dinsdag 30 juni 2009

Fietsen op z'n elfvijfendertigste

Zodra ik rechts de Dykgraaf van Wyckweg langs het Meer ben ingeslagen denk ik 'ohoh'. Het Circul in de Ooij ligt bedekt onder een mistige lap. Idyllisch, maar je ziet geen ruk als dat dichttrekt. Het is half vijf 's ochtends en heb in gedachte zo langzaam en rustig als me lukt een stuk te fietsen. Op z'n elfvijfendertigste dus. Halverwege de Wyckweg ziet een Bosuil het licht. Langzaam cirkelt de vogel op boomtophoogte een aantal rondjes boven me en verdwijnt dan de donkere stuwwal in, op huis aan. Een Buizerd trekt een baantje door de ochtendnevel, de ander zit nog op de grond in de wei vlak naast me. Het is nog net te donker om op de plasjes van het Zwanebroekje te kunnen kijken. Maar dat was nu nog niet mijn bedoeling, dat bewaar ik voor later. Traag fiets ik, nog net niet omduvelend, langs de weilanden links om te luisteren of er nog Kwartels zitten. Bij het Zwanebroekje gaat het rechteroor op stand Porseleinhoen. Beide oren krijgen helaas geen ontvangst. Aan het eind van de weg sla ik linksaf de Persingensestraat in. Langs de weg kirren Bosrietzangers en Kleine Karekieten, een tweetal Blauwborsten stiekum er tussen door prevelend. Bijna aan het eind zingt een man Roodborsttapuit en met een paar stevige slagen peddel ik de dijk omhoog en ga rechts de Ooijse bandijk op. De Sprinkhaanzanger recht voor me in de Stadswaard doet voor hoe in zo'n geval een goede eerste versnelling dient te klinken.

De westkant van de Oude Waal kent inmiddels enkele leuke slikstukjes. slechts een Witgat en twee Tureluurs schuimen deze af. Blauwe Reigers staan in de wilgen langs de plas die bevolkt wordt door een grote groep Grauwe Ganzen. In een weiland binnendijks heeft een groep Kleine Mantelmeeuwen blijkbaar een treffen, één voor één voegen ze zich bij de groeiende groep. Rond het schiereiland ligt een luchtig tapijtje aan Grauwe Ganzen waar tussendoor de Zwarte Sterns hun voedsel voor de jongen op de vlotjes verderop vergaren. Aangezien het ook hier nog te donker is voor een blik op de slikken achterop het eiland fiets ik door naar Tiengeboden, misschien dat een Roerdomp hier nog spontaan wil wezen. Verder dan weer wat Zwarte Sterns, Huis en Boerenzwaluwen en een Waterhoen gaat het echter niet. Ik neem nog even een kijkje bij de rietvelden langs de Zwarteweg (ook leeg) en draai dan de Langstraat in.

Hier is het gezellig met zingende Tuinfluiters, Zwartkoppen, Grasmussen en Tjiftjaffen. In de 'scherpe' bocht hoor ik in een Meidoornstruik het ge'kerrr' van de Nachtegaal, iets verderop roept een tweede. Wat een vrolijk straatje zo op de ochtend. Aan het eind sla ik rechts af naar de Bisonbaai. In de Groenlanden binnendijks roept een Grauwe Vliegenvanger, echt spannend is de Bisonbaai niet met z'n twee Knobbelzwanen en paartjes Futen. Een groep Kieviten loopt, zoals altijd in deze tijd, nerveus te doen op de rand van de baai. Bij Oortjeshekken tjilpen de jonge Huismussen om nieuw voer, een Groene Specht kan hier wel om lachen. De rondvliegende Putters hebben het druk met andere zaken. Vanaf het Reomieterrein hoor ik een Zwarte Roodstaart zingen, een tweede man zit op de hoek met de Sint Hubertusweg z'n (bedrijven)terrein af te bakenen. Een Spotvogel zingt iets verderop bij een boerderij. Op het strak gemaaide gazon van het huis op de hoek met de Hubertusweg lopen drie Scholeksters. Ik vermoed dat zodra ik uit beeld ben ze weer de aanwezige trampoline opduiken. Buitendijks bezetten om de zoveel meter Bosrietzangers hun stuk ruigte.

Bij de steenfabriek bij de Erlecomse Waard valt me het lage aantal Huiszwaluwen op, slechts vijf a zes vliegen er rond. Een Zwarte Roodstaart zingt bijna zoals gewoonlijk op het dak van de fabriek, een stuk verderop zit het tweede mannetje van dit terrein. Bij, of liever óp het bankje van de Erlecomse Waard is het even 'peukenpauze'. Ook hier weer nerveuze Kieviten. Twee Lepelaars taaien 'm net af richting Bemmelse Polder. De overige elf blijven stug doorlepelen. Wat wil je ook met van die piepende jongen achter je aan. Drie mannetjes draaien rondjes vlak voor me op het water, de zeven Geelpootmeeuwen, Kleine Mantelmeeuwen, vier Grote Mantelmeeuwen en een zwik Kokmeeuwen doen actief niets. In de ruigte ten oosten van de plas zingt een Blauwborst boven de Bosrietzangers uit.

Drie Visdieven draaien hun rondjes boven de K3zandwinning. Zouden ze hier broeden? Achter me zingt een Roodborsttapuit, voor me op het draad zitten vier jonge Gele Kwikstaarten. En natuurlijk ook hier weer Kieviten. Op de hoek Erlecomse dam/Duffeltdijk scharrelt een Lepelaar, de Kaliwaal is practisch leeg. zodoende fiets ik door naar de Millingerwaard. Bij Kekerdom kijk ik vluchtig naar de Ooievaars op het nest, wat meer tijd neem ik voor de slikranden. Op vier Waterhoentjes na zijn deze helaas leeg. De boerderij van Daamen levert de volgende zingende Zwarte Roodstaart en voor ik de Millingerwaard in fiets noteer ik de zingende Grote Lijster bij het kerkje van Kekerdom.

Langs het pad naar het Millingerduin roepen Grauwe Vliegenvangers en ander algemeen polderspul. Een mooie Vos kruist m'n weg, heerlijk zo'n treffen op de vroege ochtend. Bij het duin werp ik even hoopvol een blik op het 'Roodmus'bosje (foto links). En daar blijft het bij. Dit wordt mooi gecompenseerd door een fraaie zingende Zomertortel in een dode boom. Hier neem ik even de tijd en sta langer stil. Een Braamsluiper prevelt zacht zingend door de struiken langs de grote plas, Bosrietzangers en Zanglijsters klinken overtuigender. Ergens in het midden raltelt een Sprinkhaanzanger. Langs de Millinger Theetuin, met Grote bonte specht, fiets ik naar de oostkant van de waard. Op een ruig terrein aan de westkant van het Kolenbrandersbos hoor en zie ik zowel een zingende Spotvogel als Roodborsttapuit. De oostkant van het 'bos' is het domein van een andere Spotvogel. En twee Boomvalken die snel het veld opschieten als ik langskom

De plasjes aan de oostkant zijn nog steeds armetierig leeg. Drieentwintig Grutto's in bruin kleed hangen wat rond, twee Witgatjes schuifelen tussendoor. Onderwijl ik hiernaar sta te kijken hoor ik zacht een Gekraagde Roodstaart zingen vanuit een meidoorn vlak naast me. Het is eigenlijk meer roepen met af en toe wat toegevoegde zang. Aalscholvers pendelen continue in kleine groepjes over Twee Visdieven en enkele Zwarte Sterns vliegen foeragerend wat rond, Oeverzwaluwen flapperen me konstant om de oren. Bij een leuk ruig stukje vermaak ik me lange tijd met twee Blauwborsten.
Dat er twee zaten kwam ik overigens pas achter toen ik het een zingende mannetje voor m'n neus had en zo'n twintig meter verderop een tweede boven in een struik begon te zingen. Ook een juveniele Blauwborst liet zich korte tijd mooi bekijken. Daarnaast zaten rond dit fantastische kleine stukje, gelegen in en rond een kleiputje, nog een Roodborsttapuit, Grasmussen, Rietgorzen en Bosrietzangers. Ik stel me verdekt op en kan zo van dichtbij genieten van de zingende en voer zoekende vogels. Ik sta er een paar keer van te kijken dat een Blauwborst kan zingen met voer in de bek. Een prachtig gezicht. Rietgorzen komen soms tot op een paar meter voor me foerageren. En gezamenlijk trekken ze zich weinig aan van de man Torenvalk die boven hun kopjes staat te bidden.

Voor het overige is het verbazingwekkend 'rustig'. Ik bekijk nog wat plasjes en fiets dan langs de kijkhut weer de waard uit. Bij Kekerdom zit de Grote Lijster nu bovenop de kerk te zingen, de Kekerdomse Waard krijgt nog even een snelle 'slik'blik, maar deze zijn nog steeds leeg. Dan maar even langs de Leuthse Visvijvers, meer dan de algemene vogels levert het niet op. Een Matkop roept langs de weg. Zodoende sla ik aan het eind dan ook linksaf de Bothsestraat op. Een Knobbelzwaan dobbert op een plas van de visvijver, iets verder zingen Veldleeuweriken boven de akkers. En ook verderop, langs de Eversberg waar ik zojuist ben ingefietst zingende Veldleeuweriken. En wederom ook langs de Zeelandsestraat na rechtsaf geslagen te zijn. Bij een struikenrijke tuin zingt een Spotvogel. Zodra de Zeelandsestraat overgaat in de Plezenburgsestraat zingt een Geelgors op de hoek van een bomenrij, iets verder in het veld zingt een tweede.

In Leuth, met Turkse Tortels, fiets ik de Bredestraat in, een geinig straatje wat ik ooit 'ontdekt' heb. Hier zingen wederom een Spotvogel en een Zwarte Roodstaart. Groepjes Putters vliegen rond. Ik kabbel nog even rustig naar de Kaliwaal om te kijken hoe het er nu voor staat. Halverwege de route hoor ik de 'zoveelste' zingende Zwarte Roodstaart voor vandaag. Bij de Kaliwaal rusten nu tweeentwintig Lepelaars tussen zo'n achtendertig Aalscholvers. Een Steenuil kijkt me op de boerderij verderop bloedserieus aan. Of zou ie toch grinniken. Tis nu ook wel verrekte heet onder zo'n dakpan lijkt me. Twee Kolganzen zwemmen tussen de Grauwe Ganzen op de grote plas, het andere tweetal, Wulpen, vliegt langs naar het westen Een Kleine Plevier wordt nerveus van de telkens binnenkomende Kieviten en vertrekt. Later tref ik 'm bij de Erlecomse Waard. Waar ik later sta. Hier is de situatie practisch hetzelfde als de heenweg, ik fiets dus rustig door. Dit keer sla ik links de Sint Hubertusweg in. Even kijken bij het Zwanenbroekje bij Persingen. Uit gewoonte ga ik op de grote RVSdeksel van een put zitten, zodat ik wat hoger en relaxed kan zitten. Dit keer niet. Het is inmiddels goed warm geworden en die deksel ís me toch gloeiend heet!

Vanuit een koudere positie, zittend op een betonpaaltje, bekijk ik de de plasjes. Er lopen nog steeds Bosruiters, twee dit keer. En twee Witgatjes, enkele Tureluurs, een Grutto en, ja hoor, Kieviten. Ring en Huismussen scharrelen door de haag voor me. Het paartje Visdief op een klein eilandje dekt hun twee jongen af tegen de hitte. Af en toe gaat alles in paniek omhoog, ik verwacht één of andere grotere roofvogel, maar ook een Sperwer lijkt indruk te maken. Dat zie ik tenminste één keer. De overige keren is zonder zichtbare reden. Genietend van het mooie uitzicht, mede op de stuwwal, zit ik hier een tijd. Terwijl ik door de telescoop kijk komt een wielrenner in gele lolletjestrui voorbij: 'hé, een KOE!'. Ik kijk voor me in de wei en kan 'm niet meer dan gelijk geven.
Hierna ga ik door, over de Koudedijk, door de Kruisstraat, met Ringmussen en een familie Staartmezen en dan linksaf over de Hezelstraat. Het is ondertussen zo drukkend van de hitte dat de vogels blijkbaar geen zin meer hebben om te zingen. Een Sprinkhaanzanger achterin een rietveld zet manmoedig door. Bij Tiengeboden nog steeds weinig, het schiereiland op de Oude Waal krijgt, met z'n slikranden, wat meer aandacht. Telkens een stuk opschuivend scan ik langere tijd de randjes af. Een Blauwborst en een Waterral laten vanaf het midden van het eiland van zich horen, de randen blijven nog leeg. Behalve de westrand van de Oude Waal, daar soezen nog vijf Lepelaars in de wilgen, samen met een Blauwe Reiger.
Dan is het mooi geweest. Tijd om thuis het vloeistofniveau bij mezelf weer op pijl te brengen; wat een hitte...

zondag 14 juni 2009

Landelijk vogelen

Kanonne, wat is zeven uur vroeg als je de avond er voor een groot huisfeest hebt gehad. Geert Lamers en Bram Ubels staan voor de deur als ik een natte lap over m'n hoofd haal, m'n spullen bij elkaar raap en in de auto stap. Terwijl ik me naar de bodem van een grote mok meegenomen koffie werk, maak ik me op voor een lange dag vogelen door het land met een uitgebreid programma. Onderweg naar onze eerste stop miezert het soms, het uitstappen op de Hogedijk bij het gehucht Noorden bij de Nieuwkoopse Plassen hoeft gelukkig niet in regenpak. Heb ik niet eens bij me kom ik achter. Hier scharrelen in het natuurgebied de Groene Jonker al een paar dagen een stel Kleinst Waterhoentjes die zich ongekend mooi laten bekijken. We blijken niet de eersten: netjes opgesteld langs een inmiddels gespannen afzetting staat een ontspannen rijtje vogelaars en ook her en der in het veld hangen groepjes rond. We parkeren onze auto achter de rest en lopen het dijkje af om ons onderaan an te sluiten bij de rest. Al snel gaan wijzende vingertjes naar voren en schieten we er op af.

Wat ik dan te zien krijg grenst niet eens tegen het ongelofelijke, het is gewoon verpletterend onvoorstelbaar. Op slechts een paar meter voor ons, in een pitrusveld, schieten twee Kleinst Waterhoentjes over de beplanting heen. Dit is gewoon niet te filmen (lukte overigens ook bijna niet vanwege de snelheid van de beestjes). Van ongekende schoonheid scharrelen twee vuistdikke ralletjes tussen en over het pitrus heen en weer. Bram wijst ondertussen een nieuwe jaarsoort voor me aan: een Purperreiger flapt rustig over ons heen. Even later speert een Boomvalk laag over. We maken een uitstapje naar twee Porseleinhoentjes die iets verderop over het slik heen en weer rennen en nemen nog even een Geoorde Fuut mee voor de daglijst. Als het begint te regenen besluiten we door te gaan naar ons volgende doel, de zingende Iberische Tjiftjaf die in Haarlem verblijft.

TomTom navigeert ons moeiteloos naar deze locatie, als we aankomen blijkt het laatste stukje route toch nog wat moeilijk te zijn. We zijn aanbeland in één of andere seniorenwijk en aanvullende informatie hoe precies bij de Iberische Tjif te komen is handig, waarop ik Alwin Borhem bel, die er al is geweest, voor enkele aanwijzingen. Hij spreekt over een 'hoge boom' en een 'oud gebouw'. Nu staan er meerdere hoge bomen en parkeren daarom de auto en gaan aan de wandel. In de verte zien we wel een wit bruggetje, waar het in de buurt zou moeten zijn. We lopen over een paadje en passeren een gebouw waar een jaartal uit 18 zoveel opstaat. Ah, het 'oude gebouw'. Nu komen we ook op het pad langs een sloot terecht, en eveneens de drie witte bruggetjes liggen waar de hele tijd naar verwezen wordt. De vogel moet ergens tussen de tweede en derde zitten. Vanuit het aan de overkant van de sloot liggende bos hoor ik ineens de Iberische Tjiftjaf zingen en ook Geert en Bram pikken 'm op. De vogel laat zich een paar keer horen en houdt dan z'n snavel. Dat was het. Maar 'horen is scoren'.

Via wat bochtenwerk om Schiphol heen komen we terecht op een parkeerplaats waar het barst van de auto's met buitenlands kenteken, één of ander internationaal voetbaltoernooi is op de sportvelden ernaast aan de gang. We zijn bij de Osdorper Binnenpolder aangekomen en hopen de hier al lange tijd verblijvende Poelruiter te zien. De vogel werd zelfs baltsend gezien. Aan het begin ligt in de polder in een perceel al een slikveld, deze is helaas leeg. We lopen over het fietspad heen en weer, maar lijken het zonder Poelruiter te moeten doen. Een passerende vogelaar geeft aanwijzingen waar de vogel vaak verblijft, doch ook deze slikrand is door hoog water onder gelopen. Vanaf een hogere positie, het dak van een informatiebord, wordt de polder afgescand. Een Kleine Plevier en een tweetal Lepelaars lijken het hoogtepunt te gaan worden. Na verloop van tijd geven we het op en lopen op de auto aan, die ons later naar het nooit eerder van gehoorde gehucht Nietap in Drenthe zal brengen.

Zo sta je bij een sportveld in Amsterdam, zo zit je na een tocht van zo'n anderhalf uur in het Drenthse landschap en parkeer je de auto langs de weg in een mooie bosrijke omgeving. Verwachtingsvol lopen we door een laan ('verboden voor ruiters') en slaan na een mooi landelijk gelegen en ietwat verborgen huis rechtsaf een paadje in, waarlangs een kapvlakte ligt. Hier zou het moeten gebeuren: de plek waar de Krekelzanger zit. We treffen drie mensen aan, een vogelaarster en een moeder met een jonge vogelende zoon, die mogelijk de Krekelzanger horen. Ze staan echter naar een nest jonge Grote bonte spechten te luisteren, waar we ze fijntjes op wijzen. We kletsen wat en lopen heen en weer langs de vlakte, waar al wat opgeschoten boompjes en struiken staan. Dan slaat ineens een harde naaimachine aan en kan ik een lichte rilling niet tegenhouden. Wat een onzettend mooi geluid heeft de Krekelzanger! Al snel vind ik de vogel, zittend op een dode uitstekende tak van een struik. Wat een beautie! Tussen het zingen door zit de vogel loom, als een soort mini luie Koekoek, met knipperende oogjes om zich heen te kijken. Af en toe gaat de blik steels schuin omhoog naar enkele rondvliegende Buizerds.

De show duurt een flink aantal minuten en dan heeft de vogel er genoeg van. Schiet van z'n tak, om vervolgens te zwijgen. Het feit dat ik lichtelijk ontdaan ben van de schoonheid van deze vogel zou ook mede kunnen komen door het feit dat het een nieuwe soort (nr 351) in Nederland voor me is. Moeder en zoon gaan richting een Roodkopklauwier die een half uur rijden verderop al een paar keer is gezien, wij gaan een half uur de andere kant op, kijken of het lukt de Buidelmees bij het Lauwersmeer te zien, wat vandaag de derde nieuwe soort in Nederland voor Geert zou zijn. Op aanwijzing van Bram, die de plek van een nest weet, parkeren we de auto aan de zuidkant van het Lauwersmeer en lopen naar de plek. Op de eerste plek lijkt het nest verdwenen, maar enkele tientallen meters verder hangt bungelend in de wind aan een twijg het knappe stukje nestbouw van de Buidelmees: een bolletje met een slurf aan de zijkant hangt hoog in de wilgen. Maar zou de vogel nog nestelen in dit pluizige huisje? De vraag wordt snel beantwoord als een mannetje aan komt vliegen en de jongen, luid bedelend, voorziet van de nodige bouwstoffen. Even later komt ook het vrouwtje langs en na een paar voedselvluchten bekeken te hebben gaan we er vandoor, om een uur weer de andere kant op te rijden. Op naar Drenthe.

We mogen zo te lezen aan de borden, niet verder met de auto en wandelen daarom over de Schipborgerweg, een zandweg bij het Drenthse Gasteren, die naar een heideveld in de Gasterense Duinen leidt. Hier werd, zoals eerder gezegd, al een paar keer een man Roodkopklauwier waargenomen, net als gisteren. Na een kilometer lopen komen we aan bij een heideveld met Schotse Hooglanders waar de klauwier gisteren nog werd gefotografeerd. Na een eerste scan pikt Bram al snel een geringde mooie adult zomerkleed man Grauwe Klauwier uit de struiken op het veld. Geelgorzen geven vlak voor onze neus een mooi concert weg. Heerlijk om hier te zijn. Maar we komen natuurlijk voor de Roodkopklauwier. Zo ook de vogelaars die later aan komen wandelen. Ondanks de aanwezige paren ogen laat de vogel zich niet vinden en zal ook niet meer gevonden worden.

Ondertussen is de middag overgegaan in de avond en moet er ook nog naar huis worden gereden. Omdat ik naar m'n vriendin, die al in Heeg in Friesland zit, moet om de volgende dag vroeg de boot naar Terschelling te kunnen nemen, laat ik me afzetten bij het treinstation in Meppel. Hier werken we eerst een voedzame avondsnack bij de patatkiosk weg om de knorrende maag van Geert tevreden te stellen en na afscheid stap ik in de trein. Nagenietend van een zeker 550 kilometer lange veldtocht langs vele nieuwe plekjes in Nederland voor me bedenk ik in de propvolle trein met een glimlach dat je als vogelaar nog eens ergens komt. Drie stations verder stap ik uit wederom een heerlijk avontuur.

zaterdag 13 juni 2009

Ik ga op vakantie en neem mee...

wel, nog snel even die Roodmus in de Millingerwaard natuurlijk die vanmiddag via het nieuwe smssysteem van de VWG Nijmegen werd doorgegeven. Door één sms te versturen kunnen aangesloten leden worden geïnformeerd over ontdekkingen van zeldzaamheden in ons werkgebied. Thuis ligt de vloer half bezaaid met kleren en nutteloos spul waarvan ik in eerste instantie denk ze nodig te hebben voor de tien dagen Terschelling die vanaf morgenavond begint. Daarna is het m'n bedoeling weg te laten wat niet écht mee hoeft, zodat één rugzak volsdoende zal zijn. Morgenvroeg ga ik echter eerst met Geert Lamers en Bram Ubels op pad door Nederland, het is dus wel zaak vandaag gepakt te hebben, onder andere omdat ik gelijk doorreis. Echter zodra de sms binnenkwam prop ik gewoon van alles in m'n rugzak tot ie vol zit en ben klaar in een half uur; een nieuw record. In m'n telefoon kijk ik wie ik snel zou kunnen bellen en zin heeft om er met de auto heen te rijden. Als snel is een afspraak met Jouke van der Zee gemaakt, een kleine drie kwartier later sta ik bij hem voor de deur en rijden we op de Millingerwaard aan.

Bij het kerkje van Kekerdom parkeren we de auto op de kleine parkeerplaats en lopen de Millingerwaard in. Al lopend worden Matkop, Grauwe Vliegenvanger, Tuinfluiter en meer van dit soort gevederte op gehoord meegenomen. Bij de grote plas lopen we aan de zuidwestkant het dijkje erlangs op. Het gehoor gaat op scherp, de vogel zou namelijk zingend in de andere hoek van de plas voor ons langs de dijk zitten. Aangekomen vatten we post en blijven staan luisteren. Grasmussen krassen, een Matkop zit vlakbij en een Grauwe Vliegenvanger hopt door de bomen. Over het Millingerduin komt een grote roofvogel aangevlogen. Mooie witte staart met zwarte eindband: de lokale Buizerd die eens in de zoveel tijd het predikaat Ruigpootbuizerd opgeplakt krijgt en netjes wordt doorgegeven via onze waarnemingensite. Jouke en ik struinen, eigenlijk meer schuifelen, ieder een kant op, maar we blijven rond de hoek hangen.

Mijn ogen flitsen alle kanten op, opnemend wat er allemaal gebeurd in het Millingerduin. Mijn oren daarentegen staan in de filterstand en luisteren practisch alleen naar geluiden die níet 'normaal' zijn. Zo blijf ik stilstaan bij alarmerende Grasmussen, hoor ik jonge mezen piepen in het bos, neem een Zomertortel mee en ontgaat me ook een van ver klinkend 'meetjoe' niet. Hé, dat is een bekend geluid. Het klinkt zwak en lijkt uit een bosje een flink eind verderop te komen. Ik ben niet geheel zeker, maar sein Jouke in en langzaam lopen we naar het hek langs de steenfabriek welke naast het Millingerduin ligt en vanwaar het geluid kwam. Vanuit het bosje klinkt nu steeds duidelijker 'toemeetjoe'. Bingo! Als we uiteindelijk op een paadje langs het hek staan klinkt ineens een bijna oorverovend 'pleasetomeetjoe' van deze nieuwe soort voor Jouke. De vogel zit op slechts een paar meter van ons af in een meidoorn, maar laat zich bijna niet zien. In een flits zie ik dat het een jonge vogel is, dus een andere dan de adult welke 1 juni in de Millingerwaard zong. Zo heb je ze nooit, zo heb je er twee in korte tijd!

De Roodmus laat nog een paar keer z'n prachtige geluid horen, schiet dan het paadje over een hoge wilg in en vervolgens door naar het wilgenbos een stuk verderop. Terwijl ik de terugvondst via het smssysteem meld lopen Jouke en ik achter de vogel aan. Ondanks dat zijn gezang de aanwezigheid wel verraad laat de vogel zich hier niet terugvinden. Ondertussen zijn ook Niki Boerland en later Justin Jansen aangeschoven. Gezamenlijk blijven we een tijd staan, in de kijker kunnen we 'm helaas niet krijgen. Justin gaat weer op huis aan, en de afspraak thuis te zullen koken dwingen zowel Jouke als mij huiswaarts te gaan. We besluiten over het dijkje langs de grote plas terug te lopen, en tot mijn verbazing hoor ik de vogel ook ineens uit deze hoek. De vaart gaat er in en tot grote vreugde krijgen we de vogel nu vlakbij in de picture. Snel worden fototoestellen er bij gepakt en de eerste plaatjes gemaakt.

Met de kop omhoog zingt de vogel in een boom voor ons, nog mooier wordt het als de vogel nog dichter langs de dijk in een lage wilg gaat zitten. Hoewel deze tweede kalenderjaar vogel enigzins 'saai' bruin gekleurd is, met een opvallend zwart kraaloog, is het genot door de zang en het van dichtbij kunnen bekijken enorm. Ondertussen hebben nog een aantal vogelaars zich aangesloten, een blik op de klok leert dat Jouke en ik er nu echt vandoor moeten. Napratend over de uiteindelijk toch nog prachtige blikken die we nog op de vogel mochten werpen lopen we over het pad door de waard op de auto aan. De tien Lepelaars die we op de heenweg bij de Kaliwaal lepelen nog lekker rond.

woensdag 10 juni 2009

Geen Eider, wél een Drieteenstrandloper!

Elke keer dat ik de waarnemingenrubriek voor de Mourik, het kwartaalblad van de VWG Nijmegen, schrijf is er wel zo'n ontzettende sloot aan waarnemingen die verwerkt moeten worden, dat ik dacht het voorbereidende werk maar eens in stukjes te doen. Zodoende zat ik thuis nu al leuke waarnemingen in een Excelbestand te filteren. Bij het checken van een waarneming op internet zie ik dat er vandaag weer eens een Eider was opgedoken in de Loonse Waard bij Wijchen. De toegevoegde foto laat zo te zien een jonge vogel zien en zou dus mogelijk een ander exemplaar kunnen zijn dan de eerdere vogel die afgelopen maanden eerst regelmatig en later af en toe werd gemeld. Buienradar wordt gecheckt om te kijken of de heersende hoge luchtvochtigheid ook aan druppelvorming doet, maar het lijkt voorlopig droog te blijven.

Drie kwartier later schiet ik op de Graafseweg in het dorp Alverna toch maar in een regenjas omdat er toch redelijk wat water naar beneden komt. Honderd meter verder gaat ook de regenbroek aan, het water komt nu hozend uit de lucht. De broeiende temperatuur zorgt er helaas wel voor dat de binnenzijde van het regenpak net zo nat wordt. In Wijchen zuid neem ik het pad langs het Wijchens Meer, een interessant stukje water met z'n rietkragen, je weet maar nooit. Een Visdief maakt z'n duikvluchten vlak boven het water. Via de Ravensteinseweg klim ik de dijk op en kijk met de telescoop over de Loonse Waard. Voorlasnog geen Eider te bekennen. Een zestal Visdieven zijn druk roepend aan het socializen boven de plas.

Langs de Maasbandijk hoor ik een Zwarte Roodstaart ergens tussen de zandfabrieken roepen. In de jachthaven langs de Van Cittersweg dobberen wat Futen en Kuifeenden. Op een plas aan de zuidkant van de weg staan zo'n honderd Kleine Mantelmeeuwen en enkele Zilvermeeuwen in het water op een zandplaat. En ook op deze plas geen Eider. Iets verderop schiet een roodstaartig vogeltje de struiken in, een jonge Zwarte Roodstaart blijkt iets later. Vanaf de oostoever van de grote plas kijk ik met de telescoop alles goed af. Een drietal Knobbelzwanen maken een rondje langs de randen, een Kokmeeuwen staat op de oever. De laatste keer dat ik de Eider hier zag zwom de vogel helemaal aan het eind van het schiereiland tussen de Maas en de grote plas in. Ik besluit daarom wederom over de dijk die kant op te lopen.

In de ruigte zingt tot mijn verrassing een Blauwborst, geflankeerd door een paar Bosrietzangers. Visdieven staan op de oever langs de grote plas. Halverwege de dijk zwermt een groep Ringmussen over de ruigte. Aan het eind van het schiereiland zwemmen tientallen Grote Canadeze en Brandganzen met jongen. Gele en Witte Kwikstaarten schieten links en rechts de dijk over, gevolgd door Kneutjes. De roep verraad de aanwezigheid van twee Kleine Plevieren, langs de rand, vlak onder de wilgjes vissen een tiental Blauwe Reigers. Een tweetal Buizerds cirkelend in de lucht krijgen op hun kop van twee Zilvermeeuwen, een Torenvalk vliegt daarom misschien iets hoger. In de ruigte scheren ineens de blauwe vleugelvlekken van twee Weidebeekjuffers. Rustig hobbel ik er achteraan en kan zo deze drukke juffers mooi bekijken, prachtig!

Maar ook op het eind geen Eider. Vanaf het eind terugkijkend zie ik wel een groep van acht Visdieven vanaf de Maas de grote plas opvliegen. Over het midden van de dijk loop ik weer terug, maar de gedachte dat de Eider misschien ergens voor pampus langs de oever ligt doet me langs de rand van het water lopen. Zodat ik even later dan ook tegen een oranjerood getekend strandlopertje aan blunder die op een zandplaatje langs de oever staat. Langzaam sluip ik er heen en maak wat foto's met mijn mobiel door de telescoop. Een vissersbootje komt iets te dicht langs, en de vogel gaat op de wieken naar verderop. De vogel heeft in ieder geval brede vleugelstrepen. Vlug installeer ik me onder dekking van de ruige oever vlak bij de zandplaat. En tot mijn verbazing komt de adult zomerkleed Drieteenstrandloper, want daar blijkt het om te gaan, terug en gaat vlak voor mijn neus, op zo'n vier a vijf meter rustig foerageren. Wat een prachtkans! De vogel zit echter zo dichtbij dat ik amper scherp kan stellen én foto's met de telefoon kan maken. Af en toe gaat het koppie schuin omhoog om de lucht te checken.

Lange tijd geniet ik van dit makke juweeltje en kruip daarna langzaam achteruit de hoge ruigte op de oever in en keer terug naar het midden van de dijk. Hier loop ik een klein eindje verder en neem dan een kijkje in de smalle geul tussen de Maas en de dijk. Naast een Kokmeeuw is een zwartwitte vogel druk heen en weer aan het banjeren: een Kluut! Altijd leuk deze vogels te zien. Samentrekkende donkere wolken en de afspraak thuis te zullen koken nopen me helaas afscheid te moeten nemen van de waard. De groep mantelmeeuwen is gegroeid zie ik al langsfietsend. Maar helaas, geen Eider. Wel een nieuwe (strandloper)soort voor de provincie Gelderland rijker!

zondag 7 juni 2009

Weekendje Terschelling

Bevriend medevogelaar Harvey van Diek (midden op de foto) zou een jaartje ouder worden en gaf daarom afgelopen weekend voor vrienden een feest in de Wierschuur op Terschelling. Een prachtlocatie aan de oostkant van Terscheling, grenzend aan de Boschplaat en de Waddenkust. Vrijdags vertrok ik met Rob Felix, Menno Hornman en Hein van Kleef richting Harlingen om de boot van 19:50 te kunnen halen. Ondertussen was er een melding van een Grauwe Fitis bij Kootwijk binnen gekomen. Tot m'n spijt was helaas geen tijd voor een kleine omweg, maar ook niet onlogisch, het zou de laatste boot die avond zijn.

In Harlingen liepen we meer genodigden tegen het lijf en gezamenlijk maakten we de oversteek, om, daar aangekomen, de bus naar Oosterend te nemen en de laatste honderd meter te lopen. Bij de Wierschuur waren al aardig wat mensen, waaronder Frank en Inge die uit Zambia over waren gekomen voor een maand. Enkelen dwaalden al rond over het eiland en kwamen 's avonds terug. 's Avonds was het een gezellige drukte met een hoop bekenden, lekker de tijd om bij te kletsen. Was geloof ik één van de laatsten die de todden inkroop.

De volgende dag waren sommigen er al vroeg uit in verband met een watervogeltelling van SOVON. Anderen waren zelf aan het struinen. Hein, Rob, Menno en ik waren enigzins in een lambalstemming en aangezien we geen fietsen hadden gehuurd maakten we een wandeling in de Berkenvallei ten oosten van de Wierschuur. Kleine Barmsijzen zongen vliegend rond en Rob en Menno weidden uitvoerig even uit over waar die Humes Bladkoning ooit in een bosje had gezeten. Bij een duinvallei was er blijkbaar genoeg gelopen en werd een welverdiende ligpauze ingelast. Zeker een dik uur werd actief niet gevogeld en de plaatselijke microflora en fauna onder handen genomen. Zover we het niet te ver buiten handbereik liep of lag.

We vervolgden de route en via een leuk wandelpaadje kwamen we terecht op het fietspad naar de Boschplaat. We verkozen er voor toch terug te keren naar de schuur. De vondst van een mannetje Grauwe Klauwier in de duinen ten noorden van Hoorn zorgde er voor dat Harvey, Erik, Menno en ik 's middags met de auto naar de plek reden om te zoeken. We mochten niet met de auto over de weg door het bos verder, zodat we lopend naar de noordkant moesten om bij de duinvallei te komen waar de man was gezien. Helaas krijgen we geen klauwier in de kijker. Wel hingen er een Bruine Kiekendief en enkele Tureluurs rond. Op de heenweg moesten er natuurlijk enkele foto's van orchideen in het bos worden gemaakt, wat Harvey en Menno min of meer dwong op de grond te gaan liggen. 's Avonds was er een heerlijke barbeque, omlijst met een al dan niet alcoholische versnapering. Waarschijnlijk omdat de avond ervoor al lekker was doorgehaald en sommigen er daarna ook al weer vroeg uit waren, werd de tweede avond rustiger en lagen we naar verhouding er vroeg in.

Op zondag kon Menno een huurfiets van iemand lenen en uiteindelijk lukte mij dat ook ('mits je 'm wel terug brengt naar de verhuurder...') en fietsten we over het 'abortuspaadje' (vanwege de dermate onregelmatige hobbelingen in het pad zou het kunnen leiden tot bepaalde onprettigheden) de Boschplaat op, ons doel was onder andere de gisteren waargenomen Strandplevieren te vinden. Langs het pad schoot een Velduil omhoog en cirkelde prachtig boven onze hoofden, een mooi begin! Een jonge Grote Lijster liep verderop langs het pad en schoot bij onze nadering de bosjes in. Boven de Boschplaat 'biebert' een Regenwulp. Ter hoogte van paal 26 maakten we de doorsteek het Noordzeestrand. Door andere feestgangers waren gisteren hier Strandplevieren waargenomen en het ziet er inderdaad leuk uit. Wij troffen er in eerste instantie niets aan en liepen over het strand naar het westen, om uiteindelijk bij een grote inham de duinen in aan te komen. Nog steeds niets, Menno keek gelukkig achterom en vindt dan twee Strandplevieren langs het strand. Ik kreeg er helaas maar een van in beeld, maar Strandplevier is Strandplevier.

Vanuit het oosten kwam een smalle strook donkere dreigende wolken aan, en wel precies op het eiland aan. Toch fietsten we door naar de oostpunt van de Boschplaat. Hier stonden Kleine Mantelmeeuwen en nog wat strandvogelspul, maar weinig spectaculairs. De bewolking werd nu wel erg dreigend en er kwamen nu ook druppels los. Tijd om terug te fietsen dan maar. We moesten ook nog een keer de boot halen...Ongemakkelijk hobbelend fietsten we over het pad terug. Een telefoontje van Erik van Winden: hij zat bij Hoorn aan zee en had zojuist een door de branding naar oost vliegende Noordse Stormvogel. Er klonk wat gebrabbel, door de wind hoorde ik niet alles even goed, wat een snelheid/afstandsberekening bleek te zijn en Erik kondigde aan dat de vogel over ongeveer een kwartier bij ons langs kon komen. Wel of niet? Uiteindelijk banjerden we toch fluks door de duinen naar de zee en installeerden ons op een top. Vijf minuten later plukte Menno de Noordse Stormvogel uit de lucht. Hoger vliegend dan verwacht, maar wel nog steeds ontzettend mooi vloog de vogel langzaam naar oost. Dat was dan weer mooi meegenomen!
Bij de schuur terug waren de meeste mensen inmiddels vertrokken. Een aantal maakten nog een korte wandeling. Ik besloot de geleende huurfiets terug te brengen. Aangezien ik niet precies wist waar de verhuurder zat ging ik wat eerder. Deze was echter snel gevonden, zodat ik tien minuten later met Rob en Hein de bus naar west in stapte. Een Spotvogel een paar huizen verderop werd nog even meegenomen. In de haven werd nog even rap een visje (nou ja, kibbeling dan), naar binnen gewerkt en stapten we de boot op. Bepaald rustig genieten was het overigens niet van de vis, de Kokmeeuwen lagen op de loer om bij de minst geringste onoplettenheid de vis uit je handen te stelen (foto rechts gemaakt door Rob Felix)

Een geslaagd weekend met feesten, uitwaaien en lekker al vogelend omlummelen.

dinsdag 2 juni 2009

Pontje rondje

De slaap hangt nog half in m'n ooghoeken als half zeven 's ochtends in de Millingerwaard ik mezelf aantref. Gatver wat is het koud vergeleken met het toch wel schappelijke weer van gisteren. Gelukkig komt het vest met hoog absorptie vermogen, nog steeds in m'n rugzak, nu goed van pas, al heb ik zelfs al extra kleding aan. Gisteren was een erg sublieme dag met die droomsoort de Roodmus. Deze ochtend sta ik er weer om te checken of de vogel misschien heeft overnacht. In het betreffende wilgenbos zingt het ochtendorkest er lekker op los. Daar zijn ook de twee Groenlingen die gisteren bij de Roodmus rondhingen. Een Witte Kwikstaart vertrekt uit z'n slaapplek in de wilgen. Ik sta er zo'n drie kwartier. Het duo Kluten, die gisterochtend ook aanwezig waren, maar later vertrokken, kluunt nu weer langs de randen van de plas. Geen 'pleasetomeetyou' vandaag, waarschijnlijk was de vogel eerder uit z'n nest dan ik en vertrokken.

Aan de noordoostkant van de Millingerwaard, eigenlijk meer boven de Lobberdensche Waard, óver de Rijn dus, breken stralen zon door het grauwe dichte dek. M'n gedachten zinspelen er dan ook op om vandaag de oversteek met het pontje naar het 'Arnhemse' te maken en de Jezuïetenwaay te bezoeken. Ach, waarom ook niet. Via kleine paadjes ga ik aan de zuidoostkant, achter het Millingerhof, de Millingerwaard uit en sla links de dijk op. Iets verder, ter hoogte van een ontzettend kitscherige villa, vliegt een Groene Specht van de dijk en parkeert in de tuin. Holenduiven vliegen her en der eveneens dijkafwaarts, in de ruigtes zingen verscheidene Bosrietzangers.

Het informatiebord bij het pontje geeft aan dat deze pas om acht uur de eerste oversteek gaat maken. Ik moet dus een half uur wachten. Het weer dichtrekkende wolkendek laat me twijfelen. Wel of niet over gaan? Over het fietspad op de dijk rij ik naar het oosten, eens kijken hoe het er hier uit ziet. Een Boomkruiper roept vanuit een bosje, bosjes Bosrietzangers zitten buitendijks. Als ik over een veerooster dribbel zit ik in Duitsland. Ben ik ook nog even in het buitenland geweest. Om de eerste afvaart niet te missen draai ik om en fiets langzaam terug. Een kwartier is pas weggetikt, de twijfel blijft net als het wolkendek hangen. Nog maar eens langs de scheepswerf. Dit levert een Zwarte Roodstaart op. Bij het wegfietsen zag ik de schipper de pont al opstarten, nog heel even dus. Voorbij de scheepswerf draai ik voor de tweede keer om en krijg nu redelijk het heen en weer. Bij terugkomst kan ik zo de pont oprijden. Als ik toch al het heen en weer heb...

Aan de overkant word ik gelijk verwelkomt door een baltsende Kleine Plevier op een kiezelstrandje bij de aanmeerplaats van de pont. In een Twee Visdieven vliegen vanaf de Waal de Lobberdensche Waard in. Ter hoogte van een klein sluisje langs de Bijlandseweg zingt een Nachtegaal, verderop wordt het stokje overgenomen door de Zwarte Roodstaart bij de steenfabriek en zingt broertje de Gekraagde Roodstaart bij een huis op de hoek Kijfwaard/Lobberdense Weg. En dit alles gebeurd bij een inmiddels stevig doorbrekend zonnetje!
Door de Kijfwaard heen fietsend denk ik bij het zien van de plas links van me aan de IJsduiker die ik hier op 31 maart 2008 mooi kon bekijken (zie http://remcowester.blogspot.com/2008/03/ijsduiker-kijfwaard.html). Aan het eind steek ik links de Rijndijk op. Een kolonie Aalscholvers zit in de wilgen, een mooi gezicht al die bedrijvigheid. Waarom hebben wij dat nuniet in ons werkgebied. Bij de Doornenburgseweg sla ik rechts het dorp Pannerden weer in. In een graanveld direct langs de dijk zingt een Gele Kwikstaart. In Pannerden weer links de Hoogeweg in, die over gaat in De Berghoofdscheweg. Vlugger dan gedacht sta ik bij de brug bij het rietmoeras van de Oude Waal. En hoor gelijk de Grote Karekiet vlak voor me zingen. Op zo'n vijftig meter zit een mannetje boven in het riet z'n krakende best te doen. Af en toe duikt de man naar beneden, om dan verderop al zingend weer omhoog te kruipen. Wat een schitterend gezicht en geluid. Ik blijf zo'n half uur staan om te genieten. Pendelende Zwarte Sterns, al dan niet met vis in de snavel, laten luidkeels aan het thuisfront horen dat ze er aan komen. En terwijl een vrouwtje Tafeleend snel het riet in schiet, probeert het mannetje vliegend mijn afleiding te regelen. Een Koekoek kruist de weg, op zoek naar nieuwe nestjes om eieren te kunnen droppen.

Na iets doorfietsen en ondertussen links de dijk De Oliemolen genomen te hebben, hoor ik een Spotvogel bij een boerderij. Links ontvouwt de Jezuïtenwaay zich prachtig voor me uit. Langs het pad naar de hut 'Zwarte Stern' zingt een tweede Spotvogel. Vanuit de kijkhut kan ik mooi de Zwarte Sterns op de vlotjes bekijken. Een tweede Grote Karekiet laat kort maar duidelijk z'n zang tegenover de hut horen. Ik loop iets terug richting dijk om halverwege langs een paadje schuifelen, de oren gespitst op verdachte geluidjes. Naast een zingende Blauwborst komt vanuit het riet het bekende 'ping'geluid van de Baardman. Al snel baant een prachtig mannetje zich een weg over een rietstengel omhoog en geeft een mooie show weg. Vlak erna duikt de vogel naar beneden om een tiental meters verderop nogmaals de show te stelen en verdwijnt dan het gebied in.

Terug op de dijk bij de waay tref ik Harry Woesthuis van Staatsbosbeheer, die een rondje met de auto aan het maken is. Theorie en praktijk 'maaibeheer' moeten enigzins overeenkomen, hij maakt daarom een veldrondje langs de te maaien percelen. We maken een praatje waarna ik naar Pannerden fiets, om daar het pontje naar Doornenburg te pakken. Langzaam trap ik over de dijk naar Nijmegen. Onderweg zingen op verschillende plekken Braamsluipers. Zowat elke steenfabriek die ik passeer heeft z'n eigen zingende Zwarte Roodstaart. Vanaf de Waaldijk in de Gentdse Polder pluk ik Geelpoot, Storm, Kleine Mantel en Zilvermeeuwen van het strandje bij de Erlecomse Waard. Alarmerende Grote bonte spechten wijzen een Boomvalk aan die laag over komt. Een flinke groep Aalscholvers bevolkt de oever van een plas.

Terug op de Waaldijk rol ik verderop voorzichtig een hobbelig en stenig zandpad de Bemmelse Polder in. Een Koekoek roept vanuit de wilgen. Bij een achteraf plasje zitten zo'n 17 Tureluurs, vier Kleine Plevieren en een zwik Bergeenden. Twee alarmerende Nachtegalen lijken een nest langs het pad aan te duiden, aan de andere zijde van de steenfabriek, langs de dijk, is een mannetje nog fanatiek aan het zingen. Op de Defensiedijk in de Ambtswaard zie ik tot m'n grote verbazing ineens twee bolletjes, vanaover de Waal, vrijwel recht op me afkomen. Roepend ploft een Boomklever in een boom. De ander vliegt door. Wat een maf gezicht! En leuk voor deze locatie. Grutto's houden me vanaf de weidepaaltjes in de gaten, Gele Kwikstaarten en een Roodborsttapuit zingen langs de dijk, een man Torenvalk zit in de slotfase van z'n bidvlucht en hangt nog slechts anderhalve meter boven de grond. Plof.

Dan slaat de trek toe en wil ik eten. Wat ik niet bij me heb. Het is rond half één en in de Lentse Waard is het rustig. Daarom fiets ik direct op m'n lunch thuis aan. Ben ondertussen ook stiekum alweer acht uur op pad. En mogelijk twee pondjes lichter, maar ook twee pontjes rijker. Heerlijk!

maandag 1 juni 2009

Roodmus in de Millingerwaard

De ervaring met Roodmussen is dat ze urenlang de snavel kunnen houden én soms zelfs snel weg kunnen zijn. De frustratie van een dip vorig jaar van deze soort bij de Bisonbaai in de Ooijpolder had z'n sporen nog wel nagelaten merkte ik vanochtend, toen rond tien voor elf een telefoontje van Harvey van Diek liet horen dat er 's ochtends rond half zeven een Roodmus was gehoord en gezien en zelfs gefotografeerd in de zuidelijke Groenlanden in de Ooijpolder. Rustig giet ik zelfs eerst twee koppen koffie naar binnen en pas rond half twaalf vertrek ik loom richting de Hezelstraat waar de vogel was gemeld.

Langs de Hezelstraat is het stil, op de gebruikelijke rietvogels na dan. Ik parkeer de fiets in de berm en na eerst wat heen en weer te hebben gelopen begin ik de sprinkhanen in de berm eens nader te onderzoeken. Mocht de Roodmus zingen, dan hoor ik 'm wel was de gedachte. Een kwartier later komt Jan Hartog met z'n vrouw aangereden en vrijwel gelijktijdig komt ook Erik van Winden in langzame tred aangefietst. Gezamenlijk staan we een kwartiertje te kletsen, als ik om de één of andere reden m'n telefoon pak en zie dat Peter Hoppenbrouwers had gebeld. Vrijwel gelijk daarna krijg ik een sms van Bram Aarts dat Peter zojuist in de Millingerwaard een adult mannetje Roodmus heeft ontdekt! Ik bel Peter weer op en hoor precies waar hij de vogel heeft ontdekt.

Erik gaat op de fiets, ik parkeer de mijne op slot tegen een weidepaal en stap bij Jan in de auto. Onderweg licht ik alvast verschillende mensen in dat er nu een Roodmus in de Millingerwaard zit. Op de dijk bij de Waiboerweg bij de Millingerwaard bel ik Harvey om ook hem in te lichten, hij blijkt er echter al te staan en heeft hem nu zelfs zingend. Of ik het door de telefoon wilde horen...Ik zie Harvey practisch verderop staan en krijg het daarom ook op m'n heupen. 'Laat maar' zeg ik, in de verwachting dat ik 'm zo écht live zou horen. Halverwege de Waiboerweg parkeert Jan de auto en snel loop ik door de ruige vlakte naar de plek waar Harvey staat, ondertussen voor lief nemend dat distels en brandnetels langs m'n blote benen hun sporen achter laten en al lopend informeer ik Arjen Poelmans over de exacte locatie, omdat ook hij weer telefoontjes krijgt over de plek.

Peter Hoppenbrouwers loopt ook nog op de plek rond, evenals een club NJNers zo te zien, ik loop door naar Harvey die iets verderop langs de wilgen schuifelt. Had hij 'm echt nog maar een kleine twee minuten geleden zingend, nu is het stil. Ik zie al weer een bekend 'nét weg'scenario zich ontwikkelen, terwijl vijf minuten later ook Erik van Winden komt aangespurt. Angstvallig stil. Harvey moet er weer vandoor, en Peter struint weer verder, op zoek naar libellen waar hij tijdens de ontdekking van de Roodmus ook mee bezig was. Wij geven het nog niet op. Na een klein uurtje moet ook Jan Hartog weg, ik gok er op dat ik wel weer mee terug zou kunnen rijden met één van de mensen waarvan ik wist dat ze nu onderweg waren. Na allerlei telefonische routeondersteuning komen iets later ook de andere gealarmeerde mensen aan. In plaats van een Roodmus worden er een Zomertortel, twee Visdieven, een Ooievaar, een Groenpootruiter en ander lokaal gevederd spul bij elkaar gesprokkeld. Even is er beroering als de vogel lijkt te zingen, later wordt dit afgedaan als een gekke zanglijsterstrofe of andere soort die even zin had in een pestgeintje. De zang die we nu hoorden is, zoals gewend van de Roodmus, niet echt helder en opvallend.

Een dik uur later houden de meeste mensen het voor gezien. Ik blijf achter met Erik, Aart en Henny Vink en Wim Jansen. Je weet nooit. We lopen wat rond, het gemis aan het bekende Roodmussengeluid 'pleasetomeetyou' laat het humeur wel enigzins in mineurstemming omslaan. Een foeragerende Visdief zorgt voor wat afleiding evenals een veulen van één van de paarden die te water is geraakt en niet direct weer op de kant kan komen. Ondertussen verteld Erik dat er bij de Bisonbaai zelfs een veulen van de 'wilde' paarden bij de Bisonbaai is gejat. Je moet maar zin hebben in zo'n wild beest aan huis.

Dan hoort Wim om iets over half vier ineens het 'pleasetomeetyou' van de Roodmus! En dit keer is het 'm, in tegenstelling tot het eerdere vage geluid wat we hoorden, wel echt, waanzinnig! Vrijwel direct hoort iedereen 'm en treedt er in de steeds verder dichttrekkende donkere lucht een grote opklaring op de gezichten van de aanwezigen op. Daarna krijgen we de vogel, wel wat moeizaam, ook in beeld. Het mannetje zit boven in een wilg die vol rupsenrag zit, het rood van de kop en borst steekt er mooi in af. Alsof tie voorover in een pot rode verf is gekukeld.

Al speurend bel ik ondertussen de vertrokken mensen weer op met deze heugelijke herontdekking, aan de andere kant zijn het ongeloof en bepaalde krachttermen goed te horen. De vogel zingt een kwartier uitbundig en ik heb goede hoop voor de mensen die nu alweer in de verte aan komen lopen en fietsen. Helaas, zo'n vijftig meter heeft de eerst arriverende vogelaar nog te gaan, als de vogel zijn snavel weer houdt. Nee hé! De stemming slaat weer om en we moeten zelfs schuilen onder een overhangende wilg voor een grote wolkbreuk inclusief enig dreigend gedonder. Aangekleed op een zomerse dag en de verwachting dat ik eigenlijk niet verder dan de Groenlanden zou gaan, sta ik daar in slechts gympen, een korte broek en een mouwloos hemdje. Hopend op een klein mirakeltje duik ik in mijn rugzak om zo een regenjas op te duikelen. Slechts juist het vest met het grootst absorberende vermogen van al mijn kleren ligt opgepropt onderin. Dan maar nat. Ik ben niet de enige in een zomerse outfit. Als de bui, die ons gelukkig slechts schampt, voorbij is gaan we weer op het pad langs het bos staan. Een aantal mensen geven nog een hal uur. Het wordt al later en er is ook nog een sociaal leven thuis. Het wordt spannend...

Een plompe vogel die in de top van de hoge raggende rupsenwilg gaat zitten trekt mijn aandacht. Met een 'hé, is dat 'm' waarschuw ik de rest. Ik kan nog niet snel iets weer vinden, maar zie dan ineens de rode borst van de Roodmus. Is tie weer! en gelukkig wat sneller dan eerder op de middag. Hij laat nu ook weer volop z'n prachtige zang. De blijdschap bij de mensen straalt van de gezichten. Voor de meeste mensen is het een nieuwe soort voor de provincie Gelderland, zelfs voor Aart Vink met inmiddels een respectabele lijst. Vlak voor mensen wilden vertrekken komt de vogel toch gelukkig boven wilg. En hoe! Vrijwel vrij zittend foerageert de vogel in het wilgenrupsenpluis, druk er door heen wroetend en af en toe zingend. Als tie ook nog eens op zo'n dertig meter vrij voor ons komt zitten kan de dag helemaal niet meer stuk. In de telescoop kan ik de verrichtingen van man goed volgen en probeer enige fotootjes te maken. Ook maak ik wat geluidsopnames. Dan vliegt de vogel oostwaarts het open veld in. Zou hij vertrekken? De meeste mensen gaan nu voor de tweede keer weg. En ik kan, zoals gegokt, een lift van Reinoud Vermoolen en Robert Keizer krijgen. Even later maak ik aan de Hezelstraat het slot los van m'n fiets en bel naar huis: ik kom er aan en heb zin in pannenkoeken. Gelukkig lees ik later op Waarneming.nl dat toch weer de oude plek is betrokken, hopelijk blijft deze schitterende soort nog even hangen. Maar dat zal waarschijnlijk niet zo zijn. Dit was de eerste twitchbare Roodmus voor Gelderland. En ook dat ging bijna niet door als we niet zo lang waren blijven hangen. Pfoei!