dinsdag 6 maart 2007

Naar Drenthe via Achterhoek en Twente

Geert Lamers en ik hadden het al een tijd in gedachten om eens naar de Ruigpootuil in Drenthe te gaan. De plek zelf is na de ontdekking van de aanwezigheid van de Ruigpootuil inmiddels in het broedseizoen tot verboden gebied verklaard, maar vanaf de openbare weg schijn je de uilen te kunnen horen. Áls ze roepen, maar daarover later meer, we hebben pas om twee uur afgesproken.

Onder het genot van een voorjaarszonnetje fiets ik naar de Ooijpolder. Na natuurlijk eerst even een bezoekje aan de Europese kanaries in de Indische buurt te hebben gebracht. Meestal is dat zo'n bliksembezoekje van 'zitten ze er, mooi, zo niet, volgende keer beter'. Het wordt een 'volgende keer beter'. Op het kruispunt van Heijendaalseweg/Groesbeekseweg valt m'n oog op een hangend 'ietsje' in een berk. Is het een Europese kanarie! Totaal schijt hebbend aan de drukte wordt het ene katje na het andere omgedraaid, fantastisch! Ik bewonder korte tijd dit pareltje en ga dan door. Het gebied achter de Oude Waal, heel toepasselijk in Waarneming.nl dan ook 'achter de Oude Waal' geheten, staat half onder water. Dit maakt het gebied ook dit voorjaar weer interessant voor eenden, steltlopers en andere waterminnende soorten. Gelijk bij het doorlaatsluisje aan het begin van de weg Vlietberg zie ik mijn eerste Roodborsttapuiten voor dit jaar, twee mannetjes. Ze foerageren op aanspoelsel wat is blijven liggen toen het water weer was gezakt. Ook twee Grote gele kwikstaarten en Rietgorzen maken dankbaar gebruik van het zaad wat zo verspreid op de rand ligt. Een Groenling zingt in de top van een populier. Bij de Vlietberg zelf, het terrein waar tot vor kort een steenfabriek stond en nu nog enkele woninkjes staan, staat verstopt achter een meidoornhaag een Ooievaar.

Een Canadese gans roept vanuit een bosje in het water, Bergeenden, Kieviten, Kolganzen, eigenlijk van alles dobbert, vliegt en loopt rond de watervlaktes. Voor vertrek naar de Achterhoek wil ik thuis nog een en ander doen. Na het kleine rondje fiets ik dan ook weer naar het Traianusplein. Op het drukke verkeersplein beginnen ineens de Pimpelmezen te alarmeren. Hierdoor weer gealarmeerd kijk ik omhoog en kijk zo tegen de onderkant van een rustig westwaarts afzeilende Rode wouw aan. Dat is onverwachts gaaf! Thuis sprokkel ik de benodigde spullen voor een middag en avond vogelen bij elkaar en steek me in de warme kleren, de temperatuur schijnt vannacht weer behoorlijk te zakken.

Rond twee uur gaat de bel, en als ik de deur openzwaai staat daar niet alleen Geert, ook Joep en Jasper Hooymans die mee gaan staan naast hem. In iets meer dan een uur en kwartier rijden we naar de Oehoelocatie. Onderweg sommen we van alles op aan soorten welke we tegenkomen, dat houdt je scherp. In de Achterhoek valt het enorme aantal Kramsvogels in de weilanden op. Sommige graslanden zijn 'bezaaid' met deze roestbruingrijze lijsters en ik durf wel te stellen dat het zeker om duizenden vogels gaat. Bij de plek van de reuzenuil parkeren we de auto. Bij het, overigens openbare, uitkijkpunt staan al twee vogelaars met een telescoop te kijken. Als ik naar de plek kijk waar de uil zou moeten zitten zie ik het vrouwtje al gelijk liggen. Passerende wandelaars werpen ook een blik door onze telescopen, de oohs en aahs vliegen weg.

Na een half uur gaan we verder. Een vrouwtje Witoogeend, die door Tim Oortwijn op 3 maart bij de Mallumse Molen bij Eibergen is ontdekt, is ons volgende doel. Ik zou de vogel graag willen zien voor mijn provinciale jaarlijst en had om de kans van slagen te vergroten van te voren al contact gezocht met Tim voor nadere informatie. Vlak voor ik van huis vertrok werd ik gebeld door z'n behulpzame vader voor de informatie. Tim is zelf ook 's morgens al wezen kijken en had 'm al weer doorgegeven op Waarneming.nl, zodat we een 'melding in de rug' (=positieve melding) hadden.
Op de sfeervolle locatie bij de watermolen is het me niet helemaal duidelijk waar we moeten zijn, waarop ik de vader weer bel. Eigenlijk gelijktijdig dat hij uitlegt waar we moeten zijn, kijken Geert en Joep naar een eend die een veertig meter verder over de Berkelarm zwemt. Aan het steile voorhoofd in het silhouet zie ik al dat dat een hele goede kandidaat is. En het is 'm ook! Jasper, die al verderop loopt wordt teruggeroepen. Na eerst ietwat verborgen in de oevervegetatie te hebben gezeten klimt het vrouwtje al snel zowaar verder de kant op en laat zo zien geen (kwekers)ringen te dragen. Zonder aanleiding, misschien geïrriteerd door de Waterhoentjes naast haar, vliegt ze ineens op en verdwijnt uit beeld. Wij vinden haar hierna niet weer, gelukkig zit ze in de dagen er na weer gewoon op haar plek.

Naast deze doelsoort en de al genoemde Waterhoentjes zien we een overvliegende Grutto, twee Grote zilverreigers, twee Scholeksters en in een weiland verderop langs de Berkel een groep Knobbelzwanen en een Buizerd en Torenvalk. Op de Berkel zwemt een groep Kuifeenden en Meerkoeten. Het is ondertussen etenstijd en na het passeren van verschillende grote groepen Kramsvogels rijden we langs Eibergen, Zwilbrock en Haaksbergen naar St. Isidorushoeve, waar we in een Snackcorner (aparte naam voor een toko in een rijtjeshuis en niet op een hoek, dat terzijde) na een kwartier wachten een vette hap naar binnen vogelen. Hierna begint onze anderhalf uur durende reis naar Drenthe voor de Ruigpootuil. Op de plek aangekomen staan we een tijd langs de weg te luisteren. Het is een locatie zonder enige lichtvervuiling, wat een schitterende aanblik op duizenden fonkelende sterren boven ons geeft. Al weer een tijd geleden dat ik zo iets onmetelijks heb gezien. Een aantal satellieten trekken strak hun baan, een vallende ster sterft weg. Ik maak een bescheiden wens. Regelmatig komen Smienten fluitend in het donker overgevlogen. Als ik een stukje verder van de rest sta vliegt een uil vlak voor me langs. Qua indruk 'steenuil'-achtig, helaas kan ik er niets van maken. Vanuit een bospad komt een auto aangereden. Het blijkt dat er wel degelijk wordt gecontroleerd op het niet toegestane betreden van het gebied. Gelukkig blijkt er ook wel, volgens de bestuurder, 'enig activiteit' te zijn, wat ons weer wat moed geeft langer te wachten. Helaas is de enige activiteit die wij de rest van de avond meemaken het absorberen van een uiteindelijk teveel aan kou. Rond een uur of tien houden we het voor gezien en rijden op huis aan. Lekker ouwehoerend, maar ook vermoeid bereiken we Nijmegen. De vader van Jasper en Joep is er vrijwel gelijktijdig om ze op te halen, Geert moet nog een half uurtje doorrijden. Moe, maar met de adrenaline van de dag nog in m'n lijf voer ik de eerste waarnemingen vast in. En ga dan ook op twee oren.

In ieder geval mocht ik in Drenthe nog één zoogdier noteren: 'het dolfijntje'. Maar dat was dan weer een sterrenteken.