woensdag 30 december 2009

Krooneendtrip valt in het water

De vaart zat er gisteravond lekker in. Al schrijvend aan een jaaroverzicht 2009 over het werkgebied van de Vogelwerkgroep Nijmegen werd het spontaan vier uur 's nachts. De wekker had vanochtend een jolige bui en ging om negen uur af. Toch behoorlijk fris stond ik weer op en schoof het rechtergordijn opzij. Godzijdank. Het regent. Een mooie gelegenheid om verder te gaan aan waar ik gister ben geeindigd, bladzij 1182. Eind januari moet het af zijn, dus ik mag nog even. Lekker de radio aan en iets later gaat een kan heet water door het koffiefilter, jamjam!

Het 'wegtikken', lees 'deleten van overbodige informatie' gaat vlot, snel wordt het aantal pagina's minder. De hele tijd ben ik aan het bedenken wat waardevolle informatie is en behouden moet blijven, wat informatie is welke in een grafiek zou kunnen en gegevens die er niet toe doen. Lang gaat het lekker. Dan begint zich toch enige vermoeidheid in m'n rechterpols op te treden. Misschien verstandig even wat anders te gaan doen. Een blik op onze waarnemingensite laat de leuke melding van drie Krooneenden op de Kraaijenbergse Plassen zien. Ik heb dat altijd wel verdraaid mooie eenden gevonden, het grote lonken is begonnen. Wel of niet gaan. In een plas in de achtertuin zie ik dat het behoorlijk regent. Fietsen? Mwoa. Ik bel vogelvriend Jouke van der Zee, misschien dat hij zin heeft in een korte break. En met een auto is gezien de omstandigheden nu wel aangenaam. Jouke heeft wel zin, maar helaas geen tijd. Al dubbend werk verder aan het overzicht.

Dan verschijnt de volgende Krooneendwaarneming, van Chris Rosmalen, mét foto. Verdraaid, wat een mooie eenden zijn het toch! De bekende wel/niet afweging is begonnen. Buiten zie ik het met bakken naar beneden komen. 'Ach, ik heb de Krooneend dit jaar al in ons werkgebied, pas geleden nog negen! 'is een zin die me er nog van weerhoud te gaan fietsen. Dan bedenk ik de smoes dat ik toch wel last krijg van een RSI-muisarm. En wat moet je in zo'n geval doen? Juist: de benen strekken. Welk verband dat heeft leer ik nog wel, voor mij in ieder geval een reden om er voor vandaag een eind aan te breien. Ik schrijf het overzicht nog even af op 1080 bladzij en gooi de computer dicht.

Een Krooneend waardig hijs ik mezelf in driedelig pak: trui, isojack en regenjas. Deftiger kan haast niet op een dag als vandaag. Voorzien van een fijn hoofddeksel ga ik buiten de eenzijdige dialoog aan met Jupiter over het nut van het verbruik van zoveel water. En eigenlijk is het heerlijk. Goed ingepakt tegen regen en kou naar buiten gaan en dan die vele moeilijke gezichten bekijken, stiekum wel een genot. Hoe ik elke keer naar de Kraaijenbergse Plassen fiets is eigenlijk vaak, hoe toepasselijk, natte vingerwerk. Ook deze keer rij ik kriskras door wat Nijmeegse wijken, de wetenschap dat ik óf bij de brug in de Nijmeegse wijk Hatert, of de brug in Malden moet uitkomen, om zo het Maas-Waalkanaal over te kunnen steken. Ik kom uit bij de brug in Hatert. En sla er voor links af, om zo langs het kanaal alsnog naar Malden te fietsen. In Hatert vliegen een vijftal Spreeuwen voorbij en dartelt een groep Kokmeeuwen boven een huizenblok. Aan het begin van de weg langs het kanaal hoor ik Staartmezen roepen, aan het eind weer een groep. Op het kanaal zwemmen vele groepen Wilde eenden. Bijna aan het eind tel ik nog vijf Waterhoentjes langs de waterkant. Al mijmerend over het ontdekken van misschien wel een Eider of een Roodkeelduiker kom ik in Malden aan. Hier let ik op of ik nog ergens Turkse Tortels zie zitten, één van de soorten waarbij ik het geinig vind ze op een dagtocht mee te krijgen. Vandaag hier dus niet.

In Malden hoor ik hier en daar Huismussen. Ik fiets de brug bij de Teerse Sluis onder door en sla gelijk links de trap naar de brug op, zodat ik deze over kan. Aan de andere kant daal ik gelijk weer af naar beneden langs de sluis en fiets verder richting Heumen. Vij de sluis zwemmen twee Futen. In Heumen roept een Grote bonte specht langs de weg en met de ogen gericht op de bomen boven me kunnen uiteindelijk alsnog drie Turkse Tortels worden genoteerd. Bij de brug de Maas over ga ik omhoog en rij Noord-Brabant binnen. Halverwege de brug kijk ik snel of ik ergens Dodaarzen zie zwemmen langs de rand, normaal vrij simpel, vandaag niet. Twee Eksters huppelen over het fietspad. Aan de andere zijde van de brug ga ik weer langs de dijk naar beneden en rij over het fietspad langs de eerste plas van de Kraaijenberg. Een tiental Futen en Aalscholvers hebben geen last van het water wat vandaag van weerszijden komt.

In het dorp Linden neem ik de afslag naar plas 7, waar de Krooneenden zijn gezien. Zowel links als rechts van de weg vlak voor de plas zit een Vlaamse Gaai lichtelijk verwaterd in een klein boompje. In de hoek waar de waarnemingen zijn verricht stop ik. Een eerste blik met de verrekijker levert geen rode kopjes op. Met de telescoop krijg ik hetzelfde resultaat. Aan de oostzijde, op plas 8, stikt het van de eenden. Rustig scan ik de plas af. Ik tref Wintertalingen, Smienten, Kuifeenden, Tafeleenden, een man Brilduiker, Grauwe Ganzen, op de over staan een aantal Blauwe Reigers. Geen Krooneenden. Een stuk verder wipt het witte kontje van een Waterhoen en duikelt een Buizerd voorbij. Dan maar weer terug. In het natuurontwikkelingsgebiedje ten zuiden van Linden liggen een aantal 'schierplasjes': kleine plasjes die in verbinding staan met de grote plas. In het verleden doken hier Krooneenden, welke eerst op de grote plas zaten, ook wel eens op. Twee Knobbelzwanen, evenveel Dodaarzen en een vrouw Tafeleend maken gebruik van de open delen in de verder nog bevroren delen. Een Waterpieper laat zich alleen horen, een Holenduif schiet voorbij. Tientallen Kolganzen komen op de grote plas binnenvallen, evenals honderden Kokmeeuwen.

Bijna aan de westkant, bij de 'schaatsbaan' schieten een Blauwe Reiger en een Grote Zilverreiger uit een slootje naast een bruggetje. Een wel heel erg sneaky piepertje blijkt toch een Graspieper. Ik draai om en fiets terug, om nu langs plas 8 te fietsen. Ik had de plas al gecheckt, maar een stil watertje langs zo'n grote plas kent soms diepe gronden. En Krooneenden zijn nu eenmaal duikeenden. Ook ditmaal helaas niet de prachtige koppen van een man Krooneend. In een sloot aan de noordkant van het fietspad langs plas 8 ontwaar ik nog wel de lange witte gestalte van een Grote Zilverreiger. Aan de oostkant van de plas zak ik af naar het zuiden. Langs het fietspad vliegt een groep Vinken op, ertussen hoor ik het 'plit' van een Geelgors.

Na het fietstunneltje onder de A73 te hebben genomen kijk ik snel even in de vijvertjes bij het Van der Valkhotel. Altijd aardig voor enkele Waterhoentjes. De bevroren toestand wordt niet gewaardeerd, vandaag zit er geen. Bij plas 9 van de Kraaijenbergse Plassen kijk ik vanaf het fietspad snel over het randje of er misschien eenden dobberen. Het achterlicht van een passerende speedboot doet me vermoeden dat er wel helemaal niets zal zitten. Wat blijkt te kloppen. De speedboot verdwijnt over het verbindend stukje water tussen plas 9 en de jachthaven, zodat mijn gedachte aan het ontdekken van een Topper in deze normaal luwe hoek wel alleraardigst zou zijn, in het water laat vallen.

Ondertussen ben ik al die tijd ontzettend aan het genieten van de regen. Het was niet van dat heftige. Gewoon lekker kabbelend veel. Als je er op bent gekleed is het best fijn om er eens door heen te fietsen. Bij de Teerse Sluispolder steek ik het kanaal weer over, en neem hierna weer een net iets andere weg naar huis. Wat nog een overvliegende Koperwiek opbrengt. Thuis hang ik m'n driedeligpak toepasselijk aan de brandkraan en loop langs de douche. Die is niet meer nodig.

zondag 27 december 2009

'Klunen' naar een Grote zee-eend

In het kader van gezellig iets met z'n tweeën ondernemen stappen m'n vriendin Marjanne en ik in de auto. De suggestie te gaan kijken bij een gemelde Grote Zee-eend op de Bijland bij Lobith werd gewaardeerd. De zee-eend, een adult vrouwtje, dobbert al enkele dagen op de recreatieplas en zou voor mijn provinciale jaarlijst een leuk plusje zijn. Binnendoor rijden we naar Doornenburg om daar met het pontje het Pannerdens kanaal over te steken. Langs Herwen komen we bij de Bijland aan. Een eerste stop op de dijk die ik in gedachte had, levert een plas op grote afstand op. 'T is ook al weer een tijdje geleden dat ik hier ben geweest. We rijden verder naar Tuindorp en parkeren hier de auto bij de jachthaven voor een slagboom. Het is heerlijk vies koud. Helaas heb ik vingerloze handschoenen aangedaan, mét vingers had net dat stukje extra comfort kunnen opleveren.

'Ja, we komen op plekken waar je wel met gewone schoenen aan kunt lopen' zei ik thuis nog tegen Marjanne. Want zo heb ik het hier altijd ervaren. Grijnzend staar ik naar een dijk welke zojuist door een kudde buffels onder voeten lijkt te zijn genomen. Van alle plekken op aarde moeten wij dus blijkbaar hier langs. Een eerste blik vooraf over de Bijland levert een man Brilduiker en een vrouw Grote Zaagbek op tussen Kuifeenden, Wilde eenden en Futen. Als in een parodie op 'Komt een vrouw bij', in dit geval Grote zee-eend, 'Kluunt' Marjanne over het 'pad'. Onder de gympen van haar worden door de rivierklei een paar elegante hakjes geboetseerd. Bij mij krult de klei zich om en wurmt zich zo door de aanwezige gaten in m'n bergschoenen naar binnen. Kan me niet indenken dat de Grote zee-eend zoveel bezoek heeft gehad dat de dijk tot blubber is verworden. Hoe dat wel komt blijft een intrigerende vraag. Na een uren durende lijkende steppingstone dans, daarbij te diepe gaten zorgvuldig ontwijkend, belanden we na vijf minuten aan het eind van het dijkje.

Met een beetje beweging was de kou nog wel te harden, nu ik op m'n hurken langs de waterkant zit snijdt de kou naar binnen. Met een ietwat trillende telescoop tuur ik over het kabbelende grijze wateroppervlak. Er drijven verschillende groepjes Kuifeenden, tegen de waterkant aan de overzijde zitten een aantal Tafeleenden in de luwte. Een groepje Grote Zaagbekken zwemt onopvallend rond. Een paar rustige zwaaien heen en weer levert niet de eend op waar ik op hoop. Nog een keer maar alles afkijken. Dan plopt ineens de zwarte eend met witte kopvlek in mijn beeld op. Ja, daar is ze! Kleiner dan ik in gedachte had, dit zal ook mede komen doordat ze zowat helemaal aan de overkant zwemt, een flink eind. De vriendin werpt ook een blik door de telescoop. Ze neemt voor waar aan dat die zwarte vlek' de zee-eend is.
In de Havikerwaard bij Rheden werd gisteren een groep Wilde Zwanen gezien. Laat ik die nu ook nog niet voor de jaarlijst hebben. Marjanne wil ook wel even kijken op de Elterberg, misschien is dit, met dit weer, toch iets meer voor de zomer. Wel rijden we door Elten richting Arnhem. Vlak voor de grensovergangs staat een Grote Zilverreiger langs het water. We genieten van de duitse huizenbouwstijl, het lijkt wel of ze van het begrip 'welstandscommissie' nog nooit hebben gehoord. Dat zal ook bijdragen aan het prachtige chaotische karakter van het dorp. Uiteindelijk belanden we op de autobaan naar Arnhem. Bij de vuilverbranding bij Duiven staat een Grote Zilverreiger langs een sloot. Afslag 3 bij de Steeg voert ons de Havikerwaard in.

Langs de weg foerageren twee Brandganzen met drie Grauwe Ganzen, na een paar honderd meter slaan we links af. Hier waren de Wilde Zwanen gezien. Op een paar groepen Kolganzen, een grote groep Zwarte kraaien en een Buizerd na is het leeg. Geen grote langnekkige stippen in de velden. We rijden de weg helemaal uit, wat voor de brug, die de waard weer uitleidt, wederom een Grote Zilverreiger en een groep van zo'n honderd kramsvogels oplevert. We draaien om en rijden dezelfde weg terug. Niets te vinden wat een nieuwe jaarsoort zou kunnen zijn. Bij een weggetje, welke we op de heenweg zijn gepasseerd, stoppen we. Deze ziet er zo bevroren uit dat we op de heenweg er niet in zijn gegaan. Nu ga ik er lopend in. En het is inderdaad spiegelglad. In het eerste weiland zitten twee Knobbelzwanen, bij een met populieren omzoomt tichelgat verzamelen Aalscholvers zich om de nacht in te gaan.

Een korte wandeling het pad in laat wonderbaarlijk geen enkele vogel zien. Nou ja, de vier overvliegende Kolganzen niet meegeteld dan. Langzaam glibber ik terug en rijden we later de waard uit. Door De Steeg en Velp rijden we naar het Velperbroekcircuit en slaan hier af naar Arnhem. Het valt me op dat er in de open slootjes langs de weg hier en daar paartjes Knobbelzwanen vertoeven. Blijkbaar bevalt dit stekje ze wel. Thuis slobberen we een kom welverdiende erwtensoep naar binnen. Het leukste moment van de dag was toch wel het pontje. Vond Marjanne...

dinsdag 8 december 2009

Bosuilen kunnen wel degelijk kleurrijk zijn

Op wie maakt het nu geen indruk: 'zingende' mannetjes Bosuilen? Zo'n heerlijk kippenvel trekkend geluid. Door de lokatie van m'n werk, op de stuwwal van de Wylerberg bij Beek Ubbergen, kies ik er toch altijd weer voor om een stuk door het bos huiswaarts te gaan, zodat ik bij Berg en Dal uit kom. De afgelopen weken was het regelmatig raak. Soms één, soms twee, met enig geluk en ultiem: vier roepende mannetjes tegelijk!

Door het werken op deze prachtlocatie heb ik niet de behoefte altijd zo rap naar huis te moeten. Avondeten kan ook nog wel om acht uur. Zodra ik door de ramen zie dat het begint te schemeren word ik altijd weer nieuwsgierig of ze het vanavond 'weer zullen doen': roepen. Vaak beginnen ze al vroeg in de schemering. Vanwaar die aantrekkingskracht?

Als beginnend vogelaartje uit Enschede kreeg ik wel eens verhalen mee over het lokken van Bosuilen met geluid en het resultaat er van: iets met behoorlijk hoofdletsel, een vogelaar die ooit een oog was kwijt geraakt door een aanvallende Bosuil, foto's van inventariseerders met brommerhelmen op, enzovoort. Dat maakte toen behoorlijk indruk kan ik wel stellen!

In de buurt van mijn Tukkers woonhuis lag een bos, waarvan ik wist dat er Bosuilen huisden. Op een avond in het voorjaar wilde ik het geluid toch weer eens horen en toog er alleen heen. In de verte hoorde ik die avond al een Bosuil. Ik had inmiddels geleerd hoe je het Bosuilengeluid kon nabootsen met je handen: rechterhand als een bolletje gevouwen over je linkerhand, zodat ertussen een holle ruimte ontstaat. Duimen ervoor naast elkaar en door door een spleetje tussen de twee duimen te blazen kon je een geluid maken wat aardig kan lijken op een Bosuil. Met enige oefening is dit zelfs zeer goed te imiteren. En uiteindelijk had ik dit ook aardig onder de knie.

Dus die avond in het bos zette ik het geleerde om in praktijk: ik deed een Bosuil na. Het bleef stil. Ik weet nog, ik stond naast een boom. Als een soort verwachtte bescherming. Nog een keer vouwde ik m'n handen samen en produceerde het geluid. Wat klonk ik angstaanjagend. Waarop direct er na in de boom bóven mij een mannetje Bosuil begon te roepen. Ik scheet zeven kleuren! Dit was wel héél héél erg dichtbij. Waar is mijn brommerhelm! Ik hurkte gelijk aan de voet van de boom en maakte me zo klein mogelijk. Tja, je hoort ze ook niet aan komen vliegen als waarschuwing. Ik veroerde geen vin meer, in de hoop dat de uil mij niet zou zien. Zeker een kwartier zat ik zo gehurkt tegen de boom aangeschurkt. Dit was een best wel belabberde toestand voor een beginnende vogelaar die de nodige verhalen had gehoord.

Het was de laatste keer dat ik het geluid heb nagebootst. Gelukkig hoef ik het tegenwoordig op weg naar huis niet eens meer te doen. Tijdens de korte pauzes die ik maak hoor ik al hangend over mijn stuur met licht geluk er altijd wel een roepen. Of twee. Of een voltreffer met drie of vier mannetjes tegen elkaar in. En soms is dat wederom weer erg vlakbij. En dan bekruipt me toch dat gevoel weer wat ik toen in Enschede meemaakte: in de nacht is het bos van hun. Dat is me wel duidelijk!

woensdag 2 december 2009

Een kei van een Rotszwaluw!

" 't Waas woensdag in 't zuiden
Iets an de hand en wat d'r gebeurd
't stond gister al op de site
En de zon op de roete reep alles nar boete
Ik denk: ik mot binne verhaale verzinne vandaag" (vrij naar Rowwen Heze, zondag in 't zuiden)

Komt niet zo vaak voor: een landelijke twitch met een gemoedelijke vertrektijd: half acht. Iets er voor loop ik naar de Groenestraat en steek voor de voor rood licht wachtende auto's over en loop een parkeerplaatsje op. Vijf auto's verder steekt er één kort z'n groot licht aan: Harvey van Diek is er ook. Met hem heb ik afgesproken af te rijden naar Maastricht. Ik schuif ben hem aan en gezamenlijk rijden we naar de derde reisgenoot, Erik van Winden, een paar honderd meter verderop wachtend. Op de Sint Pietersberg werd 30 november een Rotszwaluw ontdekt en tot opluchting en vreugde van vele vogelaars werd de vogel de volgende dag weer gevonden. Deze woensdag zal moeten blijken of deze voor Nederland zeldzame zwaluw z'n vreemde omgeving nog steeds waardeert.

Maastricht klinkt zo ver vanaf Nijmegen. We zijn er echter verbazingwekkend snel en achteraf blijkt de afstand eigenlijk ook mee te vallen. Je kunt beter naar het zuiden dan naar bijvoorbeeld Lauwersmeer rijden. Het keuvelen onderweg zorgt er natuurlijk ook voor dat de tijd snel voorbij vliegt. Het is altijd weer een genot de A2 af te zakken. Hoe verder naar het zuiden hoe meer propjes in de bomen. De ene keer een mooie verzameling Maretakken, het andere moment een roekenkolonie. In Maastricht het gebruikelijke gekloot hoe ook alweer op het weggetje de Sint Pietersberg op te komen. Iets met door het centrum en linksaf bij een politiebureau.

Rond half tien kan ik de benen al strekken als ik de deur van de auto open doe op de parkeerplaats op de Pietersberg. Nog weinig vogelaars, Aart Vink en Remco Jousma zijn ook net binnengekomen. Een al langer rondspeurende vogelaar meldt dat hij de Rotszwaluw al voorbij heeft zien speren. Afwachten dan maar. Met Erik loop ik naar de ENCI-groeve om de Oehoe in te koppen, welke hier broedt en afgelopen dagen ook werd gemeld. Nou, mooi niet. Verder dan een Tafeleend, dobberend op een plasje in de groeve, kom ik niet. Nog twee vogelaars uit Nijmegen, Peter Hoppenbrouwers en Jan Jacobs, blijken ook hun geluk te beproeven en sjokken rond. Dan wordt er geroepen dat de zwaluw in beeld is. De inmiddels gearriveerde Ran Schols heeft de zwaluw vakkundig opgepikt in de verte. De vogel draait een rondje en verdwijnt uit beeld. Voordat ik 'm in beeld heb! Kanonne, daar wordt je nerveus van. Het zou zomaar de laatste aanblik kunnen zijn geweest! De vogel verdween richting zuid, zodat ik besluit die kant op te lopen, misschien hangt ie ergens boven een weitje rond. Kleine inschattingsfout van mij. Terwijl ik langzaam die kant op loop wordt er achter mij geroepen dat ie nu weer aan de zuidkant van de berg vliegt. Wéér gemist! De adrenaline giert nu even snel als de zwaluw.

Met alle aanwezige vogelaars lopen we naar het inmiddels meest beroemde hondenuitlaatveld in Nederland waar de vogel de eerste dagen boven foerageerde. Ineens duikt de zwaluw boven de zuidhelling van de berg op. Het duurt even voor ik 'm in beeld heb, maar dan vliegt in de grijzige lucht ineens de plompe gedaante door m'n kijkerbeeld. Wauw! Gespannen wachten we af. Blijkbaar vliegt de vogel rondjes en komt eens in de zoveel tijd langs. Na een tijd posten besluiten we richting de zuidhelling te lopen waar de vogel schijnbaar vaker rondhangt. Als we op een paadje door een weiland lopen vliegt de zwaluw vlak boven ons hoofden, fenomenaal! Soms komt ie zelfs op ooghoogte langsgesjeesd. Soms is de vogel uit beeld, maar duikt altijd weer op bij het weiland. Blijkbaar maakt de zwaluw gebruik van de luwte aan deze kant, waardoor insecten misschien minder snel verwaaien in de lucht? Steeds meer vogelaars komen binnendruppelen en bewonderen de snelle foerageertechniek. Een ontdekte Zwarte Roodstaart in de buurt zorgt even voor wat afleiding, de vogel mist voor een aantal vogelaars voor deze dag in december, waardoor ze op zoek gaan. Een onopvallend tjirpend roepje klinkt af en toe door de lucht. Deze blijkt door de Rotszwaluw gemaakt te worden, leuk om dit ook te horen!

Remco Jousma speurt tussendoor de horizon af en duikelt zo een groep Kraanvogels op, die in de verte aan de oostkant traag naar het zuiden trekken. Schitterend! Gisteren werden er rond Maastricht zo'n tweeduizend geteld, we kregen blijkbaar een staartje mee van vogels die ergens waren blijven overnachten. De hele vroege middag door ontdekken we groepjes Kraanvogels, soms een drietal of een tiental, soms grotere groepen tot in de honderden. Een optelsom aan het eind van de dag leert dat zo'n 850 Kraanvogels door m'n kijkerbeeld zijn gezwabberd. Rond het middaguur krijgt Harvey zin in koffie en duikt het chaletrestaurant met de cosy naam Bergrust in, welke aan het eind van het paadje ligt. Ik ben te nieuwsgierig of er nog meer Kraanvogels zullen opduiken en blijf nog even buiten. Uiteindelijk wint de zin in een bakkie en ga ook naar binnen. Erik, Max Berlijn en Aart en Remco doen mee. En dat wordt een gezellige lunch: terwijl binnen de mooie verhalen over tafel vliegen zien we door het oostelijke raam de zwaluw hetzelfde doen en met zicht op het noorden volgen we de verrichtingen van een club Kraanvogels. Weer eens iets anders 'extra's bij de koffie'! Een paar kopjes worden naar binnengeslobberd en de soep en broodjes laten zich goed smaken.

In 2006, op 18 november, mocht ik in Hoorn al eens kennis maken met de Rotszwaluw. Rond een kerk in het centrum verbleven toen twee vogels, welke af en toe mooi op de rand van de dakgoot uitrustten. Ook deze twee verbleven langere tijd op verschillende plekken in Hoorn. Een leuke twitch destijds, waarbij het centrum uit twee soorten publiek bestond: tientallen twitchers kletsend en omhoog kijkend en tientallen kinderen die geobsedeerd de Sinterklaasintocht kwamen aanschouwen. De Pietersberg Rotszwaluw steelt echter compleet de show, zoals te zien op de foto links van Harvey. Alle kenmerken waren zelfs met het blote oog nog waar te nemen, zoals de witte vlekjes in de staart.

Afgelopen uren hebben Erik, Harvey en ik genoeg mooie indrukken opgedaan om nog heel lang op te kunnen teren en gaan Grauwe Gorzen zoeken in het hamsterreservaat Sibbe, welke in de winter hier rondhangen. Tussendoor maken we een stop bij het uitkijkpunt bij de groeve 't Rooth. Regen en de aanwezigheid van best veel groen laten de hoop hier dan een Oehoe aan te treffen snel wegspoelen. Op weg naar Sibbe hou ik de lucht nauwlettend in gaten of er niet stiekum nog ergens een sliertje Kranen voortploegt. De lucht is inmiddels verder betrokken en hier en daar krijgen we spetters. Bij Sibbe parkeren we de auto en maken een wandeling langs de velden. Geelgorzen, Ringmussen, Groenlingen, een viertal Torenvalken en een man en vrouw Blauwe Kiekendief verdwijnen de notitieboekjes in. Helaas niet de gorzen waar we naar zoeken. We rijden naar een andere goede plek en treffen hier een enorm grote groep Kneutjes, Groenlingen, Ringmussen en een paar Geelgorzen aan. Een schatting levert zo'n 1000 Kneutjes op. Harvey gaat helemaal uit z'n plaat met platen en het zou me niet verbazen als elke Kneu er individueel opstaat. Z'n camera blijft maar klikken. Maar ook hier geen plompe vogels die het predikaat Grauwe Gors mogen dragen. We geven het op en besluiten richting het noorden te rijden. Er moet getankt worden en waar zou je dat mooier kunnen doen dan bij een tankstation waar Kuifleeuweriken rondhangen: Venlo. Om de een of andere reden rijden we faliekant langs het station en rijden daarom door naar de WMLplas, waar al geruime tijd een Roodkeelduiker rondhangt. De schemering heeft al behoorlijk ingezet, en dat maakt het zoeken niet makkelijker. We kunnen de duiker niet vinden en met de wetenschap dat de vogel vaak in de buurt van de kant verbleef waar we staan krijg ik de indruk dat de vogel gevlogen is. Het uitblijven van waarnemingen de volgende dagen leert dat de vogel inderdaad is vertrokken. Wel dobbert een leuke compacte groep van negen Krooneenden door het beeld en wordt een wel erg ver zwemmende fuutachtige gedetermineerd als Kuifduiker. De prachtmomenten met de Rotszwaluw verzacht het missen van de andere verwachte soorten en uitgewaaid rijden we op huis aan. Max Berlijn verwoordt later op de Dutch Birdingsite zijn verhaal

zondag 29 november 2009

Toch nog een Kroon op de dag

De pijp is helemaal leeg vandaag. Afgelopen dagen na het werk vooral veel zitten schrijven. Het is weer eens zo ver. Voor ons regionale VWG-blad, de Mourik, had ik weer een aantal downloads aan waarnemingen in ons werkgebied gemaakt: 152 pagina's. Ik moet naar een prettig leesbaar waarnemingenoverzicht van ongeveer twaalf pagina's zien te komen. Soms gaat het soepel, nu waren het wel érg veel waarnemingen. Tel daarnaast nog eens een huisfeest gisteravond op met een kleine honderd mensen in onze 'huiskamer', waar ik natuurlijk ook bij moest zijn.

In een werkgroep 'alertsms' lees ik dat er vanochtend negen Krooneenden, vijf mannen en vier vrouwen, op de Bisonbaai zijn ontdekt door Minne Feenstra. Een erg mooi aantal voor ons werkgebied! Een blik later op de Krooneendstatistieken via ons regionale scherm bij Waarneming leert dat deze negen het hoogste aantal ooit is welke is vastgesteld in ons werkgebied.

In de late middag raap ik me bij elkaar en ga mezelf toch maar even uitlaten. En frisse wind doet vaak wonderen. 'Onthaastend' pedaal ik richting de Bisonbaai. Onderweg komt Marcel Bingley tegemoet langsgefietst. Een 'ze zitten er nog hoor' stelt me gerust. Alleen de inzettende schemering kon me wel eens parten gaan spelen. Bij de Bisonbaai is het toch vrij eenvoudig de Krooneenden in de groep, voornamelijk Tafeleenden, er uit te pikken: het zijn de enigen die opvallend dicht bij elkaar dobberen. (Wat de vraag ontlokt wáárom ze vaak/altijd bijelkaar zwemmen in tegenstelling tot andere eendensoorten)
Toch even lekker om een 'butt'dag met zo'n tafereeltje te eindigen. Tot in het donker geniet ik van deze schoonheden en fiets dan weer op huis aan. Toch even een 'Kroontje' op deze dag. Het avondrood lijkt mee te gaan in de kleurschakering van een mannetje Krooneend: van boven oranjerood, van onder donker. Korte tijd sta ik stil op de dijk bij de Groenlanden om te genieten van de prachtige kleurschakeringen in de lucht. Dat lucht op!

dinsdag 10 november 2009

Éénmaal daags de juiste timing: Kraanvogels en Zeearend!

Maandag 9 november. Stel een tangram voor van drie bij vier meter aan tafels en twaalf stoelen. In de muziekzaal c.q. vergaderzaal van ons kantoor ben ik met rechthoekig en trapezium gevormde tafels aan het stoeien, pogend er een enigzins weer ordentelijk gebeuren van te maken. En da's niet makkelijk met weinig speelvlak. Net op het moment dat ik de juiste vorm in mijn hoofd heb bedacht en uitwerk, blijken de lengtes van de tafels toch weer een net iets ander geheel te vormen. Alles kan weer op de schop. Buiten is het heiig. De bewolking ligt in een dik pak over Beek-Ubbergen en zet een ietwat aparte stemming neer. Mistroostig enerzijds, anderzijds straalt er ook iets vrolijks uit. De uitspraak 'huilen en lachen liggen vlabij elkaar' wordt fraai vormgegeven. Met een warm wit donzen dekbed lijken we toegedekt te zijn. 'Kraanvogelweer', dacht ik nog, terwijl ik de stoelen weer van de tafels weghaal, omdat ik niet tevreden ben met het gecreëerde tafeltangramfiguur en het zwikkie weer wijzig.

Als ik tussendoor op Waarneming.nl kijk, zie ik tot mijn vreugde dat de Kraanvogels zelf ook iets met dit weer hebben: over zuidoost-Nederland worden enkele groepen doortrekkers gemeld. Hierdoor getriggerd loop ik naar m'n collega's boven. 'De Kraanvogels vliegen, opletten'. En ga beneden weer aan de slag. Lichtelijk tevreden met weer een nieuwe opstelling loop ik richting een stoel om 'm op z'n plek te zetten. En werp, half schuin omhoog, een blik door het raam, met uitzicht op de Ooijpolder. 'Nee, he, zal toch niet', denk ik, als ik door het smalle raam voor me twee strepen opvallend grote vogels van rechts naar links door m'n wimpers zie trekken. 'Dát zijn géén ganzen!'. Snel vat ik mijn kijker, door stom toeval vlak voor de grijp en werp een blik: Kraanvogels! Ik kijk een paar seconden en ren dan door het kantoor naar boven, op strategische plekken 'Kraanvogels voor het huis!' roepend. Enkele collega's zijn snel genoeg om ook nog een groep Kranen te zien. Een aantal anderen moeten het helaas doen met alleen het horen van hun schitterende roep. We komen uit op 'ongeveer' zeventig Kraanvogels. Had ik rustig aan gedaan, dan had ik ze precies kunnen tellen. Deze waarneming moest naar mijn mening gedeeld worden. En ik wilde altijd al eens ervaren hoe het is om 'brullend' door het kantoor te mogen rennen. Weer een ervaring rijker zal ik maar zeggen. Wat een timing allemaal!

Met vier dozen 'juiste' sauzijzenbroodjes fiets ik dinsdagochtend rond tien over half tien weg van de Hanos aan de Energieweg in Nijmegen. Gisteren had ik de verkeerde ingekocht en moest daarom ruilen. Eigenlijk had ik er véél vroeger willen zijn, zodat ik rustig de tijd had om richting mijn werk nog door de Ooijpolder te kachelen. Langs de Energieweg vliegen twee Kleine Mantelmeeuwen en langs de Weurtseweg pik ik een Grote Gele Kwikstaart op geluid op. Langs de haven en via de Waalkade fiets ik de Ooijpolder in. Even een snelle, maar nutteloze blik bij het HD gemaal voor de Grote Gele Kwikstaart, en dan door naar de Oude Waal. Er foerageren behoorlijk wat Kolganzen en een eerste groep levert ook een Brandgans op, de eerste van waarschijnlijk weer vele. De Oude Waal is 'rustig': er zitten wel tientallen Wintertalingen en Slobeenden, de slikranden zijn daarentegen leeg. Vanaf de dijk bij de Oude Waal kijk ik het Circul in en zie in de verte een grote groep ganzen op een weiland. Ertussen scharrelen wat zwartwitte exemplaren: zes Brandganzen. Langs de Leuthsestraat, vlakbij de groep ganzen, staan twee auto's. Een opgestelde telescoop verraad dat het gaat om vogelaars.

Na heel kort nog even geluisterd en gekeken te hebben of ik echts niets over het hoofd zie, draai ik de fiets en wil naar de vogelaars fietsen. Op dat moment gaat m'n telefoon, zestien minuten na tien: 'hoi, met Berend, er vliegt een adulte Zeearend bij Persingen'. Het eerste wat ik vraag is 'zeg, je staat toch niet aan de Leuthsestraat?'. 'Ja, hoezo?' Snel vraag ik om details, draai om, fiets een tiental meters terug en leg m'n verrekijker op het fietszadel, om zo stabiel in de verte te kunnen kijken. Van links naar rechts scan ik de lucht af. Eerst laag, omdat Berend zei dat hij de arend laag naar oost zag vliegen, en dan steeds hoger. Ineens krijg ik een enorme vogel in beeld: de Zeearend! Langzaam draait de vogels rondjes in de verte. Details aan het verenkleed krijg ik niet te zien. Dat het een Zeearend is, is wel duidelijk.

Voor de tweede keer in twee dagen blunder ik, door een samenloop van omstandigheden en daardoor een onverwachte precies juiste timing, tegen een pracht van een waarneming aan. Snel bel ik nog een keer Berend voor nadere details en of hij andere mensen heeft ingelicht. Als ik hoor dat bij SOVON de melding waarschijnlijk niets is binnengekomen bel ik Harvey. Helaas grijpen zij er net naast. Terwijl de vogel, gezien mijn positie en waar ik 'm zag, vrij dicht langs moet zijn gevlogen.

Soms draait het allemaal om op de juiste plek op het juiste moment daar te zijn. Op 23 oktober fietste ik langs het Meertje, aan de westkant van de Ooijpolder. Als ik later op Waarneming.nl kijk, blijk ik gewoon op hetzelfde moment er te fietsen, als er bij de Oude Waal een pracht van een overvliegende Zeearend wordt gefotografeerd. In eerste instantie werd de waarneming zonder foto gemeld: een Zeearend die lastig werd gevallen door kraaien. Laat ik nu net een Buizerd hebben gezien die kraaien om zich heen had vliegen. Ik had dan ook enig scepsis. Als ik later de toegevoegde foto's zie snap ik niet hoe ik toen de arend heb kunnen missen.

In beide bovenstaande gevallen bleek ikzelf het laatste puzzelstukje te zijn van een soms onbegrijpelijke puzzel. Ik was er. En viel op z'n plek. Met de neus in de boter!

zondag 1 november 2009

Veel gemiste oproepen en regen: ik voel een bui hangen

Met de snelheid van een pak yoghurt in een net iets te koude koelkast vang ik de dag aan. De weinige slaap in de nacht van vrijdag op zaterdag, de zaterdagse avonturen op Texel en het van nabij bestuderen van de plaatselijk voorkomende 'Korenwolf' in de kroeg gisteravond zorgen voor een relaxte start van deze zondagochtend. Eindelijk weekend vieren. Er hoeft even 'niets'. Hoewel, niets is weer iets té. Al een tijd heb ik m'n keukenkasten van de muren liggen om ze eens grondig te schilderen. Door alle vogelavonturen afgelopen weekenden kwam het er niet echt van daar eens uitgebreid aandacht aan te geven. Hoor je denken: dat kan dan toch door de week? Tsja, geen zin, genoeg leuke dingen te doen in de avonduren. Als een vogel in een ruige omgeving kan leven, waarom ik niet..? Afijn, dat schilderen kan dus mooi vandaag gebeuren.

Jakkes. Waarom heb ik zoveel gemiste oproepen? Negeren die handel. Schilderen moet ik. Heb ook een sms van Vincent de Boer zie ik: 'Rosse franje Azewijn, ik ben rijden'. Kan een dag in het weekend dan ook nooit eens 'gewoon' beginnen. De zandwinning Azewijn bleek afgelopen jaar een geweldig vogelgebied te zijn met meerdere behoorlijk goede regionale zeldzaamheden zoals Gestreepte Strandloper, Kanoeten, Drieteenstrandlopers, enzovoorts. En dan nu een Rosse Franjepoot, soort nummer 209 voor dit gebied, ontdekt door Rudie Schwartz en Wim Gerritsen. Da's toch wel een kanjer van een Gelderse soort! De jeuk heeft al weer toegeslagen, ik probeer het hopeloos te negeren. Een soort gevoel alsof je moet krabben tegen brandnetels, terwijl je gewoon nog middenin een veld brandnetels staat. Ach, een paar smsjes sturen naar wat mensen of ze zin en tijd hebben om te gaan kijken kan geen kwaad, toch? Langzaam word ik sneller en groeit het besef dat een Rosse Franjepoot wel een héle goede soort is voor Gelderland en ik 'm eigenlijk niet kan laten schieten. Op de verschillende smsjes nog geen respons. Rond drie uur stuur ik een bericht naar Athol Burrill. Gelijk reactie: 'ik kan wel. zou een nieuwe soort zijn. ben je thuis?'.

Twintig minuten later rijden we achtereenvolgend door een regenachtig Kranenburg, Kleef, Emmerich en 's Heerenberg. Ondanks de regen geniet ik enorm van de herfstkleuren van de bomen op de heuvelrand van het Reichswald tussen Kranenburg en Kleef. Daar wil ik nog eens naar terug! Met behulp van een inventarisatieatlas uit het jaar kruik (sorry Athol. Voor de mensen die er mee bekend zijn: de 'grijze'), de zandwinning Azewijn staat er nog niet eens op, navigeren we het laatste stuk naar de mogelijke plek. Telefonisch had ik bij Vincent al informatie ingewonnen waar we precies moesten zijn. De Maatweg moeten we hebben en dan de zuidkant van de plas. De Maatweg hebben we gelukkig snel gevonden, en dat is wel prettig, ondertussen gaat de tijd aardig richting de namiddag en de regenwolken zorgen er voor dat het al snel schemerig wordt. Net iets te fanatiek rijden we over het laatste stukje weg en zien zo een hobbel over het hoofd, waardoor de bodemplaat van de auto een flinke tik krijgt. Gelukkig hebben we geen schade en al snel lopen we langs de rand van de zandwinning. De Rosse Franjepoot is behoorlijk vliegerig. Waar hij nu in dit uitgebreide gebied zou kunnen uithangen is dan ook de grote prijsvraag. Waar te beginnen? Ik besluit rechtsom langs de plas naar het zuiden te gaan lopen, Athol loopt vlak achter me aan. Nog een vogelaar komt toegesneld, het blijkt John van Zuijlen te zijn. Die waagt vanuit Mill ook de late gok en gezamenlijk wedijveren we tegen tijd en licht.

John en Athol blijven uiteindelijk staan om met de telescoop de randen te bekijken, ik loop verder langs het water. Ineens schiet vlak voor me, met een opgewonden 'twit'-geluid, een strandloper weg. In een seconde is het me duidelijk: hebbes!! De vogel vliegt van me af. Rap roep ik Athol en John en ga dan weer op zoek. Rennend komen beiden op me af en ook komt de Rosse Franjepoot ineens weer aangevlogen. Om vervolgens op slechts een paar meter voor ons op het water te landen! In de stromende regen laat deze, zoals het er nu naar uitziet vijfde Rosse Franjepoot ooit voor Gelderland, zich schitterend bekijken. Helaas is het weer te bagger om een fatsoenlijke foto te maken. Anderen is dit wel mooi gelukt. De ontmoeting wordt voor altijd in m'n geheugen gegrift. Ongeveer een kwartier genieten we van de tamheid van de franjepoot. Als de vogel verder vliegt volgen we 'm nog heel even. Dan is het mooi geweest. Ook een telescoop heeft een bepaald absorptievermogen aan regenwater. Dit is 'too much'. Desondanks lopen we behoorlijk opgetogen kletsend terug naar de auto, de regen deert nu niet echt meer, en rijden daarna op huis aan. Het eerste stukje Maatweg even heel oplettend, denkend om het drempeltje.

Wat wou ik ook al weer doen vandaag?

zaterdag 31 oktober 2009

Zwartkeellijster! Ofwel: wederom naar Texel

'Tsja, zal ik eens doen met m'n verjaardag morgen' pingpongde vrijdagmiddag door m'n hoofd. Iets met 'feestje, dansje wagen, biertje'?

Om half zes sta ik bij de oprit van de A73 bij Bijsterhuizen ten westen van Nijmegen. Niet door préfestiviteiten de day before birthday en het lichtelijk kwijtraken van het padje of zo. Nee, hoppekee, zei Dutch Bird Alerts gisteren: Zwartkeellijster op Texel. Wéér naar Texel. Twee sms'jes later was geregeld dat ik vandaag naar Texel afreis en twee uur later sta ik wederom op het voordek. In de verte zijn de contouren van het NIOZ-gebouw al vaag te zien. Daar draait het om. Of in dit geval: daar vliegt het om. Het is rustig op de boot wat vogelaars betreft. Misschien iets teveel heftigheid voor de kiezen gehad afgelopen weken met de Kaspische Plevier en de Taigastrandloper? Als we de haven in drijven zien we al mensen naast het gebouw staan. Jeroen Nagtegaal, Thijs Fijen en ik lopen naar de plek, Rob Voesten en Willem Vergoossen gaan met de auto van de boot.

Op de plek des heils staan opvallend weinig mensen, hooguit een dertigtal. Terwijl deze lijster toch ook een behoorlijke zeldzaamheid is. Eindelijk spreek ik Luuk Punt eens, eveneens fanatiek blogger, en zie andere bekende gezichten. De vogel was net gezien, 'even uit beeld' is een uitspraak die je niet graag hoort. Het geduld wordt weer eens grondig gestresst getest. Hoewel, met de stress valt het eigenlijk mee dit keer. Misschien komt dit wel doordat de eerdere megatwitches ook goed afliepen. Dan raak je verwend. Op de grond en vooral in de lucht vindt een schitterend schouwspel plaats: tientallen lijsters, waaronder veel Merels, vliegen in groepen hoog over richting Den Helder. Ook uit de bosjes waar de Zwartkeellijster uithangt vliegen veel lijsters omhoog om ook de oversteek te maken. Elke lichtere lijster wordt gecheckt. Maar geen verjaardag zonder kado's en na een tijd vindt Rob de lijster terug, zittend in een haag op het terrein! Enkele tientallen seconden zie ik de vogel leuk door m'n telescoop. Dan duikt ie de bosjes en als zeer waarschijnlijk de vogel over het gebouw verder wegvliegt wordt de spanning weer opgebouwd voor de volgende arriverende vogelaars. Lange tijd staan we te wachten en lopen wat om de tuin heen. Nieuwe vogelaars voegen zich bij ons. In de tuin hebben ze een paar appels neergelegd in de hoop dat de vogel daar van komt eten en zo mooi te bekijken zou zijn. Voorlopig hebben alleen Merels en Koperwieken de lekkernij gevonden. Na lange tijd wachten besluiten we het eiland verder te verkennen.

Bij De Cocksdorp in de kop van Texel pleistert al een tijd een Dwerggans, een erg leuke soort voor het eiland. We gaan kijken op de locatie en zien bar weinig ganzen. Althans, twee is niet veel. Dan nemen we een kijkje aan de zuidkant van het gebied, waar de gans ook wel verpoosde. Op de Roggesloot zwemmen Toendrariet-, Kol- en Grauwe Ganzen. Het licht is niet bepaald denderend om in de verte een Dwerggans eruit te pikken. Enkele Pijlstaarten, Smienten, Krakeenden en een Dodaars dobberen rond. In een bosje naast de Roggesloot zat gisteren een Bladkoning, reden om een ommetje te wandelen. We lopen een vogelaar tegen het lijf die verteld dat aan de andere kant van het bosje in de weilanden de Dwerggans ook wel werd gezien, en dat de plek waar de Bladkoning zat nu redelijk winderig was, wat zoveel inhoudt als 'die zal pleitte zijn'. Aan de andere kant waren de ganzen ook pleitte.

Op camping De Sluftervallei scharrelde eerder deze ochtend eveneens een Bladkoning rond. Op de kaart vinden we een camping met iets van 'Slufter' in de naam. Dat zal 'm wezen. We rijden naar het westen en komen langs de duinrand bij een drietal campings aan. Toch zit hier niet de naam van de camping bij die ik Justin Jansen had horen zeggen. We rijden wat heen en weer en ik bel Justin weer voor nadere informatie. Ik héb ergens Sluftervallei zien staan. Dan zien we op de kaart dat we totáál verkeerd zitten: de camping ligt in de buurt bij de Dwerggans. Op de juiste camping aangekomen klopt ook ineens alle informatie van Justin. Behalve dat er nu geen Bladkoning is te vinden. Wel weer veel Merels, overal hoor je ze rommelen in de struiken. Dan komt het bericht binnen van een net gevonden Siberische Tjiftjaf in het bosje bij de Roggesloot. Op de plek waar wij net liepen! Alleen een pad in waar wij net niet langs zijn gewandeld. Het feit dat ik de naam Roggesloot dan ook ken komt door deze melding. Dat ik hierboven de naam zo wegschrijf komt dus doordat ik later de naam hoorde. Nog erger: ik moest zelfs even een belletje plegen om te vragen waar de locatie van de tjiftjaf precies was. Ahum.

Op het nog niet bewandelde pad in het bosje staan de ontdekkers Mark de Vries, Thomas van der Es en Peter ter Heide en nog enkele vogelaars. We schuiven aan. In eerste instantie zien we iets vaag grijzigs door de bomen sneaken. Er hangt ook een gewone Tjiftjaf rond, we moeten dan ook goed opletten de juiste te volgen. Met een aantal vogelaars wachten we af. Uiteindelijk horen we zacht het kenmerkende goudvinkachtige 'pjuu' van de Siberische. Met mobiele telefoons proberen we geluidsopnamen te maken. De Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna accepteert alleen waarnemingen waarvan een geluidsopname is. Als de vogel helemaal vrij op een takje gaat zitten druk ik met de telefoon voor de telescoop af. En weet zo een lucky shot van de vogel te bemachtigen! De spanning stijgt als een tiental meters verderop langs het pad het mogelijk 'smakkende' roepje van een Bruine Boszanger wordt gehoord. Dat zou helemaal fraai zijn, twee zeldzame soorten op een plek! Lange tijd turen we onderin de struiken. Een eerste vogel die voorbij kruipt blijkt een Winterkoning. Weliswaar ook bruin en met een oogstreepje, níet de vogel waar we op hopen. Een tweede sneaky vogel blijkt de Siberische Tjiftjaf weer te zijn. Het blijft helaas verder stil waarna we besluiten bij de Zwartkeellijster te gaan kijken. Onderweg wordt een mooie groep Toendrarietganzen gescand op aanwezige ringen. Met enige verwondering stellen we vast dat er geen enkele ringdrager bij zit. Tussen de ganzen slapen Kleine Zwanen. Bij een tweede stop om ganzen te kijken kijk ik de andere kant op en ontdek zo een vrouwtje Smelleken op een akker.

Verder rijdend komt de melding van een Zwarte Rotgans bij het Wagejot binnen. Een blik op de kaart laat zien dat we 'toch' in de buurt zijn en koersen naar de gemelde plek. Vanuit de auto pik ik langs de Nesweg een plompe bruine vogel op die laag over de weilanden speert. Eerst door de achterruit en dan door het zijraam zien we een mooie Houtsnip vliegen. Verderop schiet ie ergens een sloot in. Op de plek van de Zwarte Rotgans is überhaupt geen gans te vinden. Als we tegen een dijk oplopen kijken we op de plasjes van het Wagejot zelf. En hier staat wel een klein groepje Rotganzen. Met ertussen een mogelijke Zwarte Rotgans. Één van de vogels heeft een opvallend witte zijflank en zo te zien een vrij brede vlek in de nek. Nog voor ik een foto heb kunnen maken gaat alles ineens op de wieken. De gans draait gelukkig vlak voor het opvliegen bij en ik zie nu dat het een zekere Zwarte Rotgans is. Vrijwel direct gaat het groepje de lucht in en verdwijnt over de weilanden uit beeld.
Voor de tweede keer rijden we weer op het NIOZ-gebouw aan, als voor Oudeschild wederom een alert via Dutch Birding binnenkomt: een Morinelplevier aan de Watermolenweg! Nu moeten we een keuze maken: óf naar de Zwartkeellijster óf naar de Morinel. Rob moet op tijd thuis zijn en zelf heb ik de Bonapartes Strandloper, welke al geruime tijd bij Den Oever verblijft, nog niet gezien en wil daar eigenlijk ook graag nog langs. De beschikbare tijd is dan ook krap geworden, temeer ook omdat de boot om het uur vaart. Aangezien we de Zwartkeellijster al hebben gezien en de Morinel nieuw is voor Jeroen, is de keus toch snel gemaakt en staan we later aan de beruchte Watermolenweg. Op een akker foerageren schokkend vele Goudplevieren in winterkleed. De Morinel is ook in winterkleed. Makkelijk is dan ook anders. Uiteindelijk pulkt Alwin Borhem, die er al stond, de vogel weer van de bruine akker af. Poehé: een bruine plevier mét wenkbrauwstreep tussen bruine plevieren zónder wenkbrauwstreep óp een rommelige bruine akker. Dat kon fraaier, toch zijn we erg tevreden dat ook deze soort gelukt is. Na deze slechts minutenlange ontmoeting moeten we echt door, de boot wacht niet. Vrijwel gelijk kunnen we bij aankomst zo het laaddek inschuiven.

Een kleine drie kwartier later sta ik voor de tweede keer bij de Dijkgatsweide. M'n medereisgenoten hadden de Bonapartes Strandloper een paar dagen eerder op een plek zo'n honderd meter verder. We rijden dan ook de groep vogelaars voorbij en sluiten aan bij een kleiner groepje. Al snel vind Rob een 'interessante' strandloper, helaas vrij ver weg en ook nog eens in de vegetatie. Bij de vogel foerageren Bonte Strandlopers en de 'kandidaat' lijkt er goed uit te zien. Het blijft echter verdomd moeilijk. Als er ook een Kleine Strandloper bij komt is er een grootte verschil te zien tussen de Bontjes, de Kleine en onze kandidaat. Ook lijkt onze vogel langwerpiger te zijn. Kenmerken waar je niet direct wat aan hebt, maar wel op de Bona zouden passen. Als de vogels even opvliegen gebeurt dat zo snel dat niet goed de bovenkant van de staart is te zien. Terwijl Bonte en Kleine Strandloper juist een middenstreep over de staart hebben lopen, heeft de Bonapartes juist een wit vierkant blokje bovenaan de staart. De mogelijkheid een belangrijk kenmerk goed te zien wordt gemist.

Voor Rob dringt nu de tijd, we moeten vertrekken. Helaas pindakaas voor mij, voor de tweede keer deze strandloper gedipt. Ook dat hoort erbij. En met een eilandbezoek met een paar goede soorten mag ik dan ook helemaal niet klagen. Onderweg is een vrachtwagen bij Amsterdam ergens z'n lading verloren, zodat er een kilometers lange file ontstaat. We maken een verstandige keuze en gaan de snelweg af. Net zoals vele anderen die deze keuze maakten. Na in polonaise allerlei plaatsen gepasseerd te zijn, zoals dwars door het centrum van Muiden (zo kom je nog eens ergens), kom ik weer aan op de afslag van de A73 bij Nijmegen. Een leuke verjaardag kan ik wel zeggen! Biertje?

zaterdag 24 oktober 2009

(Langs) een dijk van een nieuwe soort voor Nederland!

81, 82, 83...Monotoon trekt een stapel papieren archief z'n baantjes door de scanner om zo tot pdfjes te eindigen. Ik moet opletten of het er honderd zijn op het eind, om zo zeker te weten dat niet per ongeluk kaarten dubbel door het apparaat zijn getrokken. 93, 94, 95... Het is het eind van de vrijdagmiddag, bijna klaar voor vandaag. Een dienblad glazen, biertjes en fris verdwijnt al naar de vergaderzaal voor de vrijdagmiddagborrel. Met m'n gedachten zit ik bij een Zeearend die rond één uur vanmiddag over de Ooijpolder was gevlogen en waar ik practisch onder door ben gefietst. En heb gemist. Dan komt Harvey rond half vijf langs. 'Taigastrandloper bij Zwolle'. Wát?! 'Mogelijke Taigastrandloper bij Zwolle, 95% zeker'. Daar gaat m'n rust. Wie vind er nu dan ook een Taigastrandloper! Hoe ziet zo'n vogel er eigenlijk precies uit? In ieder geval binnen een week wéér een nieuwe soort voor Nederland. Als het er daadwerkelijk een is. Een sms gaat richting Rob Voesten en Geert Lamers of ze gaan rijden. Een minuut later hangt Geert al aan de telefoon. We spreken af dat ik hem snel weer bel om te berekenen hoeveel tijd er nodig is om in de Vreugderijkerwaard te komen. En om op kantoor te vragen of er mensen mee willen. Een minuut later hangt Maarten Kaales aan de telefoon. Hij staat al in de Vreugderijkerwaard bij de strandloper. De 95% gaat nu richting 98%. Met Erik van Winden, die er ook wel oren naar heeft, maak ik een calculatie met tijd, afstand, snelheid en licht. Het lijkt wel de berekening van een zwart gat. En zeer waarschijnlijk zullen we daarin ook aankomen als we nu zouden gaan. Ik bel Geert weer en we spreken af morgenvroeg om zeven uur te gaan. 96, 97, 98, 100...Ietwat onrustig drink ik m'n biertje later op en ga naar huis. Thuis stuur ik een mail over de lokale mailcirkel of er mensen mee willen en bel ik Geert weer of we niet om half zeven zullen vertrekken. Stel je voor dat de vogel bedenkt net een kwartier eerder te vertrekken. Menno Hornman en Mark Wilkinson gaan uiteindelijk ook mee. Dan komt er via Dutch Birding een melding: 'ga maar rijden!' zegt de melder. De nacht zal kort zijn.

Dat ik niet de enige ben met een weinig ontspannen nachtrust blijkt als om vijf uur al een mail van Luuk Punt opploept. Ik stel me voor hoe in vele keukens de koffie pruttelt en iedereen lichtelijk gespannen z'n reis zal beginnen. De mijne vangt stipt half zeven aan als Geert voor de deur stopt. Niet veel later zijn ook Menno, Mark en Erik opgepikt. Een uur en tien minuten rijden zou het zijn. Onderweg trekt hier en daar een licht mistgordijntje langs. Er zou toch geen mist boven de Vreugderijkerwaard hangen? Dat zou het terugvinden niet bepaald makkelijk maken. Bij Zwolle zou een weg opgebroken zijn. Gelukkig hebben we routebeschrijvingen uitgeprint. Als we bij de opbreking aankomen draait net een vogelaar z'n auto. 'Lijkt er op dat je verderop niet verder kunt' klinkt door een omlaag gedraaid raampje. Dacht van niet! Volg maar, wij rijden door. Inderdaad is de weg opgebroken, maar je kunt er gewoon langs, waarschijnlijk omdat het weekend is. Op de smalle weg waar we moeten parkeren staan her en der al auto's. We rijden kort door, draaien dan toch om en weten alsnog een plek te bemachtigen vlak bij de weg waar we in moeten lopen. Het is nog behoorlijk schemerig als we de dijk op gaan. Toch staat er al een aardige rij. 'Hoi, hé hallo, môgge, zijn we weer'. We lopen de bekenden langs, waaronder velen die ik een week eerder bij de Kaspische Plevier op Texel ook al aantrof, en sluiten achteraan.

In de schemer wordt op het slik voor ons al een druk scharrelend vogeltje gevonden. We kunnen alleen nog maar op 'jizz' werken. Het is een strandloper, dat zien we wel. Welke soort heeft dit formaat? Welke soort foerageert zo snel? Hmm, dit begint al interessant te worden. Naarmate het licht meer en meer over de horizon klimt geeft de vogel langzaam steeds meer kenmerken prijs. Klein formaat. 'Tramrails' op de rug. Zo te zien hoger op de pootjes. Hé, loopt daar nu een Bonte Strandloper rechts naast? Hij is écht klein. Wenkbrauwstreep. Twijfelend kijken we naar de rest van de rij. Iedereen heeft de vogel inmiddels in het vizier. 'Lichte' pootjes. Dit móet 'm wel zijn! Wie piept 'm? Niemand nog. Ondertussen pikt de Taigastrandloper tegenover ons zijn maaltje bij elkaar. Dan komt om negen over acht de piep. 'Taigastrandloper. Wordt nu gezien'.

Terwijl deze nieuwe soort voor Nederland zich steeds fraaier laat bekijken worden felicitaties uitgewisseld. Nieuwe mensen komen doorlopend de dijk op, waarschijnlijk door de piep nu soms ook rennend. Zelf ben ik nieuwsgierig of de Gestreepte Strandloper, welke al geruime tijd hier rondhangt, ook al is gezien. Van Rob Voesten hoor ik dat ze 'm net hadden, vlak voor ons tussen de Watersnippen. De 'Streep' zit echter vaker achter dan voor de vegetatie. Met Erik van Winden loop ik naar de zijkant van de waard, om zo langs de vegetatierand te kunnen kijken. We zien véél Watersnippen, zelfs de Taigastrandloper is door z'n drukke gedrag herkenbaar naast de Bonte Strandlopers en een Grote Gele Kwikstaart vliegt over. Geen Streep. We lopen terug en ik krijg te horen dat de strandloper zojuist fraai in één beeld met de Taiga was te zien. Krijg nou wat! Maar niet getreurd, na een tijd laat ook de Gestreepte Strandloper zich fraai door mijn telescoop zien. In één beeld met de Taigastrandloper! Amerika ontmoet Azië. Schijnt helemaal hip te wezen bij die zeldzaameden tegenwoordig: op Texel was de Kaspische Plevier in één beeld met een Amerikaanse Goudplevier te zien.

In de Vreugderijkerwaard foerageren vele Kieviten, een paar Bonte Strandlopers en Bontbekplevieren, twee Grutto's en zitten er honderden Grauwe - en Brandganzen. Om onbekende reden vliegt de hele bups soms de lucht in. Gelukkig komt alles, incluis de strandlopertjes, weer op z'n pootjes terecht. Rond half elf is het tijd om Erik op de trein te zetten, hij gaat nog door naar Vlieland. Wij draaien de snelweg op naar Nijmegen. Onderweg gaat m'n mobiel: Vincent de Boer komt met de melding dat Erik Ernens zojuist in de Rijnstrangen een Bladkoning of Hume's Badkoning heeft gevonden! Krijgen we dat weer! Ik vraag om nadere locatiegegevens en probeer daarna Erik zelf te bellen. Ik blijk z'n oude nummer te hebben. Dan Arjen Poelmans maar. Die blijkt ook het bericht te hebben gekregen en rijdt eveneens naar de plek. Ik krijg van hem een atlasbloknummer en spreek af later weer te bellen. De verbinding is zo belabberd dat we wel bellen als we in de buurt zijn. Ondertussen blijkt het te gaan om een gewone Bladkoning. Dit zou een nieuwe soort in Gelderland voor mij zijn. Alleraardigst natuurlijk als deze twitch ook zou lukken. Vrijwel in één keer rijden we naar Oud-Zevenaar en staan weldra achter de auto van Arjen. Over een akker bereiken we de plek waar Erik de zanger had. Na een half uur hebben we nog steeds niets gehoord. Zo gaat dat regelmatig met Bladkoningen: na een paar keer roepen kunnen ze lang zwijgen. Mensen hebben nog andere verplichtingen, zodat we op huis aan gaan. Jammer, maar je kunt niet altijd geluk hebben. Door de regen rijden we naar huis. Met wederom een dijk van een nieuwe soort voor Nederland door onze herinnering foeragerend.

dinsdag 20 oktober 2009

Sneeuwgorzen kijken: een niet alledaags 'tussendoortje'

Voor de zoveelste keer sta ik bij het kopiëerapparaat op m'n werk archiefstukken te scannen, als Fred Hustings langs komt. Gisteren zijn bij de Leemput van Milsbeek twee Sneeuwgorzen ontdekt en gefotografeerd door de terreinopzichter en Fred begint over deze leuke waarneming. In eerste instantie denk ik dat hij het over de waarneming van gisteren heeft en praat mee. Al snel wordt me duidelijk dat de gorzen vanochtend weer zijn gezien door de opzichter en dit aan Fred heeft doorgebeld. En dat de eigenlijke vraag van Fred is, of ik zin heb om zo dadelijk 'in de pauze' mee te rijden om te kijken. Klein misverstandje, maar ik zeg geen nee!

Zo gevraagd zo gedaan en met nog twee collega's rijden we via Wyler en De Horst naar het zuiden. Net voorbij Bredeweg zie ik langs de Zwarteweg vanuit de auto een glimp van een herkenbare 'jizz'* in de top van een boompje in de weilanden. 'Stop es, dat lijkt wel een Klapekster'. Auto aan de kant en inderdaad krijgen we een 'heidewachter' leuk in beeld. Langs de weilanden in de Koningsvennen toeren we naar de Leemput en parkeren de auto. We weten niet precies waar te zoeken, Fred belt de opzichter voor nadere informatie. Deze komt daarna aangelopen en gezamenlijk wandelen we, de weg goed afspeurend, naar de plek waar de vogels vanochtend zaten. Al snel blijken de gorzen nog aanwezig, als we ze onopvallend scharrelend langs het pad aantreffen.

Lange tijd kunnen we rustig kijkend en pratend van deze niet bepaald schuwe prachtige pareltjes genieten. De 'pauze' is ondertussen ruimschoots voorbij, we moeten terug. Op één van de leemputten zwemt een grote groep Toendrarietganzen, welke we snel checken op halsringen en of er andere soorten tussen zitten. Aan ringen vinden we niets, ook niet bij de Kol- en Grauwe Ganzen. Als we bij de auto zijn ontdekt Erik van Winden een cirkelende Slechvalk. Ook altijd leuk!

Sneeuwgorzen komen niet vaak voor in ons werkgebied. Grappig genoeg is dit de twee waarneming op de Leemput. Vorig jaar verbleef hier ook een vogel. Één van de vogels dit jaar zou uiteindelijk tot 28 oktober blijven hangen. Aangezien het terrein doorgaans niet alleen verboden gebied is, maar Sneeuwgorzen ook nog eens gewild zijn bij vogelvangers, voeren we de waarneming 'vervaagd' in.
*jizz. Is een verbastering van 'giss' en betekent 'general impression of size and shape'. De term is afkomstig uit het leger en werd o.a. gebruikt bij het 'herkennen' van al dan niet vijandige vliegtuigen. Vogelaars gebruiken de term om karakteristieke trekken van een bepaalde vogel als bijvoorbeeld houding, gedrag, enz aan te duiden. Zoals in dit geval een 'grijs ietwat langgerekt vogeltje in de top van een boompje'.

zondag 18 oktober 2009

Als lemmingen naar Texel: over een nieuwe soort voor Nederland

Als een ongeduldig klein kind die op z'n verjaardagsochtend niet kan wachten tot ie z'n kadootjes krijgt ben ik wakker. Ik surf langs waarnemingensites om alvast wat mogelijke 'kadootjes' op Texel te bekijken. Gistermiddag werd een Kaspische Plevier op dit eiland ontdekt, een nieuwe soort voor Nederland en zelfs voor West-Europa een erg goede ontdekking. En straks ga ik er ook heen. Om half zes gaat de telefoon. Rob Voesten meldt dat Tomtom aangeeft dat ze over twintig minuten op de ontmoetingsplek zullen zijn. Da's sneller dan gedacht en de komende twintig minuten heb ik dan zelf ook hard nodig om op tijd daar te kunnen zijn. Één been gaat de broekspijp in, een andere hand maakt snel nog een bak koffie, de linkerhand gooit het eten in de rugzak en het andere been is het eerste been gevolgd, gelukkig de andere broekspijp in. In moordtempo spring ik op m'n fiets en trek een sprintje naar de achterpoort. Klap, de poort. BONK! M'n hoofd. Nondeknetter, thát hurts. Het betonnen kozijn van de poort heeft er maling aan. In de stevige kou fiets ik naar Bijsterhuizen, waar ik bij de oprit van de A73 zou gaan staan. Onderweg lopen mensen in t-shirts over de Graafseweg, afkomstig van discotheek de Matrix. Ik ben dus niet de enige mafkees op dit tijdstip.

Het navigatiesysteem geeft drie uur voor de tocht naar de boot van Texel aan. Rob trapt effectief het gaspedaal in onderwijl bijrijder Willem Vergoossen het navigatiesysteem nog eens onder handen neemt. Iets klopt er niet helemaal: drie uur reistijd is ietwat lang volgens eerdere berekeningen. Achterin word ik, geflankeerd door Nicky Hulsbosch en Jeroen Nagtegaal, langzaam wakker. Het zwarte landschap scheert voorbij. Willem speelt nog wat met de navigatie en heeft ineens een half uur winst. Hierdoor blijken we meer dan ruim op tijd bij de boot van half negen aan te komen. De eersten zijn we zeker niet. Om tien over half acht staat al een aardige rij voor ons. En in de drie kwartier tot we de boot op mogen wordt ook de rij bekende gezichten achter ons langer en langer. Iedereen lacht, maar op de spanning in de lucht zou een tl-balk kunnen branden. Al snel doet de ronde dat gisteravond vanaf Vlieland al 'zestig' mensen naar Texel zijn gereisd en er dus vanaf het eerste licht al gezocht wordt. Met spanning wachten we dan ook op een bevrijdend piepje vanaf het eiland. Op de boot komt een melding dat de vogel is gezien. Dit blijkt echter een (te verwachten) grap die zichtbaar voor oplopende spanning zorgt.

We staan vooraan op de boot en rijden dan ook vooruit op de stoet. Rob doet effe geinig en rijdt de afslag welke we moeten hebben voorbij. Bloednerveus wordt je van dit soort grappen. Later zou blijken dat dit níet zo'n verkeerde handeling was. We draaien iets verderop om en slaan rechts de Watermolenweg in. Alsof we bij een stempelpost tijdens een Elfstedentocht aankomen: op het fietspad langs de hele weg staan mensen. Aankomende auto's zoeken snel een plekje en langzaam ontstaat een sliert van zo'n tweehonderd meter aan verspreide vogelaars. De plevier is nog steeds niet gevonden. Met z'n allen scannen we telkens de akkers en weilanden af naar dit kleine nieuwkomertje. Dan komt plots het bericht binnen: HIJ IS GEVONDEN! De Kaspische Plevier blijkt aan de Pontweg te zitten. in de buurt waar wij de draai maakten toen we te ver reden. Een tweetal vogelaars was gelukkig zo 'eigenwijs' op een andere plek te gaan zoeken en vonden 'm zo weer. Prachtig studiemateriaal om te zien hoe op zo'n moment in een soort massahysterie, een collectieve vlaag van verstandverbijstering, zo'n tachtig auto's massaal willen keren op een smalle weg. Als een zwerm Spreeuwen die van koers verandert gaat alles net aan goed. We zitten redelijk in de kopgroep en kunnen op de plek des onheils onze auto dan ook nog vrij makkelijk kwijt.

Snel grijp ik de telescoop uit de kofferbak en ren naar het rijtje mensen iets verderop. Enkele aanwijzingen later, 'links naast de hooibaal, in het verlengde van die twee weidepaaltjes', tuur ik naar een klein pleviertje achter op een akker. Een stoot adrenaline giert nog harder door me heen. Qua kleuren stelt de vogel niet zo heel veel voor. Het besef naar een nieuwe soort voor Nederland te kijken zorgt echter voor een ongekend gevoel. Als ik even opsta en achterom kijk ben ik lichtelijk sprakeloos. Een alsmaar groeiende rij telescopen vult de berm langs de weg, auto's zijn plompverloren geparkeerd. Verbeten gezichten bij de mensen die de vogel nog niet in beeld hebben, volkomen ontladen bij hen die er al van genieten. Gejuich gaat op, handen worden geschud.

Na een tijd vliegt de plevier naar een akker erachter en wordt zo minder goed zichtbaar. Van een bekende hoor ik dat langs de Watermolenweg de Amerikaanse Goudplevier 'gewoon' aanwezig was. Wij bleken alleen aan de verkeerde kant van de weg te hebben gekeken én we stonden op de verkeerde plek in de stoet. We verlaten de Pontweg en de verkregen aanwijzingen zijn zo makkelijk dat een kleine tien minuten later al een prachtige Amerikaanse Goudplevier in m'n telescoop staat. Z'n koud bruingrijs gespikkelde bovendelen en z'n opvallende wenkbrauwstreep zorgen er voor dat je 'm er zo uitpikt. Ook is de goudplevier iets ieler als de gewone Goudplevier. Een tijdlang bewonderen we dit tweede pareltje voor vandaag, steeds meer vogelaars schuiven aan. Na de melding dat de Ross' Ganzen zojuist zijn gezien schuiven we weer de auto in en rijden naar deze derde 'spetter'soort voor vandaag. Al vanuit de auto zien we in een groep Grauwe - en Brandganzen al vier witte stipjes lopen, op zo'n vijftig meter van de weg. Kort is er wat verwarring: er lopen zes witte ganzen en het ging altijd om vier exemplaren. De overige twee blijken 'soepganzen' te zijn. Dit is de tweede nieuwe soort in Nederland voor me. Mits de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna, de CDNA, de Ross' Ganzen uiteindelijk als wild bestempelt en aanvaard. Hoewel weinig voorkomend, worden ze ook wel in gevangenschap gehouden en er waren wat waarnemingen afgelopen jaren van twijfelachtige afkomst. Spoedig arriveren ook hier de volgende vogelaars en rijden wij door naar de kop van Texel, om rond camping De Robbenjager bosjes af te zoeken naar leuke zangertjes. Dit levert niet veel bijzonders op. Tussen de drie aanwezige Aalscholvers bij een meertje zit niet de Grote Aalscholver, welke hier al een paar dagen wordt gezien en de bosjes zijn slechts goed voor vele Roodborsten, Heggemussen en een enkele Goudhaan.

Aan het eind van de Oorsprongweg, bij de ingang van de Slufter, werd gisteren een groep van zo'n tachtig Strandleeuweriken gemeld. Reden om een kijkje te nemen. Bij aankomst staan er al twee vogelaars, zodat deze groep een inkoppertje wordt. Een IJsgors die er gisteren tussen zat krijgen we er, ondanks herhaaldelijk alles afkijken, helaas niet uit door de onoverzichtelijke akker en de vele Kneutjes en Veldleeuweriken die er rondscharrelen. We besluiten te gaan zeetrektellen bij de strandopgang bij het dorp De Koog. Hier installeren we ons op twee bankjes en turen over een schijnbaar vrij lege zee. Hoe langer ik kijk hoe meer langsvliegende Roodkeelduikers ik kan noteren. Aan de horizon vliegen Jan van Genten langs en een jonge Dwergmeeuw in de verte levert kort wat spanning op: zou het een Vorkstaartmeeuw zijn? Tuurlijk niet. De zee afscopend levert ook steeds meer dobberende Roodkeelduikers op. Een langsvliegende donkere duiker met een erg witte zijflankvlek determineren we als een Parelduiker en een zwemmend zwartwit vlekje op zee blijkt door z'n dikke snavel mijn eerste Alk dit jaar. Zeehonden steken af en toe de kopjes uit de golven op.

Als het een lange tijd stil boven zee is rijden we weer naar de Kaspische Plevier, die inmiddels naar z'n stek van gisteren, de Watermolenweg, is gevlogen. Hier laat ie zich een stuk mooier bekijken! Op hetzelfde perceel scharrelt de Amerikaanse Goudplevier. Als rond tien over half drie de melding komt dat de Bonapartes Strandloper bij Dijkgatsweide bij Den Oever weer is gezien, twijfelen we even: de 'Kasp' loopt wel erg leuk vooraan. We besluiten toch de boot van drie uur naar het vasteland te nemen en de gok te wagen. Alles snel in de wagen en een spurtje naar de boot, waar nog meer vogelaars met het idee 'Bona' staan. In vijftig minuten rijden we er heen. Bij aankomst staat er al een rij vogelaars, maar het ziet er niet echt optimistisch uit. Een groep Franse vogelaars zegt de vogel te hebben gezien. De vogel waar het blijkbaar omgaat is duidelijk een Kleine Strandloper. Een taalbarriere zorgt voor veel onduidelijkheid en uiteindelijk druipen veel vogelaars af. Na een tijd gaan ook wij er vandoor, onze zinnen gezet op de Grote Grijze Snip die al een tijd in de Oostvaardersplassen zit. Dit blijkt later een inschattingsfout: de Bonapartes werd alsnog weer gevonden (hoewel ook deze waarneming werd bediscussieerd) en ik had er aan kunnen denken dat de Grote Grijze elke avond verder het gebied in trok om ergens te gaan slapen.

Lichtelijk vernaggeld door de weinige slaap stap ik op de parkeerplaats bij het Jan van den Boschpad uit de auto en lopen we in wat miezerige weer naar de uitkijkbult. Hier krijgen we te horen dat de snip inderdaad gevlogen is. Met een 'ach je weet maar nooit' stel ik m'n telescoop in op de plek waar ik de snip pas geleden nog zag. Suffende Slobeenden vullen het beeld. Twee Lepelaars draien nog wat rondjes en een Grutto blijkt deze keer echt een Grutto. De zon heeft inmiddels al één oog dichtgedaan en in het laatste licht probeer ik in de verte nog een Roodhalsgans uit de Brandganzen te halen. Vergeefse moeite. Wel laten twee Zeearenden zich, op vertrouwde 'Oostvaardersplassenwijze', dus ver weg, in de top van een boom zien. Thuis duik ik moe m'n todden in en mijmer over spreeuwen in zwermen.
In de dagen erna verschijnen steeds mooiere foto's van de Kaspische Plevier.

woensdag 14 oktober 2009

Het weer was fantastisch. Nu de vogeltrek nog

De afgelopen dagen was er niet bijster veel vogeltrek, haast heb ik om de een of andere reden dan ook niet om op de trektelpost te komen. Rond een uurtje of half negen kachel ik het zweefvliegveld op. Een schitterende ochtend is het ontegenzeggelijk wel. Een zwak fris briesje geeuwt vanuit het oostnoordoosten over de berijpte startbanen. Jos, Sjaak en Eddy staan al te tellen. De blauwe lucht wordt nog niet bepaald doorklieft door ontelbare breed uitwaaierende puntjes richting zuid. Boven de boomtoppen aan de noordkant van het vliegveld hobbelt een groepje van zestien Kruisbekken naar een onbestemde nieuwe plek. Een Grote Gele Kwikstaart snijdt met z'n metalen geluid de stilte in twee. Helemaal stil is het natuurlijk niet. Er vliegen Koperwieken, Vinken, Kepen en leuke aantallen Spreeuwen en Kolganzen. Een Tjiftjaf zit naast de post, evenals twee Goudvinken. Paddestoelen roepen niet. Zodoende heb ik de oren vrij terwijl ik op de knieën ga voor een nadere kennismaking met een ontspruitende Grote Parasolzwam die met z'n steel in de natte ondergrond staat. Hoe dat ongeveer voelt ervaar ik als ik m'n knieën het kletsnatte mos in druk. Drie Grote Gele Kwikstaarten vliegen zo te horen op verschillende momenten nog over, Sijzen volgen. Onregelmatig klinkt het iele geluid van een Rietgors. Kuifmezen scharrelen in de dennen naast me, Staartmezen zwabberen rap van den naar den. Om de één of andere reden heb ik het wel gezien. Nog even blijf ik staan op de telpost zelf en pik zo een Barmsijs op. Tweeentwintig Boomleeuweriken vliegen met hun guitige vlucht over naar warmere oorden. Zo te horen aan hun vrolijke geluid hebben ze er zin in. Of zouden ze alleen maar een 'we moeten wel' kennen? De Klapekster zit stilletjes in de top van een Eik in de noordoosthoek van het vliegveld en zou bijna niet opgevallen zijn. Ik taai af en mis, zo lees ik later op trektellen.nl,een Rode Wouw en Zilverplevier. Ach.