp?) bij elkaar.

Uitgewaaid 's avonds eens geprobeerd weinig te doen, wat redelijk lukte, om
vandaag met de bus naar Plasmolen te gaan. Bij halte 'pannenkoekrestaurant' eerst even een blik op de Mokerplas geworpen. Er zwommen redelijk wat vogels, onder meer de nog Gavia immer aanwezige IJsduiker. De rest niet goed bekeken, een flinke wandeling stond nog voor de boeg. Langs de Witteweg bij de brug werd ons gesprek begeleid door een Appelvink, Groenlingen en andere Plasmolense vogels. Langs het pannenkoekrestaurant de St.Maartensweg en daarbij de St.Jansberg opgelopen en gelijk rechtsaf onderlangs naar het oosten gelopen. De eerste van vele Glanskoppen liet gelijk van zich horen en de Canadese Ganzen lieten meer dan duidelijk horen dat dit gebied van hun is. De Helweg overstekend liepen we De Diepen in.

Bij de bosvijvers lekker een flinke tijd op een boomstam gezeten, om te luisteren of er hier Middelste Bontjes zouden roepen, een banaan weg te happen en te genieten van de rust. Een Zwarte Specht schalde aan de oostkant door de bossen en Grote Bonten hamerden er lekker op los. Boomklevers waren druk bezig met van alles en niets en Vinken en Kepen patrouilleerden door de boomtoppen. Het aantal wandelaars was hier al aardig geminderd. In een poging tot een nulwaarneming aan wandelaars te komen drasten we verder naar het oosten, om de bosvijvers heen en weer onderlangs verder. Ik probeerde nog steeds de Glanskoppen bij te houden, maar omdat het een wandeling (ook) om de wandeling was en we lekker aan het beppen waren, kwam ik uiteindelijk niet verder dan de uitspraak 'hé, zingende Glanskop, hé roepende Glanskop'. Een zingende Goudhaan, de roepende lokale Buizerd en verschillende soorten mezen zorgden voor menig maal voor een korte stop.

Bijna aan het eind van De Diepen trokken we door het bos omhoog, over de St. Maartensberg en weer richting de west. Sijzen foergeerden her en der groepsgewijs in de bomen, een Appelvink probeerde weer eens onopvallend te doen en de wandelaars namen weer toe. Een Kleine Bonte Specht leverde eens een andere uitspraak op als 'hé....', terwijl in het noordwestellijk deel van de St.Jansberg ergens nóg een Zwarte Specht moest zitten, blijkens de verschillende uitlatingen van een vogel. Prachtig schouwspel leverde vier cirkelende en roepende Buizerds in een strakblauwe hemel boven de Zevendalse Baan. In het Zevendal stak we dit dal over naar de Mokerheide, alwaar het bij de ingang bijna een nummer trekken was, zo druk was het er. Toch even lekker 'zondags klassiek' boven op de heide de jas uit, bammetjes gegeten en gekeken welke kerktorens nu bij welke dorpen hoorden. Een mannetje Torenvalk probeerde tussen alle wandelaars het midden te houden op de heide.

Niet al te lang stil gezeten, de gelopen afstand begon zich al in de voeten te wringen en linksom rechtsom cruisten we door het bos, langs paadjes die soms steeds smaller of modderiger werden ('euhm, gaat dit wel goed...'), langs scoutingterrein, richting Mulderskop. Althans, ik dacht dat we al een beetje in de buurt van de Mulderskop zaten, een plaatsbord 'Mook Middelaar' bracht me snel terug in een andere realiteit. Door iets te kleine schoenen werd lopen nu ietsje meer strompelen bij de vriendin. Naar Mook lopen en een bus pakken? Neh, nog even de Burgemeester Sengersweg in! Aan het begin natuurlijk weer Glanskoppen (vier, oa. zingend) en een Appelvink. Zo pakten we nog even de Heumense Schans en wat Kepen mee. Onder percelen naaldbomen was het vaak helemaal bedekt met stukken groene tak, iets wat we ook al op de St.Jansberg zagen. Of dit nu kwam door de afgelopen storm, of door boswerkzaamheden (geen spoor van te zien overigens), het rook er wel lekker!

Na in Molenhoek het spoor overgestoken te zijn kwamen we blijkbaar in 'de goudkust' van dit dorp terecht, dus stapten we over op huisjes kijken. Twintig minuten later wilden we nét plaats nemen in een bushokje, wat een soort van 'gestoken zijn door iets'-reactie teweeg bracht: blijkbaar met grote vertraging stopte lijn 83 na tien seconden voor ons. De laatste nu toch wel wat zwaardere loodjes legden we in de bus af...